Clyde R. Lo A Njoe – Terpsichore
Zij was zowaar
Zij was zowaar van de akker.
Een boerendeerne, pront van lijf en leden.
Ze verbeeldde zich, die arme stakker
het licht, de weelde van de poëzie te leren.
En hij verkeerde in de veronderstelling,
zoals dat gaat bij elke naïeve opwelling,
dat zij meanderend demonen wist te weren,
evenmin boze geesten lokte uit het verleden.
Daarna meende hij waarlijk poëzie te schrijven.
Levensecht, net eender als de liefde bedrijven,
over leed en de vergane lijven van allang geleden,
toen hij nog leefde op die dorre gebarsten akker,
waar het vriezende venijn trok door lijf en leden.
Hij schrijft nu geen poëzie meer,
want hij verdwaalt keer op keer weer
in de schrijnende realiteit van het leven,
mettertijd als een cocon rondom hem geweven.
hij is én blijft die eenzame armzalige stakker.
En toch schrijft hij nu over zijn verloren dromen,
waar hij naar hunkert en die telkens terugkomen.
Hij wenst ze ooit te beleven, hopelijk klaarwakker.
Zij was zowaar van de akker,
gedreven om het leven strakker te kleuren
door bontronde regenbogen die ooit bestonden.
Ze dacht nimmermeer aan die stramme stakker,
die ze werkelijk met poëzie dacht op te beuren.
Hij is er nog, als een vlam in wapperend geflakker.
In die vileine realiteit, zonder één dag te betreuren
en nog altijd zijn vege lijf en leden ongeschonden.
08-05-2017
[Clyde R. Lo A Njoe schreef dit gedicht als reactie op de recensie van Wilma van den Akker in Meander, klik hier, en droeg het voor op de Literaire Middag bij het NiNsee/Leerstoel Caraïbische Letteren, 17 september 2017]