blog | werkgroep caraïbische letteren

Clyde R. Lo A Njoe: Dichten is leven, leven is dichten

door Wim Rutgers

 

Clyde Roël Lo A Njoe (1948) werd geboren te Santa Cruz, Aruba, maar heeft het eiland al lange tijd geleden verlaten. Desondanks stond in zijn debuutbundel Dansen / Baliamentu (1983) zijn geboorte-eiland centraal. Deze tweetalige bundel Nederlands – Papiaments – de gedichten werden vertaald door niemand minder dan Luis H. Daal – bevatte voor die tijd onconventionele poëzie, zoals die tot dan toe op Aruba nog niet geschreven en gepresenteerd werd.

Clyde-Lo-A-Njoe

Clyde Lo A Njoe. Foto ¢ Harry van Kesteren

Naast zijn dichterschap is Lo A Njoe vooral beeldend kunstenaar, van internationale allure.
Na zijn opleiding tot tekenaar-schilder werkte, woonde en reisde hij in vele landen van Europa en Azië. Uit grote exposities in het Caribisch gebied (1981), op de Hannover Messe (1982, in Helmond (eveneens 1982) en geregeld in het Museum van Rijswijk (het voormalige Tollenshuis). Voorbeelden van zijn zijn beeldende kunst zijn als illustraties opgenomen in zijn eerste dichtbundel Dansen/Baliamentu.
Lo A Njoe kreeg wereldwijd bekendheid toen hij in 1988–1989 medeontwerper van het Orakelkunstuurwerk van Holland-Nagasaki Village in Nagasaki, Japan was. Ook bij de totstandkoming van het monument van de nieuwe basiliek van de Virgen de Guadalupe, 1989–1990 in het centrum van Mexico City was hij medeontwerper, tevens de schilder van het astrolabium en het contemporaine Aztekencalendarium (objecten met een diameter van 3m).

Beeldende kunst en literatuur gaan in zijn leven samen. Clyde Lo A Njoe is geen veelschrijver. In 1984 verscheen een tweede bundel Doodverf, samen met Ton Luiting, Raoul-Maria de Puydt en Simon Vinkenoog. Echolood van 1989 is de derde bundel, waarin de actieradius van Aruba zich verwijdt tot een mondiaal perspectief, vanuit zijn eigen persoonlijkheid: Oud-Aziatisch, Latijns-Amerikaans en Westers, in de allesomvattende kringloop van leven en dood. Als een echolood peilt de dichter de diepte en de hoogte van zijn leven.

 

Opmaak 1

Klank en beeld
Poëzie is in zijn voordracht klank en beeld op papier. Was Dansen / Baliamentu in 1983 vernieuwend door het samen gaan van woord en beeld, de nu verschenen bundel Mijn lief, mijn leed (2015) is dat door de combinatie van woord en klank.
Het is natuurlijk niet zo dat er voor Dansen / Baliamenu geen geïllustreerde dichtbundels waren, maar hier presenteerde een dichter die tegelijk beeldend kunstenaar is zijn eigen creatieve werk in dubbele betekenis, zoals bijvoorbeeld Elis Juliana dat deed op Curaçao met zijn teksten vergezeld van verfijnde pentekeningen. In later tijd zouden Giolina Henriquez en Belinda de Veer dat procédé op Aruba oppakken met hun teksten naast of zelfs in hun schilderijen.
De venieuwing in Mijn lief, mijn leed zit in de verwerking van bekende liederen van diverse componisten en zangers waarvan betekenisvolle fragmenten de thematische kracht van de gedichten versterken. Deze opgenomen songs vormen zo een essentieel onderdeel van het gedicht.

De dichter maakt de balans van zijn leven op in zijn poëzie, terwijl hij tegelijkertijd in en door zijn dichtwerk leeft: dichten is leven, leven is dichten, zoals in het openingsgedicht ‘ De weg van het woord’, dat ik hier al voorbeeld van de werkwijze van de dichter wil citeren..

Er komt een dag dat men deze strofen leest.
Door deze simpele, gedichte gedachten,
verwoorde beelden, beeldende woorden
weet men, hoe mijn levensreis is geweest.
Hoe ik almaar zwierf naar de verste oorden
en meende dat ginds het leven op me wachtte.
Maar toen onvermijdelijk het ogenblik kwam
dat rust mijn levensadem begon te kleuren
viel eindelijk iets van zelfkennis te bespeuren
besefte ik nederig wat in mij de overhand nam.

Er valt qua vorm en inhoud heel wat te beleven aan dit openingsgedicht dat op een eerste blik nogal eenvoudig aandoet. De dichter gebruikt op het eerste oog eenvoudige woorden, maar een nauwkeuriger blik toont de zorgvuldige compositie met stijlverschijnselen als antithese, synesthesie en chiasme bijvoorbeeld. Het parlandokarakter wordt gestructureerd door alliteraties en het gebruik van een gevarieerd rijm met afwisseling van binnenrijm en een eindrijm dat verspringt en omarmt. Op deze openingsstrofe volgt dan een citaat van Neil Diamond’s bekende I am I said met een betekenisvolle verwijzing naar het bekende sprookje van de kikkerkoning en de prinses dat de Grimm-broers als nummer één opnamen in hun Kinder- und Hausmärchen van 1812.

Did you ever read about a frog who dreamed of being a king
And then became one?
Well, except for the names and a few other changes
If you talk about me, the story is the same one

De bundel biedt via een QR-code de mogelijkheid de geciteerde liederen in beeld en geluid op te roepen. Maar de uitgever heeft er ook voor gezorgd dat ze via zijn website te downloaden zijn. Na dit fragmentarische citaat van Neil Diamond gaat de dichter zelf weer door. Het citaat vormt zo een essentieel onderdeel van het gedicht. De dichter positioneert zich in in de volgende strofe in zijn dubbele métier en in zijn leven.

Bruusk op mezelf teruggeworpen door het leven
en ik nooit meer voor klatergoud hoefde te buigen
werden permanent pen en penseel de werktuigen
waarmee ik verre eenzaamheden heb beschreven.

Daarna volgt opnieuw een citaat van Neil Diamond’s I am … I said. Zo wordt dit gedicht – en alle andere overigens – een vorm van een veeltalige – Engels, Spaans, Frans, Duits, Papiaments, Sranan – intertekstuele dialoog met de bronnen die Lo A Njoe gebruikt: van Edith Piaf, via Otis Redding, Barbara Streisand naar Charles Aznavour en Jimi Hendrix bijvoorbeeld, maar ook naar het Arubaanse volkslied ‘ Aruba dushi tera’ en Max Woiski van Suriname. In feite krijgt elk gedicht meer kracht door niet alleen de tekst van Lo A Njoe te lezen maar dat leesproces te onderbreken door naar de geciteerde liederen te luisteren. Terug naar het openingsgedicht en Neil Diamond:

But I got an emptiness deep inside
And I’ve tried, but it won’t let me go,
And I’m not a man, who likes to swear
But I’ve never cared for the sound of being alone

I am, I said
To no one there
And no one heard at all
Not even the chair.
I am, I cried
I am, said I,
And I am lost, and I can’t even say why.

Op deze manier wordt dit openingsgedicht een hommage aan de beroemde zanger, maar tegelijkertijd een programmatische gids voor leven en werk: dichten is leven, leven is dichten.

 

Lo-A-Njoe-schilderij

Schilderij van Lo A Njoe

 

Het valt op hoe vaak de woorden ‘lief’ en ‘leed’ in de bundel voorkomen, als ik goed geteld heb zelfs zeventien keer, maar steeds met de ondertoon die betrekking heeft op het zelfbewuste dichtproces zelf, zoals ook in de slotstrofe van het eerste gedicht.

Wie weet, heb ik uiteindelijk de weg gevonden
waar vooraleerst het woord en beeld bepalen
met wie en door wat ik waarlijk ben verbonden.
Ben ik niet langer de roepende in de woestijn
die geen raad weet met zijn beelden en verhalen.
want dan komt mijn enige ware ik tevoorschijn
dat behoedt, dat ik in lege vergetelheid verdwijn
bestaat geen twijfel meer, het woord is soeverein.

Clyde Lo A Njoe eigent zich in deze bundel de wereldliteratuur oftewel de wereld van de literatuur toe en maakt die tot verkenning van zijn eigen creativiteit, waardoor hij het mondiale karakter van wat literatuur voor hem is in het in locale context gegronde persoonlijke integreert. Het locale en het mondiale gaan, in wat wel als ‘indigenization’ wordt aangeduid, harmonieus samen. Ook in Echolood had de dichter dit al, weliswaar anders, toegepast, maar voor de literatuur van Aruba in zijn algemeenheid is dit een nog weinig begane weg, hoewel die bijvoorbeeld ook door Joe Fortin in zijn verhalen bundel City Store (2013) al werd verkend en eveneens karateristiek is voor sommig werk van jongere schrijvers en dichters.
In de gedichten resoneren leven en dichten als onlosmakelijk met elkaar verbonden, lichtvoetig verwoord maar ernstig van : “in elke clown schuilt een rasechte dichter / Ook vindt de poëet troost in de nar die in hem leeft.” (p. 19) En dan komt in ‘Blauwe heimwee’ toch de herinnering aan Aruba met zijn Commandeursbaai en Savaneta, vergezeld van Linda Ronstadt, nog even weer binnen: “Zal je zeker ontdekken dat overal een thuis kan zijn . / Ook hier smaakt zielenleed als bitter kruidenwijn.” (p. 35)
Een bundel om te lezen en te luisteren, een bundel om te hebben!

Clyde Lo A Njoe: Mijn lief mijn leed
Haarlem: Uitgeverij In de Knipscheer
2015
53 pagina’s
ISBN 978 90 6265 877 0
www.indeknipscheer.com

[uit Antilliaans Dagblad, 4 juni 2015]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter