blog | werkgroep caraïbische letteren

Clownesk, dwaas of spirituele groei?

Surinaamse première Parradox

door Carlo Jadnanansing

De Surinaamse première van de documentaire Parradox van de Nederlandse filmmaker InSoo Radstake vond plaats op maandag 3 januari om 19.30 uur in één van de chique en sfeervolle zalen van het gloednieuwe gebouw van TBL Cinemas.

Hoofdpersoon Pim de la Parra en regisseur/co-producent In-Soo Radstake en producer San Fu Maltha waren persoonlijk aanwezig om de goed opgekomen genodigden welkom te heten. Ook de exploitanten van TBL Cinemas, Eddy Wijngaarde en Hennah Draaibaar, gaven acte de présence.

De naam Parradox is waarschijnlijk een zinspeling op de naam ‘de la Parra’ en heeft weinig uit te staan met ‘paradox’ als schijnbare tegenstrijdigheid. Anders dan de reeds verschenen recensies, zal ik pogen een filosofische benadering te geven van de hoofdpersoon zoals hij in de documentaire wordt afgebeeld.

Maar eerst iets over het leven en werk van Pim. Hij werd op 5 januari 1940 te Paramaribo geboren en studeerde aan de Nederlandse Film Academie te Amsterdam. In 1965 debuteerde hij met Jongens, jongens wat een meid.

Vanaf 1966 werkte hij samen met Wim Verstappen onder de naam Scorpiofilms. In 1971 kwam hun grote doorbraak met Blue Movie. De eerste Nederlandse film, die ook internationaal hoog gescoord heeft. De film viel meer op door de voor die tijd gedurfde seksscènes, die met veel moeite door de censuur heen kwamen, dan door de inhoud. Ook Obsessions (Bezeten: Het Gat in de Muur) werd een internationaal succes.

Met Verstappen behoort de la Parra dan ook tot de grondleggers van de Nederlandse filmindustrie. De documentaire over hem kan dan ook gezien worden als een enigszins verlate hommage voor het pionierswerk, dat hij verricht heeft.

De met voormelde films verdiende miljoenen stopte de la Parra in de eerste Surinaamse speelfilm Wan Pipel (1976), die zijn financiële Waterloo is geworden. Deze film, een gerealiseerde droom van de la Parra, mag dan in financieel opzicht een fiasco genoemd worden, voor Suriname is de film echter in maatschappelijk en cultureel opzicht van onschatbare waarde. Het is daarom verheugend te mogen vermelden, dat Wan Pipel recentelijk is gerestaureerd en daarmede ook voor eeuwen geconserveerd.

In de documentaire lijkt het er inderdaad op, dat de la Parra de clown uithangt, verslaafd is aan seks en zijn prestaties als cineast en filmpionier bagatelliseert.

Wie er echter in slaagt achter de woorden van de cineast te kijken en zijn uitspraken in een filosofisch licht te plaatsen, komt tot een andere conclusie. De film schetst, wellicht onbedoeld door de filmmaker, de spirituele groei van de hoofdpersoon. Deze laat zien, dat roem en rijkdom niet belangrijk zijn voor hem. De enige waarde, die geld voor hem heeft, is het uitgeven ervan en wel voor een belangrijk deel om anderen te helpen.

In zijn miljonairsperiode heeft hij vele jonge mensen een financiële injectie gegeven, die soms beslissend was voor hun carrière. Het moet voor de la Parra duidelijk geweest zijn, dat Wan Pipel financieel geen succes zou worden. Desondanks heeft hij er al zijn geld in gestopt. Dit uit idealistische overwegingen, met name om zijn geboorteland te helpen bij het doorbreken van etnische barrières en mee te helpen integratie tussen de verschillende bevolkingsgroepen te bevorderen om uiteindelijk te komen tot Wan Pipel (een volk) in Suriname. De problematische liefdesverhouding tussen een Hindostaanse vrouw (Diana Gangaram Panday) en een Creoolse man (Borger Breeveld) wordt op een pakkende en ontroerende wijze uitgebeeld. Verder kan de la Parra, in ieder geval voor wat betreft Nederland, gezien worden als de uitvinder van de “minimal movie”.

Dit aspect van zijn werk komt in de documentaire goed tot zijn recht, ook al zijn de meningen die in de film hierover geventileerd worden, sterk verdeeld.

Hoewel het om een documentaire gaat, valt het op dat het acteerwerk van Pim veel beter is dan in zijn eerste speelfilms, waarin hij zich letterlijk bloot gegeven heeft. De emoties, waaronder bij tijd en wijle tranen, worden op levensechte wijze uitgebeeld. Van mij krijgt hij hiervoor de prijs van Best Actor in deze film.

De uitspraken en het gedrag van Pim, zoals die in de documentaire tot uiting komen, passen geheel in de leer van de (Advaita) Vedanta. Ik heb er even aan getwijfeld of mijn analyse juist zou zijn. Toen de cameraman echter het beeld richtte op de boeken van Pim werd mijn twijfel weggemaakt. Het boek I am That kwam haarscherp in beeld. De titel is een verwijzing naar de beroemde identiteitsformule Tat Tvam Asi (Dat Zijt Gij) uit de Chhándogya Upanishad. Deze spreuk houdt in, dat de mens in wezen geen lichaam is, maar “Atman”, gemakshalve hier vertaald met “ziel”. Atman (de individuele ziel) en Brahman (de Alziel) zijn echter in de Vedantafilosofie één. (Atman is Brahman).

Atman is ongeboren, onvergankelijk, eeuwig en daardoor werkelijk. Alles wat geschapen is, dus niet alleen de fysieke mens, maar het gehele universum is vergankelijk en daarom niet werkelijk. Deze werkelijkheid is voor ons sterfelijke wezens niet zichtbaar, omdat onze zintuigen op ondoordringbare wijze versluierd worden door Maya (de kosmische illusie). Alleen in meditatie met uitschakeling van het denken kunnen wij een glimp van de uiteindelijke werkelijkheid, die wij in wezen zelf zijn, ervaren.

Als de la Parra zegt dat hij niets is en niets betekent voor wie dan ook, dan doelt hij op zijn fysieke existentie, met name probeert hij daarmee zijn Ego (Sanskrit: Ahamkara), dat steeds geneigd is om aardse roem en rijkdom te verwerven, te ontstijgen. Voor de éénwording met het “Hogere Zelf” is het namelijk volgens de Vedanta nodig, dat het ego “onschadelijk” wordt gemaakt.

Uiteraard lukt het maar weinigen. In dit licht moet ook de reis van de la Parra naar India, en zijn eerdere voornemen om zijn laatste jaren in India te slijten, gezien worden.

Aan Pim wil ik zeggen, dat je overal ter wereld Moksha (Verlichting) kan bereiken. Aan één van de voorwaarden heeft hij al voldaan, namelijk onthechting aan roem en rijkdom (vairágya).

Vermeld moet worden, dat Pim nergens zegt dat hij aanhanger is van de Vedantafilosofie; hij zegt alleen maar, dat hij van Sefardisch joodse afkomst is, maar dat hij verder geen banden met het jodendom heeft.

Hoe het ook moge zijn, mijn typering van de documentaire is, dat deze steengoed is en wat mij betreft een prijs verdient, ook al is dat recentelijk in Nederland niet gelukt.

Bij het afsluiten van de tekst ontving ik van Pim een reactie op mijn felicitatieboodschap in verband met zijn verjaardag, waarin hij stelt dat hij niet 71, maar 17 jaar oud geworden is.
Inderdaad leert Pim het niet af; hij houdt nog steeds van omkeringen, maar ook dit vind ik niet paradoxaal!

[verschenen in De West van 6 januari en in Times of Suriname van 7 januari 2011]


Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter