blog | werkgroep caraïbische letteren

Centrale Bank waarheen?

Oom Frederik in de volksmond Fédie geheten heeft mij laten weten dat ik al ver overtijd ben. ik ben straks negentig. ik wil me haasten om snel een paar stukken die ik interessant vind rond te sturen voordat ik het hoekje omga. Ik weet dat ik velen daarmee een genoegen doe. Die zijn dan bevrijd van mijn eeuwige geouwehoer. Op de weinigen die mijn stukken lezen wil ik een beroep doen de komende stukken te bewaren voor lezing als ze tijd mochten hebben. Ik kan u garanderen dat u daar veel van zult opsteken.

met de meest hartelijke groeten

 

De Centrale Bank van Suriname aan de Waterkant. Foto © Michiel van Kempen

door Walther Donner

In mijn proefschrift over het bankwezen op de Nederlandse Antillen, stelde ik mezelf op pag. 146 van het hoofdstuk dat ging over functies en
posities van Centrale Banken de volgende vraag. Wat is de ideale positie van een Centrale Bank? Dient zij onafhankelijk te zijn van de overheid of gewoon een afdeling van het ministerie van financiën? Ik beantwoordde de vraag als volgt: “While the government admittedly should lay down the monetary policy of a country, the central bank is obviously in the best position to assist the government in the formulation and carrying out of such policy. From this point of view alone, it is in the interest of the government and the country as a whole, to get independent advice and an objective judgment from the central bank on such vital and complicated matters as money, banking and exchange,” Ik onderschreef daarmee de mening die de Nederlandse regering had geformuleerd bij de nationalisatie van de Nederlandsche Bank in 1948. In de memorie van toelichting had de regering het volgende betoogd: “Dit wil echter naar het oordeel van de ondergetekenden geenszins zeggen dat de Nederlandsche Bank haar zelfstandige positie zou moeten verliezen. Zij mag niet worden een departementale afdeling en haar directie niet tot een college ambtenaren die onmiddellijk onder de bevelen van de minister van financiën zouden staan. Zulks zou een miskenning inhouden van de waarde in een zelfstandig centraal orgaan van het Nederlandsche bankwezen.”
Ik onderschreef dat standpunt. Onafhankelijke Centrale banken zijn belangrijk voor elk land betoogde ik. Zij vormen de noodzakelijke checks and balances in een modern land. De voorspoed van een land gedijt bij de aanwezigheid en goede werking van checks and balances.
Gewone stervelingen zien steeds de top van een ijsberg en weten niet wat daaronder verscholen gaat. Daardoor worden ze verleid om maatregelen te treffen die hen naderhand opbreken. In mijn oratie bij de aanvaarding van mijn ambt als hoogleraar maakte ik een onderscheid tussen causae proximae en causae remotae. De zeeman weet, zei ik, dat de maanstand van invloed is op de getijden. De wetenschapper zal hem vertellen dat de maanstand niet alleen van invloed is op de getijden maar ook op de weg die een afgeschoten projectiel moet afleggen en op het gedrag van vloeistoffen in capillaire buizen zoals Newton heeft aangetoond.
Geavanceerde landen hebben steeds checks and balances in hun systeem. Een eerste kamer, een constitutioneel hof, een rechterlijke macht, een ombudsman een conflictenregeling voor het geval de minister van financiën een andere mening heeft over het beleid, dan de president van de centrale bank etc.etc. Die zorgen voor de second thoughts. En kunnen ervoor zorgen dat maatregelen worden teruggedraaid voordat ze schade kunnen aanrichten.
Een land gaat ten onder als slechts ervaring of onkunde de dienst gaan uitmaken. Dat geldt a fortiori voor jonge landen. De kennis in die landen heeft weinig diepgang. De boer weet dat bemesting zijn oogst beïnvloedt, maar niet in welke mate. Dat weet de boer in de geavanceerde landen wel. Hij leest steeds daarover. Ik liet op mijn buitenplaats aan de van Hattemweg een zwembad aanleggen en volgde het advies van een bevriende arts. Bij zware regens kwam het ding naar boven drijven en scheurde aan alle kanten.
In ons land weet eigenlijk niemand precies wat de president weet van economie. Hij heeft zich omringd met mensen waarvan niemand weet wat die precies weten. Die heren zeggen hem – ik weet niet of er dames bij zijn -: leg een spoorweg aan van hot naar her. Of gewoon: verhoog de prijzen van benzine en energie. Alsof dat niets is. Niemand heeft een flauw idee van de consequenties. Niemand zegt hem dat verhoging van benzineprijzen zal leiden tot verhoging van bustarieven. Dat verhoging van energie prijzen leidt tot kostprijsverhoging van veel producten, tot import, tot substitutie van binnenlands geproduceerde goederen; tot verlies van deviezen; De inflatie zal hoog oplopen. Tot werkloosheid. Tot ingrijpen van de Centrale Bank. Alleen mensen die daarvoor opgeleid zijn kunnen voor ons uitrekenen wat de gevolgen uiteindelijk zullen zijn. Een goed opererende centrale bank zal als checks and balances daartegen kunnen optreden.

 

Checks and balances. Foto © Michiel van Kempen

Politici nemen uit idealisme maar vooral uit onwetendheid vaak beslissingen die een land kunnen opbreken. Het is verstandig als er een
onafhankelijke instantie bestaat die zegt: Regering wacht eens even. Niet te hard van stapel lopen. In mijn proefschrift zei ik: de regering van een land is verantwoordelijk voor het financiële en monetaire beleid van een land en kan en mag dus orders geven aan de Centrale Bank om dit beleid uit te voeren. De Nederlandse regering zei het in andere bewoordingen zo: “In de gevallen waarin onze minister zulks ter coördinatie van de monetaire en financiële politiek der regering en de politiek van de Bank noodzakelijk acht, geeft hij, de bankraad gehoord, aan de directie de ter bereiking van dat doel nodige aanwijzingen. Behoudens het bepaalde in het volgende lid is de directie gehouden die aanwijzingen op te volgen.” Maar, zegt zij: “De president van de Bank kan en mag een afwijkende mening hebben.”
Dit is in de economie schering en inslag. Een afwijkende mening. Economen zijn het zelden met elkaar eens. Elke econoom is aanhanger van een economische school. Scholen ontstaan doordat een denker plotseling met een nieuw denkbeeld komt. Leerlingen en anderen beginnen diens denkbeeld (die meestal diens naam draagt of die van de universiteit waar hij doceert) in de praktijk toe te passen en te propageren.
In mijn studententijd had je een constante ruzie tussen de economen die waren opgeleid in Amsterdam en economen die waren opgeleid in Rotterdam. Amsterdam zei het volgende. Je koopt iets voor 10 en je verkoopt het voor 15. Heb je 5 verdiend? Dank je de koekoek. Als je je voorraad gaat aanvullen blijkt de prijs gestegen te zijn tot 20. Je moet bijpassen uit je spaarcenten. Je hebt geen winst gemaakt. Je hebt verlies geleden. Men noemde dit de vervangingswaardeleer.
Rotterdam zei: onzin. Je winst is gewoon 5. Dit noemde men historische kostprijs. Gevolg eindeloze ruzies tussen belastinginspecteurs die
opgeleid waren in Rotterdam die wilden dat je over het verschil belasting moest betalen en Amsterdam die dat niet zagen als winst.
Aan de basis van de economische troebelen in de geavanceerde wereld ligt de controverse tussen de aanhangers van John Maynard Keynes en die van Friedrich von Hayek. De keynesianen willen werkloosheid bestrijden door de consumptie te stimuleren. Geef de mensen geld om te kopen en dit geld geven ze aan producenten die hun productie uitbreiden. De aanhangers van von Hayek zeggen: verlaag de belasting voor de producenten en verlaag de rentevoet zodat ze meer kunnen investeren. Als je een minister van financiën hebt die de ene leer voorstaat en een bankpresident die de andere mening voorstaat heb je een probleem.
Wat dan? In de meeste bankwetten staat: als de mening van de president afwijkt van die van de minister dan geeft de mening van de minister de doorslag. Maar ….beide meningen moeten aan de openbaarheid worden prijsgegeven.

In mijn boek zeg ik het zo: “I must admit that the relation between a central bank and the government is something that cannot generally be
legislated in formal law texts. Rather it is determined by the authority which each of the parties possesses and by the degree to which this
authority is recognized by the other party.”

We hebben aan den lijve ondervonden wat er gebeurt als een bankpresident aan de leiband loopt van een minister van financiën. We hebben een tijd meegemaakt dat de bankpresident niet over het wetenschappelijke gezag beschikte om aan de minister van financiën cq. de regering te zeggen, doe dit niet, want daar zal het volgende uitkomen. Hij deed mee. Hij vormde niet de checks and balances die er voor zorgen dat maatregelen in de samenleving zorgvuldiger worden genomen dan op ad hoc basis zoals in ons land pleegt te geschieden. We belandden in een inflatie spiraal om u tegen te zeggen. Hollen we weer naar een dergelijke toestand? Geeft de huidige president van de bank (inmiddels ontslagen) tegenspel aan president Bouterse die de kiezers de wereld belooft, zonder de centen om dit alles waar te maken? En als de orders worden doorgegeven aan de Centrale Bank?

 

De Republic Bank, Kerkplein, Paramaribo. Foto © Michiel van Kempen

Is de Centrale Bank een departementale afdeling geworden en is haar directie tot een college ambtenaren geworden die onmiddellijk onder de bevelen van de minister van financiën staan? Heeft de Centrale Bank haar zelfstandige positie verloren met de aanwijzing van de vroegere president van de bank tot minister van financiën? Toen president Bouterse op de proppen kwam met de heer Hoefdraad en gewag werd gemaakt van het exorbitante salaris dat hij ging toucheren hadden de mensen die verstand hadden van deze kwesties veel moeite om sceptici
ervan te overtuigen dat dit redelijk was. Mensen als de heer Hoefdraad zijn goud waard. Ze zijn in de internationale financiële wereld als
vissen in het water en kunnen zich met gemak bewegen tussen de financiële groten dezer aarde. Ze kunnen gewoon zeggen “barst maar” als ze het niet eens zijn met een opdracht en zijn de volgende dag wel weer onder de pannen. Meneer Hoefdraad kon toen hij bankpresident was aan de minister van financiën zeggen doe dat niet om die en die redenen. Niet alleen uit eigen gezag maar uit de beschikking over een enorme staf getrainde economen. Kan de huidige president datzelfde zeggen aan de heer Hoefdraad de huidige minister van financiën? Zijn vroegere baas? Beschikt hij over hetzelfde wetenschappelijke gezag?
Een machtig man als de president van de Verenigde Staten werkt met een council of economic advisors. Deze bestaat uit drie leden who shall be appointed by the President, by and with the advice and consent of the Senate, and each of whom shall be a person who, as a result of his
trai ing, experience, and attainments, is exceptionally qualified to analyze and interpret economic developments, to appraise programs and activities of the Government to formulate and recommend national economic policy to promote employment, production, and purchasing power. Finally to assist and advise the President in the preparation of the Economic Report. In de council zitten 33 academisch gevormde economen en drie academisch gevormde statistici. Het is niet de president die de wereld elk jaar anansie tories komt vertellen over hoe geweldig het met de economie van het land gesteld is. .Een dergelijke ingewikkelde kwestie wordt overgelaten aan de mensen die
daarvoor getraind zijn.
Bij afwezigheid van zulk een council is het zeker wel de president van de Centrale Bank die het land moet behoeden voor brokken. Maar daarvoor heb je iemand nodig met genoeg wetenschappelijk gezag. Obama koos zijn mensen uit Nobelprijswinnaars. In verband met dit laatste schreef ik in mijn in mijn proefschrift over het bankwezen op pag. 148: “De Nederlandse regering zei bij de nationalisatie van de centrale bank het volgende: dit wil naar het oordeel van de ondergetekenden geenszins zeggen dat de Nederlandse Bank haar zelfstandige positie zou moeten verliezen. Zij mag niet worden een departementale afdeling en haar directie niet tot een college ambtenaren die onmiddellijk onder de bevelen van de minister van financiën zou staan. Zulks zou een miskenning inhouden van de waarde in een zelfstandig centraal orgaan van het Nederlandse bankwezen.2. In de gevallen waarin onze minister zulks ter coördinatie van de monetaire en financiële politiek der regering en de politiek van de bank noodzakelijk acht, geeft hij, de bankraad gehoord aan de directie de ter bereiking van dat doel nodige aanwijzingen. Behoudens het bepaalde in het volgende lid is de directie gehouden die aanwijzingen op te volgen.

Indien de directie tegen het opvolgen van aanwijzingen als in het vorige lid bedoeld bedenkingen heeft, staat het haar vrij die bedenkingen binnen drie dagen nadat zij de aanwijzingen heeft ontvangen schriftelijk ter onzer kennis te brengen. wij beslissen of de aanwijzingen zullen worden opgevolgd.
In het geval wij beslissen dat de aanwijzingen zullen worden opgevolgd worden, indien het landsbelang zich daartegen naar ons oordeel niet
verzet, de bedenkingen der directie en onze beslissing met redenen omkleed bekend gemaakt door publicatie in de Nederlandse staatscourant.

Ik schreef verder (het proefschrift is in het Engels geschreven): “a more or less similar regulation has been drawn for the new central bank of Surinam with this difference that the text of the letter holding the directions, the memorandum of the president of the bank with his objections, the report of the board of directors of the bank and the decision of the government must be brought to the attention of the legislature within 14 days after the decision of the government.”

Ik sloot af met: “the relation between a central bank and the government is something that generally cannot be legislated in formal law
texts.Rather it is determined by the authority which each of the parties possesses and by the degree to which this authority is recognized by the other party.”

Bij het aantreden van de heer Gersie had ik deze bedenking . De heer Gersie was vroeger assistent van de heer Hoefdraad. Ze waren intellectueel niet op hetzelfde niveau. Dat zal vroeg of laat tot een botsing leiden tussen die twee.

Ik heb nooit de binnenkant van de centrale bank aanschouwd. Daar word ik blijkbaar niet serieus genomen. Zowel in Barbados als in Costa Rica heb ik uit mijn proefschrift gedoceerd. Alleen professor Anthony Caram heeft mij waardig bevonden om mij in zijn prachtig proefschrift te citeren. De man is toch een expert op monetair gebied? Als men naar hem zou willen luisteren zal men niet zoveel kostbare tijd behoeven te besteden aan een onbelangrijke kwestie als die tussen de heer Gersie en de heer Hoefdraad. De bemoeienis van mensen die in de bewoordingen van wijlen oud parlementariër Chandi Shaw nooit niet eens over de schutting van de economie hebben gekeken zal ons niet ver brengen.

 

Mr.dr. W.R.W.Donner is voormalig hoogleraar.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter