blog | werkgroep caraïbische letteren

Celestine Raalte heeft weinig mime nodig

Fri Yeye, het theaterstuk in het kader van 150 jaar afschaffing slavernij


door Ruth San A Jong
Celestine Raalte, de schrijfster en actrice in dit stuk heeft weinig mime nodig om je te raken, te snijden, met haar woorden. Gisteravond zat ik voorovergebogen naar het theaterstuk Fri Yeye te kijken. Ze heeft een sigaar als decor waarbij ze het hele stuk door paft, een zwarte hoofddoek en wat authentieke houten meubels die zij gebruikt om je in die oude Surinaamse sfeer te brengen. Fri Yeye (Vrije Geest): een relaas van een buurtoma die het nodig vindt om op 1 juli haar kleindochter te ontgoochelen over de ‘viering’ van Keti Koti.
“Wat je doet is papegaaienwerk.” De dialogen beginnen scherp. Botsingen tussen de zogenaamde moderne kijk op de slavernij en de historie komen tot uiting in de relatie tussen de twee karakters.
Oma: Wat doe je met je vrijheid! Je voorouders hebben land gekocht, zodat ze weer een thuis hadden. Wat gebeurt er met het land dat jullie is nagelaten? Land waar bloed, zweet en tranen hebben gevloeid. Jullie zijn de weg kwijt.
Bernadetta: Ach vrouw! Wat weet u? U weet niet eens hoe u hier bent beland, dan komt u mij de les lezen.Wie bent u, jij of je? Als m’n vriend hier was had hij je zo eruit gezet. Met al je verhalen.
Fri Yeye sleurt je ook door de verzwegen geschiedenis:
De moordenaars! Ze waren bezorgd over ‘Leusden’, hun schip en het goud. Ik, ik voelde smart, galbittere smart. Ik was gebroken: 650 zielen die dolen voor de Marowijnerivier
… ik weet niet eens hoe ze heten. Ze hadden ook een vader en een moeder
en al de onschuldige kinderen. Geen woord van die Hollandertjes. Geen woord over de dood van de Afrikaanse mannen, vrouwen, en kinderen. Geen woord van die WIC’ers met hun VOC-mentaliteit. Mensenrechten bestonden niet voor de Afrikanen.
Alle typische fenomenen van het zwarte mentale ‘brandmerk’ gaan langs en zeker ook de eigen ervaring. De tragiek is voelbaar, het lijden en de liefde van de buurtoma is tastbaar.
Hillegonda: U bedoelt de verdeel en heersformule. De racist Willi Lynch heeft een handboek geschreven Hoe maak je van een Afrikaan een slaaf? En hoe zorg je ervoor dat een slaaf, slaafs blijft. Vertel oma, hoe werkte dat in uw tijd?
Oma: Stel je voor, ik ben die slavendrijver. Jou geef ik wat kapotte kleding. Iets meer te eten en jou verneder ik minder. In het bijzijn van de andere slaven. Ik ransel Bernadetta af totdat ze neervalt. Dan vertel ik aan haar dat jij me hebt verteld, dat ze gestolen heeft. Ik zorg ervoor dat jullie elkaar niet meer vertrouwen. Zo zorg ik ervoor dat de oude slaaf de jongere niet vertrouwt. Dat de man en de vrouw elkaar wantrouwen. Hetzelfde doe ik met de donker- gekleurde en de lichtgekleurde slaven. Ik zaai overal wantrouwen. De iets beter behandelde slaven mogen lichter werk doen. De vrouw werkt in en om het huis. De man wordt beul. De zwarte beul wordt opgedragen zijn vader, moeder, zuster, broeder af te ranselen. De zwarte beul wordt opgedragen zijn zuster vast te binden, zodat de smerige verkrachter zijn gang kan gaan. De zwarte beul wordt opgedragen van de weggelopen slaven die doodgeschoten zijn, de armen geroosterd mee te nemen als bewijs dat de prooi is gevangen.

“A switi fu yere fa yu e taki Sranan. Tan Prodo nanga a tongo yere mi gudu.” Het stuk is alles wat Celestine Raalte is en ademt. Het woord ‘ding’ is een gevoelsmatig woord. Dit stuk is háár ‘ding’, haar manier van denken, haar protest tegen de witte superioriteit, haar irritatie over hoe zwarten met elkaar omgaan en tegelijkertijd haar trots, haar respect voor cultuur, haar identiteit. Ik voel mij door dit theater gesteund in mijn gedachtegang dat ik niet meedoe aan de ‘koto-cultuur’ bij 1 juli- vieringen, omdat de koto ontworpen was om die zwarte vrouw er lelijk uit te laten zien. Vooralsnog om de vrijheid van spreken te ontnemen. De angisa werd gebruikt om te communiceren. Ik zal nooit een traditie in stand houden die in eerste instantie een vernederend doel had. Wat het relaas nog meer benadrukt, is dat wij tradities goed moeten overwegen voor we ze voortzetten.

Oma: Kalebassen zijn hier in huis als souvenirs. Weet je wat de functie is van een kalebas?
Bernadetta: Ik heb voor een glas gekozen. Ik leef in een vrij land en ik ben gelukkig vrij geboren.
Het is een verademing wanneer bij goedgeschreven toneelstukken het geluid goed is. Dit stuk had nergens anders dan in On Stage gespeeld moeten worden. Nergens anders, niet op de Nederlandse bühne, maar hier, op de Surinaamse bodem, voor en door Surinamers gespeeld. Je moet vooral elke emotie van de stemmen goed op je trommelvliezen laten kleven.
Complimenten voor mijn talentvolle vriend Alexander Tolin die bij elke regie groeit (als ik dat mag zeggen). De mooie zang van Marianne Cornett en de jeugdige nieuwsgierigheid naar het verleden van Sade Rozenblad waren subliem. Een mooie symbiose van drie generaties vrouwen met een eigen wil, eigen gedachten en eigen vrijheid. Dit stuk is te confronterend voor de hedendaagse ‘missionaris’ of  ‘gekerstende’. Want wat zeker gebeurt, is dat het een innerlijk conflict oproept. Althans voor diegenen die de woorden echt tot zich laten doordringen. Ik verklaar dat zenuwachtige gelach van het publiek als een reactie op de heftigheid van de dialogen. Het is nu eenmaal zo: we lachen bij toneelstukken, Surinamers lachen ernstige situaties weg.
Dankjewel Celestine Raalte, ik buig voor je. Ik buig samen met je voor onze overgrootouders, brand samen kaarsjes met je, ook al ken ik hun namen niet. Ik buig.

[van de blogspot van Ruth San A Jong]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter