Categorie: Cola Debrot-Lezing
door Els Moor
‘In de straten van de hemel’ is de titel van de derde Cola Debrot-lezing, georganiseerd door de werkgroep Caraïbische Letteren, die Antoine de Kom op 21 juni hield in Amsterdam. Antoine de Kom, kleinzoon van Anton de Kom, is forensisch psychiater, die de psychiatrie binnen de gerechtelijke wereld uitoefent. Hij is ook dichter en schrijver. De titel van de lezing is ontleend aan het vierregelige gedicht, in het Spaans en Nederlands, dat Cola Debrot vlak voor zijn dood schreef en dat helemaal op het eind van de lezing gebruikt wordt.
‘In de straten van de hemel hebben wij ons verstand verloren’, is de eerste regel in het Nederlands. Het Spaanse woord voor verstand betekent ook zintuig, gevoel, begrip, inzicht, bewustzijn, betekenis en richting. In wat op de hemel lijkt, zijn wij verward geraakt, concludeert Antoine de Kom en die tegenstelling, hemel waarin je verward raakt, heeft in zijn opvatting alles te maken met Suriname, vroeger en nu.
Antoine de Kom wil dat zijn publiek de zaal ‘opgewekt, verkwikt en vrolijk’ zal verlaten. Kan dat lukken met een zwaar onderwerp als slavernij? In zijn lezing zitten realistische, maar ook hoopgevende gedachten, waar het de verhouding met het slavernijverleden betreft en helaas ook de sombere waarheid van Suriname nu. Die waarheid is dat er in ons land nieuwe meesters zijn opgestaan na de onafhankelijkheid die de oude tegenstelling ‘tussen heer en horige’ alleen maar hebben herhaald en bepaald niet opgeheven.
Symboliek en humor zijn belangrijke middelen die Antoine de Kom noemt als bepalende krachten in de geschiedenis om eigenheid te ontwikkelen. Hij verwijst in dezen naar zijn grootvader van moeders kant, Arie, die gek was op ‘suikerbeesten’, grote en kleine, die veel grappige betekenissen zouden hebben. Als Arie daarover met Antoine’s andere grootvader, Anton de Kom, gesproken zou hebben, zou die de sombere kanten van het suikerbeest hebben benadrukt. Suiker komt van een suikerplantage en als je daar slaaf was, zat je goed fout. Antoine spreekt veel bewondering uit voor zijn grootvader van vaders kant, de auteur van Wij slaven van Suriname. Wat hem aangrijpt bij het lezen van het boek is dat ‘macht en seksualiteit zo dicht bij elkaar in bed kwamen te liggen.’ De meester kan ook verslaafd raken aan de slaaf! En de slaaf? Wat kan die dan doen? ‘Die kan ruwweg twee kanten op: zich onderwerpen en vereenzelvigen met de meester, of in verzet gaan door weg te lopen of de meester vreselijk vleselijk te laten voelen dat slaven een slavenmacht vormen en daarmee zijn nachtmerrie zijn. Is de meester dan het suikerbeest geworden waar de slaaf begerig naar kijkt?’ Ha, ha, humor! Humor en werkelijkheid.
Een motief dat ook een grote rol speelt in de lezing van Antoine de Kom is de zwart-wit-verhouding wat huidskleur betreft: meesters waren meestal wit en slaven zwart. Dit gegeven heeft nogal zijn stempel gedrukt op etnische verhoudingen in het Caraïbisch Gebied tot op de huidige dag. Antoine de Kom zelf draagt beide in zich. Hij is namelijk licht van kleur en is dat als een uitdaging gaan zien. Grootvader De Kom trouwde een witte vrouw en Antoine’s vader ook weer. Hij ziet zichzelf als ‘een nazaat van beiden’ en vindt het belangrijk zijn eigen wortels bloot te leggen. In de wording van het individu herhaalt zich de wording van een gemeenschap. Antoine heeft bewondering voor zijn grootvader Anton, die stond voor: ‘Het afleggen van de slavenmentaliteit, het komen tot eigenwaarde’. Hij belichaamde de strijd tussen meester en slaaf vanuit de geestelijke positie van de slaaf. Hij vocht voor eigenheid, zelfwaardering en onderlinge verbondenheid. Maar hij verbreedde zijn streven ook: met ‘de vroegere overheerser’ (de Nederlanders) ging hij in verzet tegen ‘een nieuwe overheerser’ (de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog), het ‘monsterlijke gedrocht dat fascisme, nazisme, heet.’ Anton de Kom gaf zijn wezen voor de vrijheid van zijn volk en zijn leven voor de vrijheid van de mens, zowel blank als zwart. We weten dat Anton de Kom vanwege zijn verzet afgevoerd werd naar een concentratiekamp en overleed in 1945. Antoine de Kom heeft zijn grootvader dus niet persoonlijk gekend. Hij werd in 1956 geboren.
De eigen cultuur kan een tegenkracht zijn bij overheersing. Cultuur geeft vorm aan de eigen werkelijkheid. Slaven vormden hun eigen wereld met hun muziek, dans, verhalen. ‘De katibo heeft zijn tambú en die helpt hem om weer meester over zichzelf te worden.’ Het scheppen van eigen symbolen is een krachtig wapen! Maar ook al ontwikkelen de slaven eigenheid, ze blijven slachtoffers en dat geeft trauma’s, verwondingen die littekens achterlaten die er nu nog zijn. Waar slachtoffers zijn, zijn er ook daders. Ook zij dragen de gevolgen van hun daden met zich mee. Hoe komen ze daarmee klaar? De Kom kijkt naar de Nederlandse samenleving, waar hij deel van uitmaakt, met witte en zwarte mensen. Hoe proberen de ‘daders’ klaar te komen met hún trauma’s? Ze kunnen de daden uit het verleden loochenen, doen alsof ze niet bestonden. De daders kunnen ook baas blijven: ‘We hebben jullie toch je vrijheid geschonken!’ Dat laatste is wat Antoine de Kom absoluut afkeurt en hij kijkt dan ook met wantrouwen naar de herdenkingen van de afschaffing van de slavernij in Nederland. Meester en slaaf moeten loskomen uit hun worsteling. Een voorbeeld daarvan is de commotie rond de onthulling van het standbeeld van Anton de Kom in de Bijlmer op het naar hem genoemde plein. Het beeld is naakt. Roept het daardoor associaties op met een slaaf? Tegenstanders benadrukken de onwaardigheid ervan. Moet het beeld gekleed worden? Wordt het daardoor niet weer meester? En Antoine zegt: ‘Net zoals mijn grootvader mij waarschijnlijk onbedoeld witter maakte, zo heeft de kunstenares ons hier gedwongen anders naar het blote te kijken. Een mooi voorbeeld van ‘symboolverschuiving’.
Antoine de Kom kijkt ook naar het huidige Suriname, waar hij vaak komt omdat zijn ouders hier wonen. Hier vindt hij een harde waarheid: dat er in het land nieuwe meesters zijn opgestaan die de verhoudingen uit de tijd van de slavernij hebben herhaald, niet opgeheven. De geschiedenis wordt vooral in de media vaak vervalst en veel mensen durven niet openlijk te spreken over de situatie. De economie bloeit, maar bloedt. Het gaat om de exploitatie van bronnen die uitputbaar zijn (goud bijvoorbeeld). En drugshandel bloeit. Woord en symbool schieten tekort. De Kom haalt er de ‘hemel’ van Debrot bij. Een hemel die niet bestaat, waar begeerte en angst de mensen beklemmen, zolang er beknot wordt en ‘mensen dingen zijn’. Een oplossing? Ja, De Kom noemt die ‘sufri’, een onbaatzuchtige levenshouding, waarin vorm en wezen samenvallen, een houding die bevrijdt. ‘Sufri’ is voor eenieder die een vrije Surinaamse gemeenschap wil in en buiten Suriname, geweldloos, zichtbaar, enzovoort. ‘Sufri’ is geen programma, maar een open keten van principes. Antoine de Kom besluit met de woorden: ‘Onze innerlijke kracht kan het juk van onderwerping overwinnen. Nu en in de toekomst. De duistere zone hoort in het felle zonlicht van onze vastberadenheid weg te bleken. De gevallen engelen onder ons kunnen hun naakte schande niet blijven verhullen. Wij bepalen dat. Wij zijn onze eigen leiders.’
[Deze tekst is een samenvatting van de schriftelijke versie van de lezing, die we toegestuurd kregen. Helaas kunnen we niet even naar Amsterdam om zo’n lezing bij te wonen.]
[uit de Ware Tijd Literair, 29 juni 2013]
“Sorry voor het verleden” klonk ‘t afgelopen week uit monde van de Raad voor Kerken. Schoorvoetend hebben de protestantse kerken in Nederland haar excuses aangeboden voor haar steun aan de slavenhandel. De excuses komen op een strategisch moment omdat 1 juli aanstaande wordt herdacht dat 150 jaar terug de slavernij in Nederland werd afgeschaft. In het kader daarvan sprak dichter en forensisch psychiater Antoine de Kom de Cola Debrot-lezing uit afgelopen vrijdag 21 juni, in de Amsterdamse Openbare Bibliotheek, op uitnodiging van de Werkgroep Caraïbische Letteren. Hij werd ingeleid door mr. Joan Ferrier, voorzitter van de Stichting Herdenking Afschaffing Slavernij 2013.
Voor de Kom was het een buitenkans om zich eens niet via de poëzie of via psychiatrische behandelingen met een zware zaak bezig te houden, maar via de kunst van het essay. Met het schrijven van deze tekst treedt hij even in de voetsporen van zijn grootvader, Anton de Kom, de bekende Surinaamse vrijheidsstrijder die het standaardwerk Wij Slaven van Suriname schreef.
Antoine de Kom bracht een aantal van zijn jeugdjaren door in Suriname. Die als paradijselijk ervaren tijd, kwam in een geheel ander daglicht te staan, toen hij de gruwelen las die zijn grootvader Anton de Kom beschreef in Wij slaven van Suriname.
Sindsdien zijn de vragen van menselijke worteling en identiteit, van de betekenis van etniciteit en historie, van slavenleed en Caraïbische levensvreugde niet meer uit het denken van Antoine de Kom weg geweest. Zij werden de motor van een rijke verbeelding in poëzie en verhalen, en uiteindelijk in breder verband ook van een beschouwing van het kwaad in het menselijke brein. Als kleinzoon van de man die de geschiedschrijving van Suriname een definitief ander aanzien gaf, geeft Antoine de Kom een hoogst persoonlijke reflectie op zijn eigen positie en die van de twee culturen waarmee hij zich verbonden weet: de Caraïbische en de Europese.
De Koms lezing handelde over honderdvijftig jaar emancipatie en vooral ook zijn persoonlijke familiegeschiedenis binnen die context. Hij wist zijn toehoorders te boeien met een betoog over mogelijkheden van de eigen persoonlijke bevrijding. Naar De Kom luisterde een gemêleerd gezelschap van zo’n tweehonderd toehoorders: Surinamers, Antillianen en Nederlanders. Dit onderstreepte een onderdeel van De Koms boodschap: de noodzaak om naar elkaar te willen luisteren en in onbaatzuchtigheid (door hem sufri genoemd) de etnische scheidslijnen en historische zwarigheden te overstijgen.
Na het interview dat Michiel van Kempen de spreker afnam, ging het publiek aandachtig, betrokken en sereen met talloze vragen nog verder in op de inspirerende lezing.
Antoine de Kom in gesprek met de IKON, klik
hier.
Derde Cola Debrot-lezing, a.s. vrijdag 21 juni 2013
Antoine de Kom, forensisch psychiater, dichter en kleinzoon van Anton de Kom, houdt a.s. vrijdag de derde Cola Debrotlezing onder de titel ‘In de straten van de hemel’.
Twee citaten uit zijn tekst:
“Ik beschouw het probleem van de slavernij voor het gemak maar even als een zware zaak. Ik heb jarenlang zware zaken mogen doen zoals het heet. Ik onderzocht verdachten van ernstige misdrijven. Eigenlijk doe ik dat nog steeds, en deze zaak, die van de slavernij, een misdaad tegen de menselijkheid, is daar een voorbeeld van.
Slavernij heeft mentale gevolgen die de nazaten van slachtoffers en daders blijven beperken. Deze kunnen door culturele symboolvernieuwing en een onbaatzuchtige levenshouding worden geneutraliseerd. De trans-Atlantische Surinaamse gemeenschap kan verenigd blijven en in het land van de voormalige overheerser een voorbeeld zijn.”
Joan Ferrier inleider bij derde Cola Debrotlezing
U I T N O D I G I N G /
H E R I N N E R I N G
BESTEL NU NOG KAARTEN VOOR 21 JUNI!!
De opening zal worden verricht door mevr. Joan Ferrier, voorzitter van de Stichting Herdenking Slavernijverleden 2013.
De Werkgroep Caraïbische Letteren heeft de eer u uit te nodigen voor de derde Cola Debrotlezing op vrijdag 21 juni a.s. in het Theater van het Woord, Amsterdam. De lezing zal worden gegeven door forensisch psychiater en dichter Antoine de Kom.
Antoine de Kom bracht een aantal van zijn jeugdjaren door in Suriname. Die als paradijselijk ervaren tijd, kwam in een geheel ander daglicht te staan, toen hij de gruwelen las die zijn grootvader Anton de Kom beschreef in Wij slaven van Suriname. Sindsdien zijn de vragen van menselijke worteling en identiteit, van de betekenis van etniciteit en historie, van slavenleed en Caraïbische levensvreugde niet meer uit het denken van Antoine de Kom weg geweest. Zij werden de motor van een rijke verbeelding in poëzie en verhalen, en uiteindelijk in breder verband ook van een beschouwing van het kwaad in het menselijke brein. Als kleinzoon van de man die de geschiedschrijving van Suriname een definitief ander aanzien gaf, geeft Antoine de Kom een hoogst persoonlijke reflectie op zijn eigen positie en die van de twee culturen waarmee hij zich verbonden weet: de Caraïbische en de Europese. De herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij geeft aan zijn lezing nog een bijzondere kleur.
Eerder werd de lezing gegeven door Nobelprijswinnaar Derek Walcott en de Amerikaans-Cubaanse romanschrijfster Ana Menéndez.
De derde Cola Debrotlezing vindt plaats op vrijdag 21 juni 2013, aanvang 20.00 uur. Als moderator treedt op Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar Caraïbische literatuur aan de Universiteit van Amsterdam.
Plaats: Theater van het Woord, in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, Oosterdokskade 143, 1043 DL Amsterdam, op wandelafstand van het Centraal Station.
Reserveren kan uitsluitend door overmaking van € 7,50 op ING bank 3027698 t.n.v. Werkgroep Caraibische Letteren, Leiderdorp. Vermeld duidelijk naam, postcode en huisnummer! Alle eerste 125 reserveerders krijgen gratis een verhalenbundel over de slavernij!
Deze avond komt tot stand met steun van de Stichting Herdenking Slavernijverleden 2013.
Dichter en forensisch psychiater Antoine de Kom houdt de derde Cola Debrotlezing op vrijdag 21 juni 2013. De Kom bracht een aantal van zijn jeugdjaren door in Suriname. Die als paradijselijk ervaren tijd, kwam in een geheel ander daglicht te staan, toen hij de gruwelen las die zijn grootvader Anton de Kom beschreef in Wij slaven van Suriname. Sindsdien zijn de vragen van menselijke worteling en identiteit, van de betekenis van etniciteit en historie, van slavenleed en Caraïbische levensvreugde niet meer uit het denken van Antoine de Kom weg geweest. Zij werden de motor van een rijke verbeelding in poëzie en verhalen, en uiteindelijk in breder verband ook van een beschouwing van het kwaad in het menselijke brein. Als kleinzoon van de man die de geschiedschrijving van Suriname een definitief ander aanzien gaf, geeft Antoine de Kom een hoogst persoonlijke reflectie op zijn eigen positie en die van de twee culturen waarmee hij zich verbonden weet: het Caraïbische en het Europese. De herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij geeft aan zijn lezing nog een bijzondere kleur.
Antoine de Kom debuteerde in 1991 bij Querido met de virtuoze poëziebundel Tropen. Daarna volgden De kilte in Brasilia (1995), Zebrahoeven (2001), Chocoladetranen (2004) en De lieve geur van zijn of haar (2008). Hij publiceerde met regelmaat in tijdschriften als De Gids, De Revisor en Hollands Maandblad. Zijn beschouwingen over delinquente geesten van alle tijden bundelde hij in Het Misdadige Brein : over het kwaad in onszelf (2012). Zomer 2013 verschijnt nog steeds bij Querido zijn zesde dichtbundel Ritmisch zonder string.
De Cola Debrot-lezingen worden georganiseerd door de Werkgroep Caraïbische Letteren en werden eerder gegeven door Nobelprijswinnaar Derek Walcott en de Cubaans-Amerikaanse schrijfster Ana Menéndez.
De derde Cola Debrotlezing vindt plaats op vrijdag 21 juni 2013, aanvang 20.00 uur.
Als moderator treedt op Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar Caraïbische literatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Het publiek wordt in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de spreker.
Plaats: Theater van het Woord, OBA, Oosterdokskade 143, 1043 DL Amsterdam.
Reserveren kan uitsluitend door overmaking van € 7,50 op ING bank 3027698 t.n.v. Werkgroep Caraibische Letteren, Leiderdorp. Vermeld duidelijk naam, postcode en huisnummer!
Bij reserveren: gratis boek!
Voor de eerste honderd mensen die reserveren ligt bij de entree een exemplaar klaar van Een zweem van weemoed, verhalen over de Curaçaose slaventijd van Cornelis Ch. Goslinga.
Vandaag, zaterdag 25 augustus 2012, verschijnt het 5000stebericht op deze blogspot, Caraïbisch Uitzicht. Deze blog bestaat nu ruim vier jaar en heeft zijn bestaansrecht dubbel en dik bewezen. Dagelijks biedt deze blogspot berichten over de literatuur en cultuur van het Caraïbisch gebied en wat daarvan overal over de wereld te bespeuren valt. Vaak eigen berichten, besprekingen en aankondigingen, plus een ruime keuze uit het beste van wat de media aan beide zijden van de oceaan publiceren. Tot vandaag leverde dat ruim anderhalf miljoen bezoeken op: 1.540.000.
Enkele cijfers
Natuurlijk besteden wij hier aandacht aan alle nieuwe boekuitgaven: 394 recensies verschenen hier, 176 berichten over boekpresentaties, 120 over lezingen, daarnaast ook vele tientallen over de positie van de schrijver, de boekhandel, de uitgeverij, ontwikkelingen op het internet en het terrein van de digitalisering. Trots zijn we op de serie van nu in totaal 168 schrijversportretten die Nicolaas Porter voor ons maakte (te vinden onder het label Werkgroepportretten). Er verschenen 405 gedichten, 128 columns,62 reisverslagen, 45 essays, 45 verhalen. Er verschenen 120 In memoriams: vooral het overlijden van Clark Accord en Anil Ramdas kreeg bijzondere aandacht.
Maar daarnaast is er consequent aandacht geweest voor beeldende kunst (289 berichten), theater (225), muziek, architectuur, dans, erfgoed, talen en fotografie – we proberen de berichten zoveel mogelijk te voorzien van hoogwaardige afbeeldingen, dat lukt vaak, maar bij sommige meer journalistieke items niet altijd.
Open oog
Al is Caraïbisch Uitzicht primair een cultureel blog, we houden wel altijd een open oog voor ontwikkelingen in de wereld. Er is veel aandacht voor geschiedenis (met 192 berichten over de slavernij!), kolonialisme en dekolonisatie, veel aandacht ook voor onderwijs, en wetenschap, journalistiek en kranten, en berichten over mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting vinden hier altijd een plekje.
Populairste berichten
Deze blog trekt lezers van over de hele wereld. Het grootste aantal bezoekers kregen deze drie berichten:
1. Blue skies voor Sonny Boy (4560 bezoekers; gepubliceerd op 18 januari 2011)
2. Chinese Theme Park Uses Porn Poster to Advertise for Pirates of the Caribbean Ride (2801; gepubliceerd op 7 juni 2011)
3. Miss India Suriname is verdieping cultuurbeleving (2463; gepubliceerd op 23 oktober 2010)
Veelbesproken auteurs zijn Anton de Kom, Cynthia Mc Leod, Clark Accord, Pierre Lauffer, Michael Slory, Boeli van Leeuwen, Karin Amatmoekrim, Edgar Cairo, Giselle Ecury, Rihana Jamaludin, Elis Juliana, Diana Lebacs, Bernardo Ashetu. Albert Helman, S. Sombra, Raj Mohan, Anil Ramdas, Dobru, Trefossa, Ismene Krishnadath, Ruth San A Jong, Walter Palm, Rappa en Robert Vuijsje. Vaste bijdragers zijn Carry-Ann Tjong-Ayong, Quito Nicolaas, Jeroen Heuvel, Carl Haarnack, Fred de Haas, Michiel van Kempen, Aart Broek, Els Moor, Peter Meel, Ken Mangroelal, Dwight Isebia, Wim Rutgers, Henry Habibe, Willem van Lit en Nicolaas Porter.
Toekomst
Deze blog is een non-profit-activiteit, niemand wordt ervoor betaald. We zijn afhankelijk van de welwillendheid van mensen die berichten aanleveren. Dat mag nog groeien, daarvoor is alle ruimte. Wie zich geroepen voelt iets aan te leveren: een bericht, verhaal, gedicht, tekening of wat dan ook: aarzel niet en stuur het naar het emailadres Werkgroepcarlet@gmail.com.
Nobel prize laureate Derek Walcott to speak in St. Martin
Great Bay, St. Martin (May 22, 2011)—Nobel Prize laureate Derek Walcott is the confirmed keynote speaker for the 9th annual St. Martin Book Fair, June 2 – 4, 2011, said book fair coordinator Shujah Reiph. Freedom of Expression is the theme of the three-day fair that opens with Walcott’s address at the Chamber of Commerce Building in Spring Concordia, Marigot, June 2, at 8 PM.
lees verder…
St. Lucian-born Nobel Laureate Derek Walcott has been awarded the US$10,000 OCM Bocas Prize for Caribbean Literature. The award was announced on Saturday at the inaugural Bocas Lit Fest held in Trinidad & Tobago.
Walcott was cited by the judges for his “seemingly effortless flow of language and imagery” despite his stated premonitions of the loss of poetic power and inspiration.
“Walcott is still writing great poetry, lovely cadences, beautiful images,” the judges said of his work White Egrets, a book-length poetry collection divided into separate poems and hailed as an exploration of bereavement and grief in one’s advanced years. The judges described it as “a book that tells of a period of life more usually talked at and talked about than heard from or listened to, which makes it a very important work.”
White Egrets is Walcott’s 14th book of poems. He has also published eight collections of plays and a book of essays. Extracts of the winning collection were featured in two parts in the Trinidad Express in April.
Walcott who is in Europe working on a new theatre production, was unable to attend the award ceremony. His daughter, Mrs Elizabeth Walcott-Hackshaw, who is also a writer, accepted the OCM Bocas Prize cheque and trophy on his behalf.
Walcott along with Haitian-American writer Edwidge Danticat and Tiphanie Yanique author of the debut short fiction collection How to Escape a Leper Colony, were finalists for the Caribbean’s first major literary award. Yanique who had earlier won the fiction category was in Trinidad for the presentation. Danticat, the winner of the non-fiction category for Create Dangerously: the immigrant artist at work, was unable to attend. Walcott captured the overall prize. This is his second major award this year. In January he was awarded the TS Elliot Prize for poetry for White Egrets.
[from Caribbean Book Blog, 2 May 2011]
[Volledige tekst van de Tweede Cola Debrot-lezing, nu verschenen op de website van de Werkgroep Caraïbische Letteren; hieronder het begin]
The Bilingual Imagination
El universo (que otros llaman la Biblioteca) se compone de un número indefinido, y tal vez infinito, de galerías hexagonales, con vastos pozos de ventilación en el medio, cercados por barandas bajísimas. Desde cualquier hexágono se ven los pisos inferiores y superiores: interminablemente.
Como todos los hombres de la Biblioteca, he viajado en mi juventud; he peregrinado en busca de un libro, acaso del catálogo de catálogos; ahora que mis ojos casi no pueden descifrar lo que escribo, me preparo a morir a unas pocas leguas del hexágono en que nací.
Good evening. Thank you all for being here tonight and thank you to the Working Group on Caribbean Literature and especially to Dr. Van Kempen for making it possible for me to be here. It’s a real pleasure to speak to you tonight in this gorgeous library.
Some of you may have recognized the opening, slightly abridged, of Jorge Luis Borges’ short story La Biblioteca de Babel, The Library of Babel. A library, because I thought it would be appropriate tonight. In Spanish, because that is how he wrote it, and because I wanted to open with a foreign cadence, the music of the other. And Jorge Luis Borges because he was bilingual, iconoclastic and completely original. And it is the inter-relation of those qualities that is the subject of my talk tonight.
[Lees hier verder]
Klik op het label hieronder voor verschillende verslagen van de lezing.
door Jan Bouman
Op weg naar de Cola Debrot-lezing in de Centrale Bibliotheek in Amsterdam passeer ik een typisch Amsterdams ‘iets’. Een vlot in het water voor de bibliotheek bij het centraal station. Het blijkt iets te maken te hebben met overleven en visie. Ark van Noach staat erop en kokervisie. Een mens met zijn benen omhoog zit in een koker hulpeloos vast. Hij was niet in staat twee visies te combineren. Zodoende heeft hij geen perspectief. Geen diepte in de toekomst.
De lezing op de bovenste verdieping van de centrale bibliotheek blijkt juist over visie te gaan. Door de afdeling Caribische letteren aan de universiteit is naar voren geschoven schrijfster Ana Menéndez. Als dochter van Cubaanse vluchtelingen is zij geboren in Los Angeles (1970). Verschillende boeken heeft zij gepubliceerd: Loving Che, een roman, en het korte verhaal ‘In Cuba I was a German shephard’. Een tweede verhaal kreeg de titel ‘The last war’. Beide verhalen werden onderscheiden met een prijs. Door de geschiedenis is zij via haar ouders sterk verbonden met Cuba. Door haar geboorte in Los Angeles is zij een inwoner van ‘the States’, een Amerikaanse. Van haar mogen we dan verwachten, dat zij geen kokervisie heeft. Gesteund door studie kan zij haar mening goed verwoorden: BA Engels aan de Florida International University en MBA aan de universiteit van New York.
Zij vertelt, hoe haar eerste taalbelevenissen waren. Haar moeder sprak Spaans met haar. In een eerste herinnering viel het haar op, dat toen haar moeder iets uit de ijskast pakte er een Engels woord doorheen kwam. Sindsdien leeft zij in twee werelden. Het begon haar op te vallen, dat in het Spaans alles vrouwelijk of mannelijk is en in het Engels niet. In het begin was Spaans haar moedertaal. De taal waarin ze sprak, dacht en droomde. Engels moest ze bewust gaan leren. Ze beleefde dat er meerdere realiteiten zijn. Dat is wat ze vooral leerde thuis. Ze vond er geen antwoorden voor. Wel de vorm (‘shape’) van een antwoord. Hoe is het met problemen? Schuiven we ze weg in de toekomst als nucleair afval? Is het probleem als een ‘oud verhaal’? Een taboe in de toekomst? Als dat zo is, zegt het veel over hoe wij schrijven als auteur. In de vorm van het antwoord ligt verborgen, dat het moeilijk is om te vertalen. Vertalen als het begrijpen van de ene in de andere wereld. Het Spaans van Cuba begrijpen in de wereld van de Verenigde Staten, in het Engels. De bijna onmogelijkheid die werelden te verbinden. Wat die werelden voegt is het wonder van het leven zelf, in leven zijn. Dit is dan de ondergrond van het schrijven. Van daaruit kunnen we elkaar begrijpen. In elk land leeft een identiteit. Een manier van hoe je zou kunnen zijn als persoon. Maar hoe kun je zijn als schrijver? In elke samenleving is een schrijver een ‘outsider’, iemand die aan de zijlijn staat. Een journalist is beschrijvend; non-fictie. Iemand die fictie schrijft, die houdt zich bezig met het ‘Waarom’. Waarom bestaan we, waarom maken we die fouten, waarom kan ik mij iets wel of niet voorstellen?
Sinds 1991 heeft Ana Menéndez gewerkt als journaliste in de VS en daarbuiten, onder andere bij de Miami Herald. Ze heeft reportages gemaakt over Cuba, Kashmir, Afganistan en India en publiceerde in The New Republic, The New York Times en Gourmet Magazine. Ook publiceerde zij in Cubanismo van uitgeverij Cristina Carcia en American food writing van Molly O’Neil. In het schrijven van reportages heeft zij zich in een andere wereld begeven en die naar het publiek ‘vertaald’. Steeds duidelijker heeft zij ervaren, dat haar werk een zoektocht is naar de twee werelden in haar. Die van Amerikaans staatsburger en van Cubaanse emigrant via haar ouders. Zij is als het ware in Cuba opgegroeid; omgeven door de verhalen van haar ouders en grootmoeder. Zo voelde Cuba als ‘thuis’. Maar ook ervoer ze de persoon van schrijver als die van een andere wereld. De wereld van beschouwer. Ze heeft geen antwoord. Niet als schrijver, niet als mens. Maar ze zoekt niet in het verleden. Ze zoekt in de toekomst. Aangezien deze in nevelen gehuld is, ziet zij daar geen antwoord nog, maar wel de vorm van een antwoord.
De lezing werd gepresenteerd door bijzonder hoogleraar West-Indische literatuur aan de universiteit van Amsterdam, Michiel van Kempen.
De Cola Debrot-lezing dankt zijn naam aan de Antilliaanse dichter, romancier, toneelschrijver en politicus Cola Debrot, die vooral bekend is geworden om zijn novelle Mijn zuster de negerin. Eens in de twee jaar wordt een lezing georganiseerd, om en om in Leiden en Amsterdam.
De opkomst was klein op 6 april, maar diegenen die er waren genoten van de lezing van Ana Menéndez: een vorm van hoop voor de toekomst van het Caribisch gebied.[uit Antilliaans Dagblad, 13 april 2011]
door Stuart Rahan
“Americans see bilingual education as a boogieman. It’s a fraught topic in the US. They think their country will be taken over by Mexicans.” Dat zegt de Cubaans Amerikaanse (of Amerikaans Cubaanse) schrijfster Ana Menéndez tijdens de tweede Cola Debrot-lezing, georganiseerd door de Werkgroep Caraibische Letteren.
Geboren als dochter van Cubaanse vluchtelingen in Los Angeles maakt zij nu carrière als schrijfster en gastspreker overal in de wereld, na eerst als journaliste gewerkt te hebben voor The Miami Herald en The Orange County Register.
Zij was in Nederland op uitnodiging van de werkgroep Caraïbische Letteren om te vertellen over haar werk als schrijfster in een wereld van tweetaligheid. Menéndez groeide tweetalig op maar werd niet als zodanig opgevoed. Omdat haar ouders altijd in de hoop leefden ooit terug te keren naar hun Spaans sprekende geboorteland Cuba, vonden zij het niet nodig dat hun dochter ook Engels leerde. Zij koos er op latere leeftijd bewust voor om beide talen te blijven spreken.
Roddelen in eigen taal
In een korte anekdote vertelde Menéndez over haar grootmoeder die nooit een woord Engels sprak. Na bezoeken aan bijvoorbeeld de supermarkt werd de oude vrouw kwaad op de Amerikanen, die zij verweet niet de moeite te nemen om ook maar een woord Spaans te leren. De terugkeer van de familie Menéndez werd steeds uitgesteld en de kleine Ana moest naar school. Daar werd slechts Engels gesproken. “It was the kindergarten where I first spoke English”, herinnert zij zich. “De Spaanse taal werd later overwegend thuis gesproken, of om te roddelen en zaken af te keuren.” De hardnekkigheid van haar oma en het roddelen in het Spaans is vergelijkbaar met de manier waarop Sranantongo door Surinamers in Nederland wordt gesproken. Cabaretier Jetty Mathurin maakte wel eens de opmerking dat de Nederlanders na vierhonderd jaar bezetting ook de moeite hadden kunnen nemen de taal te leren.
American writer
De eerste schooljaren waren voor Ana Menéndez een soms zeer verwarrende periode. Vanwege de uitspraak bijvoorbeeld, vertaalde haar moeder het Spaanse hielo (ijs) als yellow (geel). Menéndez groeide op in twee werelden, Amerika en Cuba. Als kind beschouwde zij zich in Amerika een Cubaanse, maar toen zij voor het eerst in Cuba was, ontdekte zij Amerikaanse te zijn.
Een soort van identiteitscrisis. En elke keer als zij weer ergens anders op de wereld was, moest zij uitleggen wie zij was en waar zij vandaan kwam maar het absolute hoogtepunt in haar ‘crisis’ ziet zij haar verblijf in Pakistan. “In Pakistan I was a woman.” Gelukkig is zij nu heel helder over haar eigen identiteit. “I am an American writer.” Toch komen in haar werken regelmatig Spaanse woorden terug, die leiden tot opmerkingen bij haar uitgever. Voor haar gevoel kun je bepaalde begrippen niet naar het Engels of een andere taal vertalen omdat deze plaatsgebonden zijn. “It’s like music. It gives us a certain kind of feeling”, werpt zij op.
Ana Menéndez schreef tot nu toe een drietal boeken waarvan In Cuba I was a German Shepherd (2001) de Pushcart Prize won. Hierin beschrijft zij de wereld van Caraïbische immigranten in het Amerikaanse Miami. Daarnaast verschenen Loving Che (2003) en The Last War (2009).
door Quito Nicolaas
Afgelopen woensdag vond in het Amsterdamse Theater van het Woord de 2e Cola Debrot-lezing plaats, welke verzorgd werd door de Amerikaans-Cubaanse schrijver Ana Menéndez. Geheel onopgemerkt kwam ze de foyer binnen, gekleed in zwart en met een rode sjaal. Zoals ze op de foto’s eruit ziet, zo zag ze deze avond ook uit. Op het eerste gezicht krijg je de indruk – vanwege haar rustige uitstraling – dat het om een auteur gaat die heel kort het woord voert en de rest aan het publiek overlaat. De titel van haar lezing The bilingual imagination deed de wenkbrauwen van menigeen in de zaal fronsen.
lees verder…