blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Cola Debrot-Lezing

Tessa Leuwsha’s Debrotlezing op 5 juni online

Sinds 5 juni online, klik HIER

Op 5 juni vanaf 21:00 uur gaat de online versie van de jaarlijkse Cola Debrot lezing van Tessa Leuwsha live! Een spraakmakende versie dit jaar onder de titel Wij hebben helden, wij bestaan! Aansluitend vindt de presentatie plaats van Leuwsha’s nieuwe roman, Plantage Wildlust.

lees verder…

Tessa Leuwsha geeft 6de Cola Debrot-lezing

*** Uitgesteld tot een nadere datum, wegens het coronavirus!!! ***

Op vrijdag 17 april geeft Tessa Leuwsha de zesde Cola Debrot-lezing van de Werkgroep Caraïbische Letteren. Haar voordracht is getiteld: Wij hebben helden, wij bestaan!

lees verder…

Het kapitaal van de morele welwillendheid

Tekst van de vijfde Cola Debrot-lezing van de Werkgroep Caraïbische Letteren, OBA, 16 februari 2018

 

door Stephan Sanders

 

Toen ik het verzoek kreeg van de Werkgroep Caraïbische letteren om de 5de Cola Debrot lezing te geven, wist ik niet hoe snel ik het moest aannemen: ik ben, zoals u zult merken onderhand een expert in het aangenomen zijn, in het aangenomen worden. Volgens de letter van de wet en de genealogie heb ik niets te zoeken in het Caraïbische gebied. Maar ja, wie houdt zich nu strikt aan de letter van de wet; wie houdt zich nu altijd aan de nauw omschreven, vastomlijnde grenzen van zijn identiteit. Ik in ieder geval niet – en dat deel ik met het Caraïbisch gebied. lees verder…

Stephan Sanders gaf vijfde Cola Debrot-lezing

Op vrijdag 16 februari 2018 gaf schrijver, columnist en programmamaker Stephan Sanders op verzoek van de Werkgroep Caraïbische Letteren de vijfde Cola Debrot-lezing in het OBA-Theater aan het Amsterdamse Oosterdok. Het was een zeer persoonlijk verhaal kleur en er wel of niet bijhoren, over etniciteit en drie werelddelen, èn over het Caraïbische gebied waar het gemengde, de creoliteit de essentie van de samenleving uitmaakt, maar waar van de andere kant ook een heel fijnzinnig racisme voortwoekert, voor elk kleurtype wel één, waardoor het sprookje van het probleemloze multiculturele voorbeeld ook hevig wordt verstoord. Na zijn lezing (tekst volgt spoedig) werd Sanders geïnterviewd door Michiel van Kempen; daarna kreeg het publiek gelegenheid tot vragen stellen. Een fotoreportage.

Klik hier voor de tekst van de lezing.

lees verder…

Ken Mangroelal – Zwevende identiteit

Tijdens de lezing van Stephan Sanders (vijfde Cola Debrotlezing vrijdag 16 februari 2018) kwam ik op de gedachte van een zwevende identiteit naar analogie van Schönbergs zwevende tonaliteit. In zijn Harmonielehre (Universal Edition 1922), behandelt hij op pagina 230 het verminderde septiemakkoord. Dit akkoord hoort thuis in de categorie van ‘vagierende Akkorde’. Dit type akkoord zal uiteindelijk leiden naar de opheffing van de tonaliteit. lees verder…

5de Cola Debrotlezing wordt gegeven door Stephan Sanders

Nu aanmelden! * Nu aanmelden! * Nu aanmelden!

Stephan Sanders houdt de 5de Cola Debrotlezing van de Werkgroep Caraïbische Letteren op 16 februari 2018. Sanders zal het hebben over ‘het voorbeeld van de Cariben’, een verhaal over een gebied ter wereld waar het gemengde, de creoliteit de essentie van de samenleving uitmaakt, maar waar van de andere kant ook een heel fijnzinnig racisme voortwoekert, voor elk kleurtype wel één, waardoor het sprookje van het probleemloze multiculturele voorbeeld ook hevig wordt verstoord. Met andere woorden: het gebied valt niet te vangen in zwart/wit. lees verder…

Vijfde Cola Debrotlezing uitgesteld

Wegens persoonlijke omstandigheden van Astrid Roemer gaat de vijfde Cola Debrotlezing, die gepland stond, voor zaterdag 20 mei 2017, niet door. lees verder…

Astrid H. Roemer geeft vijfde Cola Debrot-lezing – afgelast!!!

Wegens persoonlijke omstandigheden heeft Roemer moeten afzeggen; nadere mededeling over andere datum volgt!!!

Op zaterdag 20 mei 2017 zal Astrid H. Roemer de Cola Debrot-lezing geven in Amsterdam. Het is de vijfde keer dat deze lezing wordt georganiseerd door de Werkgroep Caraïbische Letteren. Na de lezing zal critica Elsbeth Etty met de laureate van de P.C. Hooftprijs 2016 in gesprek gaan. lees verder…

Derek Walcott gaf 1ste Cola Debrotlezing

De gisteren op 87-jarige leeftijd op zijn geboorte-eiland Saint Lucia overleden dichter en Nobelprijswinnaar Derek Walcott gaf op 21 mei 2008 de eerste Cola Debrotlezing in Amsterdam. Iedereen die erbij was herinnert zich de fameuze masterclass die hij gaf in Spui25, het erediner in de Amsterdamse Academische Club en zijn lezing in de aula van de Universiteit van Amsterdam. De Werkgroep Caraïbische Letteren herdenkt de grootste Caraïbische dichter van de 20ste eeuw met een fotoreportage die in 2008 in opdracht van de Werkgroep gemaakt werd door Bert Nienhuis. lees verder…

Karin Amatmoekrim – Tekst Cola Debrotlezing 2015

Los van alles, met alles verbonden
Schrijverschap als superidentiteit

Cola Debrot Lezing 2015
31 oktober 2015 – Rijksmuseum Amsterdam

Het thema van de nacht van de geschiedenis is ‘tussen droom en daad’. Ik begrijp uit de email van de organisatie dat andere sprekers vandaag over Ghandi, Dolle Mina’s, het ANC en allerhande terreurdaden zullen spreken. In dat licht wordt mij de vraag gesteld wat ik doe om mijn idealen te bereiken. lees verder…

Karin Amatmoekrim houdt vierde Cola Debrotlezing in het Rijksmuseum

Literatuur zonder grenzen

Op zaterdag 31 oktober vindt dit jaar in het Rijksmuseum de vierde Nacht van de Geschiedenis plaats, het feestelijke einde van de Maand van de Geschiedenis. Romanschrijfster en columniste Karin Amatmoekrim houdt binnen dat kader in de bibliotheek van het museum de vierde Cola Debrotlezing. lees verder…

Cola Debrotlezing 2013: In de straten van de hemel (1)

Over slavernij

door Antoine de Kom
Dames en heren – Kleine aanwijzingen kunnen grote gevolgen hebben. Het antwoord op grote vragen, de oplossing van zware zaken, ligt soms als een bijna toevallige vondst voor het grijpen. Je kijkt er gemakkelijk overheen. Over ingewikkelde kwesties doe je al gauw erg serieus, zo ernstig soms dat je voor je het weet vermoeid en zwaarmoedig raakt. Het is mijn diepste wens dat te voorkomen. Ik wil niets liever dan dat u straks, op deze langste dag van het jaar, opgewekt, verkwikt en vrolijk de zaal verlaat. Maar voordat het zover is, ga ik u het een en ander voorhouden dat te maken heeft met het onderwerp dat onze Caraïbische vrolijkheid almaar blijft bederven. En dat is het onderwerp van, jawel, u raadt het al, ik durf het bijna niet te zeggen: van de slavernij.
Het jaar des Heren waarin wij nu leven, 2013, brengt ons drie belangrijke zaken: een nieuwe paus, de nieuwe koning en de herdenking van 150 jaar afschaffing van slavernij in de Nederlanden. Hoe pak je zo’n jubileum aan? Ik beschouw het probleem van de slavernij voor het gemak maar even als een zware zaak. Ik heb jarenlang zware zaken mogen doen zoals het heet. Ik onderzocht verdachten van ernstige misdrijven. Eigenlijk doe ik dat nog steeds, en deze zaak, die van de slavernij, een misdaad tegen de menselijkheid, is daar een voorbeeld van.

Het eerste wat ik doe als er weer zo’n zware zaak aankomt, dat is: niets. Voorbereiding vereist een kinderlijke ontvankelijkheid en die houd je vast door eerst maar eens niets te doen. Na het nietsdoen, leg ik een nieuw leeg cahier klaar. Ik heb iets met cahiers. In de kelder staat een doos met lege cahiers, genoeg voor de rest van mijn leven. Die voorkeur voor cahiers heb ik van mijn grootvader vaderszijde, Anton de Kom. Hij liet er redelijk veel na. Zijn cahiers maakten indruk op mij. Ik zag ze voor het eerst toen ik nog geen idee had waartoe die zouden kunnen dienen. Ik vergeet nu bijna mijn andere grootvader, die van moederszijde, voor te stellen. Dat was de ambtenaar der directe belastingen Arie Spuijbroek, gelauwerd met de pauselijke eremedaille ‘Pro Ecclesia et Pontifice’. Hij ontving deze onderscheiding vanwege zijn trouwe dienst als belangeloze boekhouder van de parochie. Ik vind het beslist noodzakelijk om dit te noemen, want het is niet goed dat Anton Arie overschaduwt. Arie was in nog iets groot. Zijn humor. En humor heb je broodnodig wanneer je je waagt aan een zware zaak.

Humor is ook een bepalende kracht in de geschiedenis. Churchill had volgens mij veel meer humor dan Hitler. Ziedaar het heilzaam effect van een grapje. Zonder de humor van Churchill zaten we hier te nog te luisteren naar een zoutloos betoog over etnische zuiverheid. Natuurlijk kan humor foute taal niet voorkomen, getuige het woordbraaksel van onze nationale splijtzwam die ik hier gemakshalve aanduid als de man die zijn haar blondeert in de hoop dat niemand ziet welk een hartstochtelijke moslim hij eigenlijk is.
Blond was mijn grootvader Arie zeker niet, die was al jong grijs, en grapte er lustig op los. Ik vrees dat historici aan het onderwerp van de humor in de geschiedenis nog te weinig aandacht hebben besteed. Mijn grootvader Arie leerde mij bijvoorbeeld welk een grote betekenis het zogeheten ‘suikerbeest’ voor het leven heeft. Hij was gek op suikerbeesten, klein en groot. Hij heeft Anton helaas nooit ontmoet, maar ik zie zo voor me hoe die twee een gesprek zouden kunnen hebben gehad over het suikerbeest in de geschiedenis. Anton zou zeker benadrukt hebben dat er achter zo’n suikerbeest heel erg veel leed schuilt, want suiker kwam van de suikerplantage en als je daar als slaaf zat, dan zat je goed fout. Onze voorouders van slavenzijde kwamen van de plantage Molhoop en dat was zo’n suikergeval.
Op dit punt aangekomen, wil ik graag enige afstand nemen van het suikerbeest en de aandacht vragen voor de mens en de slaaf. Althans, de tot slaaf gemaakte persoon, want het gaat hier niet om een gegeven of een natuurlijke toestand. In de tijd die amper 150 jaar achter ons ligt, die nauwelijks 150 jaar geleden ophield, nou ja, formeel ophield, was de meester mens en de slaaf diens werktuig. Sociaaleconomisch gezien zou dat ook in de navolgende periode van de contractarbeid nog steeds zo blijven. De onderlinge verhouding tussen meester en menselijk werktuig is heel oud en zeker niet uniek voor de trans-Atlantische slavenhouderij. Het geval wil echter dat bij deze slavernij de meester doorgaans wit en de slaaf zwart was. Dat zwart-wit heeft nogal zijn stempel gedrukt op etnische verhoudingen in wat ik gemakshalve het Caraïbisch gebied noem. Je moet je even voorstellen: als meester en slaaf dezelfde etniciteit hebben dan is het slavernijprobleem al knap ingewikkeld. Want het lijkt alsof de een alle macht heeft en de ander geen enkele, maar dat is slechts schijn. In het echt raakte de meester namelijk al gauw verslaafd aan zijn slaven en vooral zijn slavinnen.

Dit is een belangrijk punt. Tot dusver heb ik het namelijk niet gehad over het belangrijke onderwerp van de seksualiteit. Het is niet helemaal onbekend, maar bij het lezen van Wij slaven van Suriname, het boek van mijn grootvader Anton dat in 1934 verscheen, werd ik toch weer getroffen dat macht en seksualiteit zo dicht naast elkaar in bed kwamen te liggen. Dat schokte me, zoals een verkrachting je onthutsen kan. Wanneer je in een verkrachtingszaak onderzoek doet, wordt je geconfronteerd met allerlei seksuele details en dan wel te verstaan in een gruwelijk verband van geweld, onderdrukking en destructiedrang.

Ik dwaal af. Terug naar meester en slaaf want daar ligt de wortel van veel ellende. De meester raakt verslaafd. En de slaaf? Wat kan de slaaf doen? Die kan ruwweg twee kanten op, opereren tussen deze twee uitersten: zich onderwerpen en vereenzelvigen met de meester, of, in verzet gaan door weg te lopen of de meester vreselijk vleselijk te laten voelen dat slaven een slavenmacht vormen en daarmee zijn nachtmerrie zijn.
Laten we even goed kijken naar wat er hier gebeurt. De meester wordt het suikerbeest waar de slaaf begerig naar kijkt.
Ik geloof dat we hiermee een belangrijke stap hebben gezet. Het probleem van de ontwikkelingshulp kan van tafel. Het is terloops bloot komen te liggen. Ontwikkelingshulp bestond namelijk uit de douceurtjes van de suikeroom, die alleen maar wilde voorkomen zelf in moreel opzicht te worden opgesnoept. Tegenwoordig zou je spreken van een afkoopregeling.

De slaaf kon zich niet alleen verzetten, hij kon zich ook onderwerpen. Dit is een weg die voor slavinnen nog een afslag bood, namelijk die van de seksuele macht. De meester kon bij de slavin nieuwe slaven verwekken, terwijl de slavin op invloed op de meester kon hopen. Wanneer men zich onderwerpt, al of niet in seksuele verhouding, dan leidt dat evenwel, zo weten we, tot een heleboel narigheid. Wie zich onderwerpt, neemt immers nolens volens zijn of haar meester in zich op. Je neemt zijn gewoontes, zijn denken, zijn voelen en zijn gedrag ten dele over. En daarmee raak je, puur om te overleven, jezelf deels kwijt.

Hier hebben we de vervorming, de misvorming van de eigen identiteit, dat wat je in je diepste wezen bent, te pakken. En let wel, de huidskleur is bij dit alles nog niet eens ter sprake gekomen. De huidskleur zorgt ervoor dat iedereen zomaar kan zien wie topdog en wie underdog is. En ook: wie door een mengkleur het levend bewijs is van de in beginsel perverse verhouding tussen meester en slavin. Door al die kleurschakeringen ontstaan de wildste verdenkingen, speculaties en natuurlijk ook jaloezie.
Ziedaar het probleem van de familieverhoudingen in het Caraïbisch gebied. De nazaten van de slaven zitten nog steeds met de gevolgen van een verdrukte identiteit en verstoorde familiebanden. De nazaten hebben er overigens veel aan gedaan om die innerlijke en onderlinge verstoringen te boven te komen. Daarbij gebruikten zij hun culturele kracht. Want als je niets hebt, is er altijd nog je cultuur. Kijk maar naar de marrons, de gevluchte slaven in Suriname. Zij slaagden erin om een nieuwe cultuur te bouwen in de jungle. En degenen die niet vluchtten, deden dat op hun manier, in beperktere mate, ook. Er ontstond een levendige creoolse volkscultuur die uiteraard voor een belangrijk deel verborgen moest blijven voor het oog van de overheerser.
[vervolg, klik hier]
Dit is de licht bewerkte tekst van de derde Cola Debrot-Lezing, gehouden op 21 juni 2013 te Amsterdam. Deze tekst is gepubliceerd in de vijf-en-vijftigste jaargang van Hollands Maandblad, nummer 789-790, augustus/september 2013.
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter