blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Sociologie / Psychologie

Waarde en waardigheid (5)

door Willem van Lit

Dit is deel 5 van hoofdstuk 2 van Cariben laten we het onmogelijke vragen
De pioniers
Ik weet niet of hij de open brief, die ik hem ooit schreef ooit heeft gelezen, hoewel hij voor iedereen is in te zien. De marineofficier, die mijn commandant was, was jonger dan ik. Niet dat dit echt ter zake doet, maar hij was in het carrièrepikorde-denken een zogenaamd goudhaantje. Hij zou snel doorstoten naar de top. Hij wilde omwille van die drang alleen maar in het gezelschap verkeren van andere veelbelovende karakters, kennelijk uitermate wilskrachtige figuren die zich tooien met sjerpen van succes, hoe dun de stof en waterachtig de kleuren van dergelijke linten van onderscheid dan ook zijn mogen. De vlondertjes waarop de prijzen van succes staan opgesteld, liggen aan de overkant van de brede loopbaanstroom en ze zijn dikwijls uiterst fragiel en wankel, hun ankers maar amper berekend op de vloed en deining. De eigenaren van goudhaaninborsten zijn echter dikwijls forse schotsenstappers; zij lopen met gespreide armen, heel bewust hun evenwicht houdend in snelle treden van schots naar schots over de wiegelende stroming naar de vlonders aan de andere kant. Bij deze passage zetten ze zich regelmatig af tegen schouders en ruggen van anderen die de overtocht iets bedachtzamer trachten te voltooien. lees verder…

Waarde en waardigheid (4)

door Willem Van Lit

Dit is deel 4 van hoofdstuk 2 van Cariben laten we het onmogelijke vragen.

 

Jammerlijke arrogantie of hoe het niet moet
Vanochtend werd ik wakker uit een droom waarbij ik in een cursus of een debat zat dat over economie ging. Ik voelde me op mijn gemak in de groep, maar ik had niet het kennisniveau van de andere deelnemers, die voor mij vreemden waren. De discussie had een hoog ‘als … dan…’-gehalte. Er werd veel gepraat over vragen als dit of dit niet gebeurd of gezegd was, dán zou dat en dat het gevolg geweest zijn. Er werd veel jargon gebruikt en de gesprekken waren heel specialistisch. De groep discussieerde over de samenhang van de inflatie, de rente, staatsschulden en internationale verhoudingen. Het was een droom, zoals ik zei en in een droom kom je ook wel eens terecht in situaties die passen bij hetgeen je eigenlijk zou willen. Zoals het gewenst is. Deze droom hing samen met mijn speurtocht naar het vinden van een juiste formule, een moment waarin precies zou gezegd worden wat nodig was om de situatie te redden en het juiste te doen. In deze kring van hoog gevormde studenten en leraren zou met de juiste samenstelling van geesten dé formule gevonden kunnen worden. lees verder…

Waarde en waardigheid (1)

Verkenning

door Willem van Lit

Dit is deel 1 van 14 afleveringen van hoofdstuk 2 van ‘Cariben laten we het onmogelijke vragen’.

Ondeelbaar

De zee en mijn gebrek,
zo zijn we drieën,
de zee en ik en mijn gebrek
al lang, al tijden zo
in een geheel en op en
af de lange deining met
het weids bereik.

En zonder ben ik
wat ik mis
terwijl er iemand schreef
dat ik op één manier
slechts mij,
mezelf benoemen kan,
slechts ik.

Maar ik ben samen,
drie in één, de zee
met mijn gebrek,
de koorts van spreken
in verleden tijd. lees verder…

De Nederlands Caribische eilanden: over de sarrende werking van schoonheid en schaamte (inleiding)

Inleiding

In het voorjaar van 2013 verscheen van de hand van Willem van Lit het boek Cariben laten we het onmogelijke vragen. Het boek beschrijft de fascinerende verhouding tussen Nederland en de Nederlands Caribische eilanden. Van Lit heeft het over een ‘merkwaardig soort mentaal bedrog. lees verder…

Bolo ta di pueblo (3)

Fred de Haas over Frantz Fanon
Het witte ‘ideaal’ en de ‘Makamba Pretu’
Europa, het rijke Westen, is in de verbeelding van de zwarte en gekleurde mens altijd een paradijs geweest. En de kleur ‘wit’ werd van oudsher (en nog steeds) geassocieerd met Europa en het ‘ideaal’. Fanon: ‘Voor een zwarte is er slechts één bestemming. En die heeft een witte kleur (Peau noire…, p. 139)’.
Het beste bewijs voor deze stelling is het verschijnsel dat veel gekleurde mensen in de loop der tijden hebben geprobeerd het witte ideaal van taal en cultuur zoveel mogelijk te verinnerlijken. Zo iemand noemde/noemt men op Curaçao een Zwarte Hollander, een Makamba Pretu.
De Makamba Pretu is het volmaakte product van de volmaakte kolonisatie.
De Curaçaose schrijver Frank Martinus die in zijn Afscheid van de Koningin (De Bezige Bij, 1975) een amusante en meedogenloze analyse maakte van het hypocriete postkoloniale denken schrijft over die ‘gearriveerde Neger’ het volgende (Afscheid van de Koningin, p. 97): “Die gearriveerde Negers beschikken soms over vooroordelen over hun eigen mensen, die alles slaan wat je uit de mond van de meest domme blanke kunt optekenen. Ze beschikken ook steevast over de simpele, liberale filosofie: wie hard werkt (en spaart) komt er altijd, een filosofie die natuurlijk heel moeilijk is te ontzenuwen als ze de algemene deugdelijkheid ervan alleen maar met zichzelf willen bewijzen: ‘Kijk-maar-naar-mij’. […]. Het vervelendste bij dit alles is, dat je nooit met al te harde argumenten hun illusies kunt doorprikken omdat je je hoe dan ook een beetje solidair met ze blijft voelen. Niet vanwege hun kleur, nee, maar omdat je weet dat ze niet zo lang geleden nog arm moeten zijn geweest.”
Op alle Caribische eilanden zijn er voorbeelden van dit fenomeen te vinden. Ook op de Franse Antillen waar de schrijfster Mayotte Capécia voor Fanon gold als een van die zwarte figuren die zo dicht mogelijk tegen de blanken en hun westerse cultuur wilden aanschurken en de blanken allerlei prachtige eigenschappen toedichtten.
Fanon gruwde van mensen die uit infantiele overwegingen een blanke man of vrouw aan de haak wilden slaan. Hij zegt nogal bot: ‘De liefde is verboden terrein voor de Mayotte Capécia’s van alle landen’ (Peau noire… p. 36). Niet dat die uitspraak veel heeft uitgehaald.
Een groot aantal Antillianen, bijvoorbeeld, zijn in die tijd om studieredenen de Oceaan overgestoken en in Nederland getrouwd met blanke vrouwen. Terug op Curaçao moesten ze spitsroeden lopen onder de spottende blikken van hun landgenoten (bij die Nederlandse vrouwen had je immers geen ‘pakkes’) en soms duurde het niet lang of zo’n huwelijk liep op de klippen.
Onbewust wilde men door dat soort gemengde huwelijken het ‘zwarte ras witter maken’. Op Curaçao heette dat ‘drecha rasa’ (= het ras / de kleur verbeteren) en in Latijns-Amerika heeft men het over ‘afinar la raza’, wat op hetzelfde neerkomt. Fanon had er een eigen, spottende term voor: ‘lactification’ (= vermelking). De kleur van melk is bekend.
Wat Fanon dacht van de ‘Makamba Pretu’, de zwarte die van binnen wit was, heeft hij op niet mis te verstane wijze te kennen gegeven. Een voorbeeld uit Afrika.
Een van de Afrikaanse leiders op wie hij vanwege diens ‘witte’ gedrag heftige kritiek had, was de voormalige, zwarte President van Ivoorkust, Félix Houphouët-Boigny (1905-1993) die hij beschouwde als een ‘stroman’ en een ‘handelsreiziger’ voor het Franse kolonialisme in Afrika: ‘Als een gekoloniseerde als de heer Houphouët-Boigny niet langer denkt aan het racisme, aan de ellende van zijn volk en aan de schaamteloze exploitatie van zijn land en zelfs niet meer in staat is om gehoor te geven aan de in zijn onderdrukte volk kloppende hartslag van de bevrijding en bovendien alle macht namens zichzelf uit handen geeft aan Bigeard en types als Massu (Franse generaals, FdH), moeten we niet aarzelen te zeggen dat we hier te maken hebben met verraad, medeplichtigheid en een verkapte aansporing tot moord’ (Pour la Révolution africaine, p. 120).
In sterk afgezwakte vorm zou je deze kritiek ook kunnen toepassen op figuren uit de vroegere Antilliaanse politiek van na 1954.
Toch moeten we niet vergeten dat ook deze mensen kinderen van hun tijd waren en hen achteraf niet te hard vallen om hun houding. Zoals Fanon al zei: het is beter om je niet bezig te houden met wat er allemaal in het verleden is vertoond en het verdient de voorkeur om door te gaan en aan de toekomst te werken.
Tegenwoordig proberen jongeren in Afrika vanwege een schrijnend gebrek aan mogelijkheden om zich te ontwikkelen via een relatie met een blanke Europeaan/ Europese naar Europa te komen. Internetcafé’s worden om die reden druk bezocht. Als ze contact maken hebben ze vaak geen idee wat daarachter verborgen kan zitten. Dat kunnen heel goed seksueel gestoorden zijn of schurken die hen in een prostitutienetwerk willen lokken onder mooie beloftes van andersoortig werk. Jonge Afrikaanse vrouwen gaan op die manier een duistere toekomst van moderne slavernij tegemoet, een nachtmerrie waaruit ze bijna niet meer kunnen ontwaken.
Ook jonge, Afrikaanse mannen proberen zo aan een miserabel leven in hun land te ontsnappen. Hun ultieme doel is een visum voor Europa te bemachtigen. Ook zijn ze bereid tot concessies en te trouwen met alle blanke vrouwen die maar voorhanden zijn.
In zijn hoedanigheid van psychiater zegt Fanon: ‘de zwarte lijkt in zijn gedrag op een geobsedeerd type mens. […] de gekleurde mens probeert zijn identiteit te ontvluchten en zijn aanwezigheid op de wereld tot nul te reduceren’ (Peau noire…, p. 48).
Fanon zag in Frankrijk genoeg voorbeelden van jonge Afrikanen die voor een visum zelfs bereid waren om van seksuele oriëntatie te veranderen: ‘in Europa hebben we een paar vrienden aangetroffen die pederast zijn geworden. Passieve pederasten, weliswaar. In dat geval was er geen sprake van een neurotisch soort homoseksualiteit; het was voor hen gewoon een middel waar ze hun toevlucht toe namen zoals anderen souteneur werden’. (Peau noire…, p. 146).
Ook haalt Fanon voorbeelden aan van het gedrag van Antillianen die geobsedeerd zijn door hun verlangen om seks te hebben met een blanke vrouw: ‘als ze nog maar net in Le Havre (een havenplaats in Noordwest Frankrijk, FdH) zijn aangekomen, gaan ze naar de bordelen. En als ze dan dat inwijdingsritueel tot de ‘echte mannelijkheid’ hebben volbracht, nemen ze de trein naar Parijs’ (Peau noire…, p. 58). Een paar bladzijden verder zegt hij wat ie ervan denkt: ‘deze seksuele mythe – het zoeken naar een blank lichaam – mag niet langer vanwege een vervreemde psyche een levend begrip voor elkaar in de weg staan’. (Peau noire…, p. 66).
De zwarte mens moet, zegt Fanon, dus nooit ontkennen dat hij zwart is. Dat is verraad aan zichzelf en leidt tot ontgoocheling. Tegenwoordig zien we nog steeds symptomen van dat verlangen om blank te willen zijn. In de Amsterdamse Bijlmer zijn tal van (verboden) middeltjes achter de toonbank te koop om een zwarte huid lichter van kleur te maken. En er wordt nog steeds druk gebruik van gemaakt…
Een kapster uit de Bijlmer vertelde het volgende aan het Parool (november 2009): de meeste vrouwen met kroeshaar hebben liever geen kroeshaar. Ze willen Europees haar: steil en glad. Het is niet dat ze niet trots zijn op hun afkomst. Het is vooral praktisch: met Europees haar kun je meer kanten op. Maar toch: ze ziet om zich heen dat veel donkere mensen in de Bijlmer bleekmiddelen gebruiken om een blanke huid te krijgen. Vooral Afrikanen hebben graag een lichtere teint. De bleekmiddelen zijn illegaal, kankerverwekkend en overal te koop.
[wordt vervolgd]

Bolo ta di pueblo (2)

Fred de Haas over Frantz Fanon

De racist is erop uit om de Ander te vernederen en, soms, zelfs te doden. We hebben dit gezien bij het geweld van de neo-nazistische en neo-fascistische groeperingen in Duitsland en Rusland dat onwillekeurig doet denken aan de dagen van de Ku-Klux-Klan in de Verenigde Staten.

lees verder…

Nieuw boek geeft tips voor omgaan met jongeren

Het boek Prettig omgaan met jongeren gaat in op de specifieke ontwikkelingspsychologische vraagstukken bij de vorming van jongeren. Minister Ismanto Adna van Sport- en Jeugdzaken (S en J) meent dat het een bijdrage zal leveren aan de verdere groei van de Surinaamse jeugd. De minister die verantwoordelijk is voor het jeugdbeleid in Suriname, heeft gisteren van schrijfster Ismene Krishnadath dit wetenschappelijk werk ontvangen.

Er zijn opvoedkundige adviezen voor ouders, leerkrachten en andere professionele opvoeders van jongeren, in opgenomen. Naast eenvoudige theorieën zijn er handige checklists, tips en richtlijnen. Jongeren komen zelf in beeld met typerende uitspraken en sprekende foto’s, licht de voorlichting van S en J toe.

[van Starnieuws, 3 april 2014]

Seks en de Citadel

Seks als gespreksonderwerp in de Arabische wereld is als een citadel: het lijkt totaal ontoegankelijk, maar als je goed kijkt zijn er vele sluipwegen naar binnen.

lees verder…

Antropoloog en socioloog Dr Francio Guadeloupe over verzoening

Ingemar Francisca interviewde in het kader van de Verzoendag antropoloog en socioloog Dr. Francio Guadeloupe.

lees verder…

‘Godfather of multiculturalism’ Stuart Hall dies aged 82

Sociologist influenced academic, political and cultural debate in Britain for over six decades
 
by Patrick Butler, social policy editor
One of Britain’s leading intellectuals, the sociologist and cultural theorist Stuart Hall, has died age 82.
Known as the “godfather of multiculturalism”, Hall had a huge influence on academic, political and cultural debates for over six decades.
Jamaican-born Hall was professor of sociology at the Open University from 1979 to 1997, topping off an academic career that began as a research fellow in Britain’s first centre for cultural studies, set up by Richard Hoggart at the University of Birmingham in 1964. Hall would later lead the centre and was seen as a key figure in the development of cultural studies as an academic discipline.
But his impact was felt far outside the realms of academia. His writing on race, gender, sexuality and identity, and the links between racial prejudice and the media in the 1970s was considered groundbreaking.
Later he wrote for and was associated closely with the journal Marxism Today in the 1980s. The journal’s critique of Thatcherism challenged traditional leftwing thinking that held that culture was determined purely by economic forces, a view that would come to influence the Labour party leaders Neil Kinnock and Tony Blair.
In one of Hall’s last interviews, with the Guardiantwo years ago, he expressed pessimism about politics generally and the Labour party specifically. “The left is in trouble. It has not got any ideas, it has not got any independent analysis of its own, and therefore it has got no vision. It just takes the temperature: ‘Whoa, that’s no good, let’s move to the right.’ It has no sense of politics being educative, of politics changing the way people see things.”
Hall was born in Jamaica in 1932, receiving a traditional “English” schooling before winning a scholarship to Oxford University in 1951. He took a degree in English but later abandoned a PhD on Henry James to concentrate on politics, setting up the Influential New Left Review journal with the leftwing academics Raymond Williams and EP Thompson.
A documentary about his life by the film-maker John Akomfrah, called The Stuart Hall Project, was shown in cinemas in September. Writing in the Observer, the journalist Tim Adams wrote of the film: “You come to see how pivotal his [Hall’s] voice has been in shaping the progressive debates of our times – around race, gender and sexuality – and how an increasingly conservative culture has worked lately to marginalise his nuanced understanding of this country.”
Hall had been suffering ill health for some time, and had retreated from public life.
[from theguardian.com, Monday 10 February 2014]

Klik hier voor een interview van de BBC met Stuart Hall.

‘Surplise!’ Aziaten in opstand

door Micky Chen

‘Ni hao!’ ‘Sambal bij?’ ‘Ching chang chong!’ Amsterdam, zeven uur. Ik word op spottende manier gewezen op mijn afkomst, voor de zoveelste keer. Ik ben de tel jaren geleden kwijtgeraakt. Want opmerkingen van dit soort zijn aan de orde van de dag.Dit is het verhaal van talloze Aziaten in Nederland. Het beperkt zich niet tot Chinezen alleen. Hoeveel Vietnamezen, Koreanen en andere Aziaten krijgen dagelijks ‘ni hao!’ naar hun hoofd geslingerd, ongeacht het feit dat zij nul procent Chinees zijn? Want ja, het is toch allemaal ‘een pot nat.’

Het gebeurt aan de lopende band, en omdat Aziaten conflictvermijdend zijn wordt aangenomen dat wij ons er niet aan storen. Het tegendeel is echter waar. Hoewel wij als tweede generatie ook de Westerse cultuur absorberen is het toch dat Aziatische in ons dat ons doet zwijgen iedere keer als er ‘sambal bij?’ naar ons wordt geroepen. We zijn er aan gewend geraakt. Het is de cultuur waarin wij anno 2013 leven. Onder het mom van ‘grapje, moet kunnen’, worden dergelijke opmerkingen onophoudelijk gemaakt. Ophef hierover is uit den boze. Want waar hebben we het over. Het is immers ‘maar een grapje’. Éen waarvan je, na hem talloze keren gehoord te hebben, toch zeker niet boos om dient te worden want, daar heb je hem weer: het is ‘maar een grapje.’Het fragment uit Holland’s Got Talent heeft veel stof doen opwaaien. Met name het ‘number 39 with rice’, een rechtstreekse verwijzing naar de vele Chinese restaurants die Nederland rijk is. Hoewel de eerste generatie Chinezen veelal restauranthouders zijn, is de tweede generatie hoogopgeleid en gaat een veelbelovende carrière tegemoet. Maar hij hoeft maar een keer naar HGT te komen of hij wordt er alweer aan herinnerd dat hij, PhD student of niet, altijd zal worden gezien als de Chinese ober bij wie nummer 39 besteld kan worden.

Gordon is slechts 1 uit duizenden. De onverschillige houding tegenover grappen gebaseerd op Aziatische komaf is zo diepgeworteld in de cultuur van velen dat men zelf de foutheid ervan niet inziet.

Aziaten zijn een apart volk in Nederland. Ze werken hard en komen nauwelijks in het nieuws. Juist daarom vormen zij een makkelijk doelwit. Het fragment uit HGT is verachtelijk omdat dit precies vertegenwoordigt waar Aziaten dagelijks mee te maken hebben. Het was de trigger die de toon zette voor de huidige opschudding. De tweede generatie maakt zich gezamenlijk sterk en weigert zich nog langer stil te houden. Weg met die denigrerende opmerkingen. En nu we toch aan het praten zijn geslagen: naar die nummer 39 met rijst kun je fluiten, Gordon (Chantal inclusief). Maar dat kwam vast niet als een ‘surplise.’

[van Metro, zonder datum]

Lezing “Suriname, gezond en veerkrachtig”

Het Institute for Graduate Studies & Research organiseert een lezing met als titel: “Suriname, gezond en veerkrachtig”. De inleider is Professor dr. E.R. Seydel. Hij zal aangeven waar een samenleving de veerkracht vandaar haalt om antwoord te geven op de vele uitdagingen van verlies, onzekerheid, risico of verdriet. Seydel is hoogleraar Psychologie en Communicatiewetenschap’ aan de Universiteit Twente.

De lezing wordt gehouden op woensdag 20 november 2013 in het IGSR/Staatsoliegebouw op het Universiteitscomplex en vangt aan om 19.00 uur.
[uit GFC Nieuws, 14 november 2013]
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter