blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Journalistiek & Nieuwe media

Leestijd, nieuw kinderprogramma via STVS

Bijlhout Media presenteert via STVS vanaf donderdag het kinderprogramma Leestijd. Elke schooldag, tegen kwart voor 7 ‘s avonds krijgen de kleintjes hun favoriete en andere nieuwe verhalen te horen.

Lezen is niet alleen leuk, mooi en spannend, maar is belangrijk in de opvoeding, zegt de programmamaker. Lezen en voorlezen stimuleert het leervermogen. Een kind leert nieuwe woorden en hun betekenis en doet kennis op over de wereld om zich heen. Lezen is dus een sleutel naar kennis en stimuleert luisteren, concentratie en fantasie. Met Leestijd wordt de leesontwikkeling van de kinderen gestimuleerd.

Opnames
De opnames van dit kinderprogramma waren in de kerstvakantie in het kindermuseum Villa Zapakara. In december zijn er audities gehouden om de juiste presentator te vinden voor Leestijd.

Uit de aanmeldingen is er uit eindelijk gekozen voor een team van presentatoren. Diego Nurse, Bea Lachhunsing, Judith Cooman-Sabajo en Sherina Alloy zullen om de beurt het programma verzorgen. De eerste aflevering van Leestijd start met Diego Nurse (foto hieronder).

 

[van Starnieuws, 4 januari 2012]

Liften naar Suriname

Het leek en het lijkt nog steeds onwaarschijnlijk. Maar de Nederlander Daan Goppel heeft het voor elkaar weten te krijgen. Goppel is in 2009 al liftend vanuit de Nederlandse stad Utrecht in Suriname aangekomen. De tocht heeft hem bijna honderd dagen van zijn jonge leven gekost. Nu, twee jaar later, heeft hij er een boek over geschreven, Liften naar Suriname. Dat boek is zelf ook aan een reis begonnen, in drievoud zelfs.

De 24-jarige Nederlandse student werd door zijn Surinaamse lerares op school enthousiast gemaakt voor het land. Hij legde tienduizend kilometer af over land en zee, om uiteindelijk in Paramaribo aan te komen. In die tijd hield hij een website bij met zijn belevenissen. Op basis van dat materiaal heeft hij het boek samengesteld ‘als een lopend verhaal’.

Thuiskomen
Goppel kwam tijdens het schrijven weer helemaal in de sfeer van de reis. “Dan is het wat minder het verhaal.” Vooraf beschrijft hij zijn einddoel Paramaribo als een mooie tropische stad waar hij in zijn hangmat kon genieten van fruit, zon en vriendelijke mensen. Het is niet tegengevallen: “Het voelde als thuiskomen.” Dat hij Nederlands kon spreken droeg daar aan bij en hij hoorde er hetzelfde ‘prachtige accent’ dat zijn schooljuf vroeger had.

“Liften in Suriname zul je bedoelen”, is de meeste gestelde vraag bij het zien van de titel. Maar na lezing vinden de meeste mensen het een mooi avontuur, concludeert hij uit de reacties. “Veel mensen dromen stiekem wel een beetje van zoiets en die maken door het te lezen zelf zo’n reis.”

Guillaume Pool
Het boek is nu zelf op reis. Verhalenverteller Guillaume Pool bleek tijdens zijn verblijf in Paramaribo zijn buurman. “Hij heeft een bibliotheekje opgezet voor jonge Surinamers, die enthousiast worden gemaakt voor het vertellen van verhalen.” Dat bracht Goppel op het idee om hem een paar ‘liftboeken’ te sturen. Drie boeken zijn uitgezet om van hand tot hand te worden doorgegeven tot ze in Suriname aankomen. “Zover ik weet is er een al aangekomen en één onderweg. Van de derde heb ik nog niks vernomen.”

Ook verkrijgbaar als: Digitaal boek
128 pagina’s | Gottmer | oktober 2011
prijs € 12,95

[uit Pleasure, 14 december 2011]

Verhalen van de ‘gewone man’ van Curaçao

door Dick Drayer

Met de komst van de historische bundel Verhalen uit het Verleden ontsluit Els Langenfeld (58) de geschiedenis van de ‘gewone man’ van Curaçao. Het door haar zelf uitgegeven boekje is een selectie van verhalen die eerder in het Antilliaans Dagblad te lezen waren. Langenfeld verzorgt sinds 2003 historische verhalen in de krant. Inmiddels zijn er meer dan 200 artikelen verschenen. Op veler verzoek heeft zij weer een aantal van deze verhalen bewerkt en gebundeld. De onderwerpen zijn heel divers, maar samen geven de verhalen een goed beeld van de Curaçaose samenleving in de 18e, 19e en begin 20e eeuw. Verhalen uit het Verleden deel 2 is een vervolg op het succesvolle boek Verhalen uit het Verleden (deel 1), dat in 2007 verscheen en waarvan zowel de eerste als de tweede druk volledig is uitverkocht. Van elk verkocht boek gaat 2,50 gulden naar de Fundashon Prevenshon, het centrum in de Klipstraat van Willemstad dat preventief screent op borstkanker.

Gewone mensen
Langenfeld is geen historica. Haar intensief graafwerk naar gewone verhalen over gewone mensen, in de archieven van het Nationaal Archief op Scharloo, is echter zeer gedetailleerd en scherp opgeschreven. Met recht mag ze nu ervaringsdeskundige worden genoemd. Een deskundige die de kleine geschiedenis van Curaçao heel dichtbij de lezer brengt. Zo worden in dit nieuwe boek rechtszaken besproken waaruit blijkt dat de strenge en soms wrede straffen niet alleen aan slaven en kleurlingen werden opgelegd. Verhalen over ruziënde kooplieden, dronken burgers die elkaar uitschelden, of over diefstal, moord en geweld. Maar ook over een dominee met losse handjes en een gouverneur die met volslagen willekeur tegenstanders liet opsluiten. En over de grote orkaan van 1877, de hygiëne op de publieke wegen en de eerste kennismaking met de fotografie op Curaçao.

“Met vallen en opstaan heb ik geleerd een archief te begrijpen. Sinds 1995 ben ik regelmatig te vinden op Scharloo. Het begon met mijn interesse voor gebouwen, maar als snel kreeg ik oog voor de mensen in die gebouwen.”

Slavernij
Dit gevoel voor detail, de aandacht voor ‘de kleine luyden’, zoals ze dat zelf noemt, zegt soms vaak meer over de geschiedenis van Curaçao dan de grote bekende boeken en naslagwerken, die alleen oog hebben voor de rode draad in het verleden. Als voorbeeld voor dit gewone leven noemt Els de slavernij: “Slaven die zelf slaven hielden en vrijen die voor een bestaan in slavernij kozen: het slavenbestaan op Curaçao zag er anders uit dan de geijkte verhalen over de verhouding tussen wit en zwart suggereren.”

De middengroep
“Ik probeer de geschiedenis levend te maken door te kijken naar de gewone mensen. Er is veel geschreven over de slavernij in het algemeen, de rijke joodse en protestantse families, maar de grote middengroep is altijd buiten beeld gebleven: de vrije negers en kleurlingen en de arme blanken”.

Els vertelt het verhaal over een slaaf die ’s avonds naar de kroeg gaat, kaartspeelt met de kroegbaas en twee andere Nederlanders. Een aanwezige militair is lastig en wordt door de uitbater naar buitengewerkt. De slaaf vertrekt even later naar Pietermaai om te dansen en ziet op de terugweg de militair nog steeds voor de kroeg liggen. Met behulp van een andere zeeman brengt de slaaf de militair naar zijn eigen huis en legt hem in zijn eigen bed. Zelf vertrekt hij naar zijn byside op Pietermaai om daar dan maar de nacht door te brengen.

Bijzondere kijk
“Dit verhaal geeft alles weer wat wij niet kennen uit de tijd van de slavernij. Hij was vrij om te gaan en te staan waar hij wilde”, aldus Langenfeld. In het Nationaal Archief op Curaçao zijn volgens Langenfeld niet alleen voorbeelden te vinden van zwarten of kleurlingen die slaven bezaten, maar ook van slaven die eigendom waren van vrije familieleden.”

De informatie die zij verzamelt, wordt niet alleen gebruikt voor het schrijven van historische artikelen en boeken. Ze verzamelt, ordent en digitaliseert ook waardevolle informatie die anderen kan helpen bij hun onderzoek. Zo heeft ze onlangs een boek gepubliceerd met een overzicht van transportaktes van plantages, tuinen en kunuku’s en met financiële steun van het Prins Bernhard Fonds Nederlandse Antillen & Aruba zijn de door haar verzamelde gegevens over de bevolkingscijfers van 1838-1883 in boekvorm verschenen. Aan alle Curaçaose onderzoeksbibliotheken heeft zij deze boeken geschonken.

Het boekje is te krijgen bij de verschillende boekhandelaren op het eiland en kost 35 gulden.

[gebaseerd op berichten in de Amigoe, Radio Nederland Wereldomroep en de Knipselkrant Curacao]

Theo Para schrijft voor Parbode

Essayist Theo Para schrijft vanaf de december-editie van Parbode maandelijks een essay in dit in Suriname en Nederland verschijnende maandblad. Zijn eerste essay heet ‘De liegmacht’.

lees verder…

Inbox

door Nellie Bakboord

In mijn inbox heb ik als een gek zitten zoeken naar een emailbericht welke ik dacht te hebben opgeslagen. Zoeken kost tijd als je berichten niet delete. Terwijl ik mijn inbox ondersteboven keer denk ik aan mijn dierbare landgenoten die van alles hebben getrotseerd om hun dozen op tijd in Suriname te krijgen.
Dozen met allerlei lekkers en hebbedingetjes worden vooraf opgestuurd omdat we zonder brok’ede willen genieten van een welverdiende kerstvakantie. ‘Je kan het zo gek niet bedenken’ of het gaat in de doos. Alsof er niets behoorlijks te koop is in Suriname. Nadia heeft al drie van de allergrootste dozen gepost. Of waren het vier? Bewust laat ik haar familienaam achterwege want tijdens het verschepen kan er van alles misgaan. Henna is al in Su en kan bijna direct na aankomst door naar Nieuwe Haven om haar dozen zelf in te klaren. Ik zie nog haar vette knipoog toen ze uitgebreid op het grote marktplein in Amsterdam Zuidoost uit de doeken deed hoe zij dit aanpakt. Henna zal van niemand een emailberichtje krijgen met een lijstje van hebbedingetjes.
Hebbedingetjes! Dat was het onderwerp. Snel open ik de mail afkomstig van mijn moeder.
Al lezende maak ik aantekeningen die wanneer ik ermee klaar ben een doodgewoon boodschappenlijstje is geworden.
Aan ma@gmail.com
Van: jedochter@gmail.com
“Hoi ma, je laatste emailbericht onderwerp ‘hebbedingetjes’ had ik zorgvuldig opgeslagen waardoor ik het bijna niet meer terug kon vinden. Je had het in een vroeg stadium gemaild zodat ik rustig kon shoppen voor de drukke feestdagen. Ma, je weet hoe dat gaat. Een paar dingen heb ik toch voor het laatst gelaten en nu moet ik rennen.
Gaat alles wel goed in Suriname want aan het lijstje te zien is er niets lekkers meer te koop en lijken de schappen leeg. Nu weet ik dat bijna iedereen in Suriname vindt dat alles wat uit Holland komt lekkerder is. En goedkoper. Goedkoper klopt, want een blik bruine bonen kan je al voor 39 eurocent kopen. t Merk maakt niets uit want met een lekker stukje zoutvlees van de Combémarkt of bij Gopie wordt jouw bruine bonen een bruine bonen waar iedereen U tegen zegt. Die supermarkten maken enorme woekerwinsten. Het moet toch iedereen opvallen dat die winkel van omu sneysi allang geen gewone winkel meer is maar een enorm grote supermarkt. Met aangepaste openingstijden. Gelukkig heb je winkels als ‘never sleeps’. Rommelig. Lekker klein, lekker smoezelig en zoals ik al zei, één-maal-vierentwintig-uur.
Suriname verandert en het is maar goed ook. Soms had omu toch niet alles wat je zocht.
Je vroeg me, om terug te komen op je boodschappenlijstje, om die lekkere tandpasta te kopen van het merk herbal van Golgate. Wel ma ik kan je zeggen dat ik me kapot heb lopen zoeken. Tot in Almere. Ik moet je helaas teleurstellen dus misschien moet je overstappen op wit’tifi. Of verkopen ze geen wit’tifi meer in Suriname want het is toch alweer een poos geleden dat ik in switi Sranan was. Ik denk niet dat ik wit’tifi hier ga vinden, ook niet bij Ghazi of één van die andere Surinaamse winkels op de Dappermarkt of de Albert Cuyp.
In ieder geval heb ik al die andere dingen gevonden maar of Kwame alles mee kan nemen is de vraag. Ma, nog wat. Je eet nooit drop dus voor wie is dat zakje drop die ik speciaal bij Jamin moest kopen? Trouwens die rookworst is van de Aldi want voor het eerst had de Hema helemaal geen worst. Er was iets met het productieproces of zo. Heel Holland stresste. Een leven zonder Hema-rookworst moet niet te lang duren. Aay boi ma, ik moest wel lachen om je lijstje hoor, want je vraagt om de gekste dingen en volgens jouw wegen die dingen niks.
In ieder geval hoef je dit jaar geen kerstbrood voor ons te sturen maar als het kan stuur een pom met Kwame. Van te voren in gevroren komt het goed aan. Snelle brasa’s voor iedereen want mijn mailtje is veel langer geworden.

 

Suriname & ik

door Alex van Stipriaan

In het verlengde van een vergelijkbaar boek over de Antillen En Ik (2008) vroegen de beiden uit (deels) Surinaamse ouders geboren bekende Antilliaanse Nederlanders John Leerdam en Noraly Beyer 55 mensen hun relatie met Suriname te beschrijven. De ondertitel, dat het hier de persoonlijke verhalen van bekende Surinamers over hun vaderland betreft, is overigens enigszins misleidend. Zo zou het voor velen passender zijn hen als Surinaamse Nederlanders te omschrijven gezien het feit dat ze al het grootste deel van hun leven aan deze kant van de oceaan wonen of zelfs hier geboren zijn (onder andere Antoine de Kom, Ricardo Burgzorg, Ernestine Comvalius, Gerard Reteig, Hans Pos, Clayde Menso). Daarnaast is zeker eenvijfde van de auteurs nou niet direct een bekende Surinamer. Althans, ik denk niet dat een aantal in Nederland geboren en getogen onderzoekers en journalisten zonder Surinaamse voorouders zichzelf zo zou omschrijven (onder andere Gert Oostindie, Wim Hoogbergen, Bonno Thoden van Velsen, Dirk Kruijt, Peter Meel, Hans Buddingh’, John Jansen van Galen, Gerard van Westerloo). Dat geeft natuurlijk direct ook de problematiek van dit soort bundels weer: wie vraag je om een bijdrage en waarom? Waarom bijvoorbeeld wel ex-minister Roger van Boxtel (‘Wat is een bezoek aan Paramaribo zonder een Parbobiertje bij ’t Vat’) en niet Jörgen Raymann, Def Rhymz, of Umberto Tan? Waarom wel Hans Pos, wiens grootvader uit Suriname kwam en er zelf pas in 2010 voor het eerst is geweest en niet Jetty Mathurin of een van de tientallen beroemde voetballers met een Surinaamse achtergrond? Waarom wel zoveel schrijvers (onder andere Anil Ramdas, Thea Doelwijt, Henna Goudzand, Jenny Mijnhijmer, Michiel van Kempen, Henry Does) en bijvoorbeeld geen enkele beeldend kunstenaar zoals Remy Jungerman, Patrica Kaersenhout, Gillion Grantsaan, Natasha Kensmil, of een succesvolle ondernemer, of een geslaagde crimineel, of…. ? Jammer genoeg ondernemen de samenstellers ook geen poging daar in de inleiding – alleen door Leerdam geschreven − enige opheldering over te geven. Het gaat hen om personen ‘die Suriname een warm hart toedragen’ en ‘een platform te bieden aan individuele verhalen over de relatie met Suriname, belevenissen in dat land en ervaringen in Nederland afgezet tegen de Surinaamse achtergrond.’

Natuurlijk levert dat een onevenwichtig boek op, al was het maar omdat de een echt kan schrijven en een pareltje van een short story bijdraagt (Michiel van Kempen) en de ander niet meer dan een korte opsomming van het eigen cv inleverde (Elvira Sweet). Waarschijnlijk de twee meest voorkomende zelfstandig naamwoorden in dit boek zijn ‘afscheid’ en ‘vliegtuig’, meer dan eens in combinatie met elkaar. Er wordt wat afscheid genomen en er wordt wat afgemijmerd op weg naar, in en na het vliegtuig. Dat geeft tegelijk een van de nadelen van zo’n bundel weer: dezelfde soort emoties en metaforen blijven niet boeien.

De meest voorkomende naam in het boek, al of niet expliciet genoemd, is die van Bouterse. Voor velen overschaduwt hij, en alles waarvoor hij staat, de herinnering aan, en persoonlijke banden met Suriname. Na meerdere van zulke bespiegelingen (onder andere Noraly Beyer, Joanna Werners, Mirto Murray, Sandew Hira, Theo Para, Gerard Spong), die door de rauwere emotie dan die van ‘afscheid’ wel blijven boeien, vraag je je (opnieuw) af hoe het kan dat Suriname deze man tot president heeft gekozen. ‘Journalist Hans Buddingh’ probeert daarop een antwoord te vinden door een oud-premier aan te halen die de huidige president vergelijkt met de aantrekkingskracht van Anansi die steeds iedereen te slim af is: een mengeling van vrees en bewondering. Dat er nauwelijks protest te horen is verklaart de oud-premier met de woorden: ‘huwelijken hebben van recente vijanden wederzijdse schoonouders gemaakt en wederzijdse families […] nader tot elkaar gebracht’. Oftewel, zegt Buddingh’, ‘de kleinschaligheid van de Surinaamse samenleving lijkt begrippen als schuld en boete te vertroebelen.’ Ook anderen houden zich met deze kwestie bezig. Zo laat Gerard van Westerloo een neuroloog in Suriname uitleggen dat Surinamers schizoïde zijn en in verschillende werkelijkheden tegelijk kunnen leven, terwijl Gloria Wekker min of meer de Anansi verklaring onderschrijft met haar verwijzingen naar het ‘big man’-syndroom en de populariteit van wakaman koni.

Naast dit soort tamelijk fundamentele thema’s komen er, logischerwijs, veel persoonlijke herinneringen aan bod. Bij sommigen is dat aan iemand die vormend is geweest voor de eigen ontwikkeling, zoals ouders, een familielid of een leermeester (onder andere George Khemradj, Adjiedj Bakas, Hugo Fernandes Mendes, Chan Choenni). Anderen vertellen over hun jeugd en/of de oude buurt waarin ze zijn opgegroeid (onder andere Ernestine Comvalius, Gerda Havertong, Rabin Baldewsingh, André Pakosie). Die soms ‘paradijselijke’ jeugd geeft tegelijk echter ook het – vaak impliciete – dilemma van velen aan: door Suriname ben ik geworden wie ik nu ben, daarvoor zal ik het altijd in mijn hart meedragen, maar ik pas er niet meer (Manoushka Zeegelaar Breeveld, Tanja Jadnanansing). Impliciet blijkt dat ook uit de stukken die, soms letterlijk (Ronald Snijders), ‘het Surinaams gevoel’ proberen te beschrijven, maar dan wel vanuit Nederland (Mireille Kroonenberg, Denise Jannah).

Een laatste thema dat onlosmakelijk verbonden is aan een bundel als deze is natuurlijk: de eerste keer, of breder: de buitenstaander, of hilarischer: bakra in Suriname. Dat varieert van de teleurstelling dat het Suriname uit de familieverhalen iets was ‘dat elk familiefeest [in Nederland] van hand tot hand ging en elke keer iets meer werd opgepoetst’ (Jörgen Tjon A Fong) tot en met de humor van Suriname die uitmondt in de grap: ‘Raymann is briljant, maar bij Bouta gaan de mensen dood van het lachen.’(Guus Pengel).

John Leerdam en Noraly Beyer, Suriname en ik; Persoonlijke verhalen van bekende Surinamers over hun vaderland. Amsterdam: Meulenhoff, 2010. 286 p., ISBN 9789029087193, prijs € 19,95.

[uit Oso, 2011, nr. 2]

Inzending Dick Scherpenzeelprijs geopend

Om ook komend jaar journalistieke producties over ontwikkelingsvraagstukken in niet-westerse landen te belonen staat alweer de 28ste editie van de Dick Scherpenzeel Prijs op de agenda.

Net als vorig jaar worden twee prijzen uitgereikt: één prijs voor de inzender van de beste journalistieke productie (€7.500) en één aanmoedigingsprijs (€1.000) voor de beste inzender tot en met 25 jaar. Een onafhankelijke jury kiest de winnaar uit drie nominaties, die enkele weken voorafgaand aan de prijsuitreiking bekend worden gemaakt. Het gaat om geschreven werk, fotografie, digitale producties, radio- en/of televisieproducties, gepubliceerd of uitgezonden in 2011. De winnaars van de persprijs en de aanmoedigingsprijs worden in mei 2012 bekend gemaakt.

Belangstellenden die graag willen meedingen, kunnen hun werk opsturen. Ook vrienden, collega’s, hoofdredacties en uitgevers kunnen werk van mogelijke prijswinnaars ter jurering voordragen, mits zij toestemming hebben van deze deelnemer. De inzendingtermijn loopt tot 1 maart 2012. U kunt uw originele producties of kopieën daarvan in achtvoud indienen bij lokaalmondiaal. Fotowerk dient eveneens acht keer op cd-rom en als print op A4 te worden ingestuurd. Het inschrijfformulier en reglement staan op de website (zie onder).

Contact Dick Scherpenzeel Prijs
Lokaalmondiaal
Velperbuitensingel
6828 CT Arnhem
T: 026 – 370 31 77
E: dsp@lokaalmondiaal.net
I: www.lokaalmondiaal.net

Nieuwe Surinaamse televisieserie doorbreekt taboes

Paramaribo – Het gonst allang van geruchten over een nieuwe TV serie. We genieten reeds van Paramaribo College waarbij we de acteurs en actrices hebben zien groeien in spannende verhaallijnen. De nieuwe Surinaamse televisieserie is genaamd TV Station 18 plus.

lees verder…

Het Surinaams krantenuniversum

door Joshua Taytelbaum

Sinds zijn lancering nu zes jaar geleden plaatst Times of Suriname op één of meerdere pagina’s een Engelstalige versie van de ‘highlights’ van de dag. In navolging daarvan is naar schatting nu twee jaar geleden Dagblad Suriname dit voorbeeld gaan volgen. Het blijft giswerk voor mij uit welke overwegingen dit is geschied, maar eerlijk gezegd ben ik ook niet zo geïnteresseerd in die motieven. Opnieuw moet ik mij die vraag stellen nu de Ware Tijd ‘out of the blue’ en zonder waarschuwing vooraf vandaag twee Engelstalige pagina’s tevoorschijn tovert, geen énkele verwijzing, niet in het hoofdredactioneel commentaar, noch als terzijde bij genoemde pagina’s, de lezer mag het constateren en moet er maar blij mee zijn. Communicatie met zijn lezers is niet bepaald een sterk punt van de Ware Tijd. lees verder…

The indentured labor of Sandew Hira

Reünie familie Baboeram

door Rolf van der Marck

Sinds het bestaan van de Surinaamse nieuwssite StarNieuws staan daar regelmatig de columns te lezen van Sandew Hira, pseudoniem voor de onderzoeker, historicus en veelschrijver Dew Baboeram. Zijn columns vallen niet alleen op door breedsprakige, niet ter zake doende uitweidingen, dikwijls is het alleen maar ordinaire prietpraat, maar altijd is daar zijn kokervisie zodra hij zich opwindt over slavernij, racisme en kolonialisme en alles dat volgens hem daarmee verband houdt.

Vandaag bespreekt Hira op StarNieuws de postuum verschenen onvoltooide roman van Clark Accord, Plantage d’Amour. In deze bespreking toont hij zich weer eens van zijn slechtste kant, want het hoeft maar even over slavernij te gaan of hij slaat wild om zich heen. Het onaffe boek heeft hem kennelijk niet kunnen bevredigen (al durft hij dat nauwelijks te zeggen), dus sleept hij alles en iedereen er met de haren bij om aan zijn gerief te komen. Zoals van ouds moet een bakra het ontgelden, ditmaal eens niet een ‘racistische’ Nederlandse historicus, maar nu de ‘racistische’ bakra der Caraïbische letteren, Michiel van Kempen.

Nu is Van Kempen best in staat zichzelf te verdedigen zo hij daar al behoefte aan zou hebben en ik ben ook zeker niet van plan dat te doen. Maar de vraag dringt zich op waarom de historicus Baboeram zich stelselmatig onmogelijk maakt met zijn ongeleide, ‘at random’ afgevuurde projectielen. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat alle stoppen bij hem zijn doorgeslagen sinds hij in 2008 is afgewezen als bijzonder hoogleraar Hindoestaanse Diaspora Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Vast staat dat hij zichzelf hiermee geen dienst bewijst, maar integendeel, dat hij alleen maar etaleert dat die afwijzing volledig terecht was.

Als historicus zou Baboeram het besef moeten hebben dat geschiedschrijving veel facetten kent en dat zíjn visie er één is uit vele. Maar dit besef ontbreekt te enen male bij hem, alleen zijn eigen visie is de enig juiste, en dat is zo onwetenschapppelijk als het maar zijn kan. Daarbij heeft hijn zich nu vastgebeten in slavernij en kolonialisme, hetgeen toch duidelijk wat anders is dan Hindoestaanse Diaspora. Want zou hij zijn principes op zichzelf van toepassing maken, dan moet hij in ieder geval over slavernij zijn mond houden. Maar als Baboeram en Hira hun mond houden, zijn ze dood.

Onbegrijpelijk vind ik het dat StarNieuws kritiekloos alles van Hira plaatst en daarbij ook geen weerwoord toestaat, wat ik ooit heb geprobeerd. Een nieuwssite wordt geacht zo objectief mogelijk te zijn, maar dat betekent nog niet dat iemand de gelegenheid moet krijgen om als een olifant door de porseleinkast te banjeren. Wellicht is het etnische verbondenheid die hiertoe heeft geleid, maar toch zou men daar bij StarNieuws eens wat kritischer naar moeten kijken.

Boos versus Hira

Nooit eerder was de verontwaardiging onder zwarte mensen over een televisieserie in Nederland zo groot, meldt de Vereniging Ons Suriname. De controverse rond de serie De Slavernij bereikt een curieus dieptepunt wanneer de wetenschappers uit wier kokers deze serie zijn fundament kreeg (Oostindie, Van Stipriaan, Bijnaar) zich publiekelijk ervan distantiëren.

Eenzijdigheid van perspectief, valse voorstellingen en ‘verzwegen verleden’ zijn veelal eigen aan het geschiedbeeld zoals dat van generatie op generatie is doorgegeven. Onderkend moet worden dat geschiedbeelden en historisch bewustzijn een deel zijn van het immateriële erfgoed. Ze zijn van betekenis voor het gevoel en de ervaring van de continuïteit, i.c. de identiteit van persoon, groep of natie. Ze functioneren als bindmiddel naar binnen toe en afbakening naar buiten toe tegenover ‘buitenstaanders’.

Naar aanleiding van de discussie over de NTR-serie De Slavernij organiseert Vereniging Ons Suriname een debat op zondag 30 oktober 2011 met als thema: De Toekomst van het Slavernijverleden: Dékoloniseer de Geest !

Aan het debat doen mee:
• Carla Boos (programmamaker NTR, eindredactie De Slavernij)
• Sandew Hira (een criticus van de serie, foto rechts)

Moderator: Ivette Forster (presentatrice, filmmaker)

Na het debat is er gelegenheid voor het publiek om te reageren.

Datum: zondag 30 oktober 2011
Aanvang: 15.00 uur (inloop vanaf 14.00 uur)
Plaats: Vereniging Ons Suriname
Adres: Zeeburgerdijk 19-21, 1093 SK Amsterdam
Toegang: € 2,50
Aanmelden vooraf verplicht: vincentsoekra@gmail.com
Let op: Er is een beperkt aantal kaarten.

Dertigduizend dagen (1)

door Joop Bonnemaijers

Aan de monding van de Surinamerivier zag je mangrovebos. De wortels van die bomen kwamen hoog boven het water uit. Het water van de rivier was niet helder, maar zandkleurig en dat was in zee waarin de rivier uitmondde, duidelijk te zien.

lees verder…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter