blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Journalistiek & Nieuwe media

Het 5000ste bericht op deze blogspot!

Vandaag, zaterdag 25 augustus 2012, verschijnt het 5000stebericht op deze blogspot, Caraïbisch Uitzicht. Deze blog bestaat nu ruim vier jaar en heeft zijn bestaansrecht dubbel en dik bewezen. Dagelijks biedt deze blogspot berichten over de literatuur en cultuur van het Caraïbisch gebied en wat daarvan overal over de wereld te bespeuren valt. Vaak eigen berichten, besprekingen en aankondigingen, plus een ruime keuze uit het beste van wat de media aan beide zijden van de oceaan publiceren. Tot vandaag leverde dat ruim anderhalf miljoen bezoeken op: 1.540.000.  

Enkele cijfers

Natuurlijk besteden wij hier aandacht aan alle nieuwe boekuitgaven: 394 recensies verschenen hier, 176 berichten over boekpresentaties, 120 over lezingen, daarnaast ook vele tientallen over de positie van de schrijver, de boekhandel, de uitgeverij, ontwikkelingen op het internet en het terrein van de digitalisering. Trots zijn we op de serie van nu in totaal 168 schrijversportretten die Nicolaas Porter voor ons maakte (te vinden onder het label Werkgroepportretten). Er verschenen 405 gedichten, 128 columns,62 reisverslagen,  45 essays, 45 verhalen. Er verschenen 120 In memoriams: vooral het overlijden van Clark Accord en Anil Ramdas kreeg bijzondere aandacht.    

Maar daarnaast is er consequent aandacht geweest voor beeldende kunst (289 berichten),  theater (225), muziek, architectuur, dans, erfgoed, talen en fotografie – we proberen de berichten zoveel mogelijk te voorzien van hoogwaardige afbeeldingen, dat lukt vaak, maar bij sommige meer journalistieke items niet altijd.    

Open oog

Al is Caraïbisch Uitzicht primair een cultureel blog, we houden wel altijd een open oog voor ontwikkelingen in de wereld. Er is veel aandacht voor geschiedenis (met 192 berichten over de slavernij!), kolonialisme en dekolonisatie, veel aandacht ook voor onderwijs, en wetenschap, journalistiek en kranten, en berichten over mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting vinden hier altijd een plekje.    

Populairste berichten

Deze blog trekt lezers van over de hele wereld. Het grootste aantal bezoekers kregen deze drie berichten:

1.       Blue skies voor Sonny Boy (4560 bezoekers; gepubliceerd op 18 januari 2011)
2.       Chinese Theme Park Uses Porn Poster to Advertise for Pirates of the Caribbean Ride (2801; gepubliceerd op 7 juni 2011)
3.       Miss India Suriname is verdieping cultuurbeleving (2463; gepubliceerd op 23 oktober 2010)  

Veelbesproken auteurs zijn Anton de Kom, Cynthia Mc Leod, Clark Accord, Pierre Lauffer, Michael Slory, Boeli van Leeuwen, Karin Amatmoekrim, Edgar Cairo, Giselle Ecury, Rihana Jamaludin,  Elis Juliana, Diana Lebacs, Bernardo Ashetu. Albert Helman, S. Sombra, Raj Mohan, Anil Ramdas, Dobru, Trefossa, Ismene Krishnadath, Ruth San A Jong, Walter Palm, Rappa en Robert Vuijsje. Vaste bijdragers zijn Carry-Ann Tjong-Ayong, Quito Nicolaas, Jeroen Heuvel, Carl Haarnack, Fred de Haas, Michiel van Kempen, Aart Broek, Els Moor, Peter Meel, Ken Mangroelal, Dwight Isebia, Wim Rutgers, Henry Habibe, Willem van Lit en Nicolaas Porter.  

Toekomst

Deze blog is een non-profit-activiteit, niemand wordt ervoor betaald. We zijn afhankelijk van de welwillendheid van mensen die berichten aanleveren. Dat mag nog groeien, daarvoor is alle ruimte. Wie zich geroepen voelt iets aan te leveren: een bericht, verhaal, gedicht, tekening of wat dan ook: aarzel niet en stuur het naar het emailadres Werkgroepcarlet@gmail.com.

Oeps

De West, dagblad uit en voor Suriname, toch altijd zo’n bloedserieuze krant, plaatst op 21-8-2012 op zijn website bij Lokaal Nieuws onder de kop “Pokie en Ajaiso terug in DNA” de volgende foto:

De tekst erbij luidt: “Diana Pokie en Waldi Ajaiso zijn vandaag, na een maand van gedwongen afwezigheid wegens “terugroeping”, met bosi’s en brasa’s verwelkomd in het parlement. Ze woonden eindelijk weer een huishoudelijke vergadering bij als voorloper op een openbare vergadering over de behandeling van de ontwerpwet houdende regels betreffende het Toezicht op Geldtransactiekantoren.”

Zeg nu maar eens dat De Nationale Assemblée niet zijn best doet publieksvriendelijke vergaderingen te organiseren!

J. van de Walle

Portret van de Nederlandse schrijver, journalist en voormalig hoofd van de Gouvernements Persdienst in Suriname Johan van de Walle, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 153 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Eenzaam tussen twee vaderlanden

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over de integrale Romans en verhalen van J. van de Walle, verschenen in 1993, dertig jaar nadat Van de Walle’s werk uitkwam.

door  Wim Rutgers

De Nederlandse journalist-auteur Johan van de Walle (geboren Den Haag 1912) was van 1934 tot 1942 (hoofd)redacteur van het Curaçaose dagblad Beurs- en Nieuwsberichten, waarna hij naar Suriname vertrok waar hij hoofd van de Gouvernements Persdienst werd. Nadat hij na de oorlogsjaren repatrieerde werd hij chef van de Caraïbische afdeling van Radio Nederland Wereld Omroep, een functie die hij tot aan zijn pensionering zou bekleden. Hoewel fysiek van de Caraïben gescheiden, was hij er mentaal voortdurend mee bezig – niet alleen beroepsmatig maar met zijn gehele wezen dat een gevoel van heimwee naar de tropen nooit meer kwijtraakte. Van de Walle noemt zichzelf dan ook bij voorkeur een gecreoliseerd mens.

Tien jaar na zijn terugkeer uit Suriname publiceerde Van de Walle zijn eerste ‘tropenroman’ De slavenopstand (1956), die de daarop volgende jaren gevolgd werd door een serie andere, zoals Achter de spiegel (1958), Wachtend op de dag van morgen (1959), De muggen van San Antonio (1961), de verhalenbundel De overtocht (1962) en de grote Surinaamse slavenroman Een vlek op de rug (1963). De Nederlandse kritiek reageerde positief op dit werk, maar Van de Walles inspiratie leek opgedroogd. Het werd stil rond de auteur Van de Walle, tot hij na een pauze van tien jaar nog zijn herinneringen aan Curaçao in Beneden de wind (1974) en aan Suriname in Een oog hoven Paramaribo (1975) aan het papier toevertrouwde. In 1990 ten slotte verscheen zijn uit het begin van de jaren zeventig daterende nostalgische briefwisseling met de op Curaçao wonende Nederlandse arts Chris Engels, onder de titel Klein Venetië; Curaçao in vroeger dagen.

In oktober 1993 verscheen bij Aldus Uitgevers/De Prom de verzamelbundel Romans en verhalen waarin de zes romans en de ene verhalenbundel in een mooi gebonden boek met stofomslag samen werden gepubliceerd. In het nawoord op deze bundeling: ‘J. van de Walle: verteller tussen de grenzen’ – karakteriseerde Michiel van Kempen de auteur op buitengewoon heldere wijze in amper zes bladzijden. Johan van de Walle neemt in de twee historische slavenromans Achter de spiegel, gesitueerd op een fictief Caraïbisch land met kenmerken van Suriname en Curaçao, en Een vlek op de rug, dat in Suriname speelt, zijn lezers mee naar het verleden, waar hij laat zien hoe er verschillende vormen van slavernij waren die zich niet met elkaar verdroegen. In het eerste werk loopt het uit op een grote opstand, in het tweede wordt de emancipatie eindelijk afgekondigd. De personages bevinden zich op cruciale momenten, die polair staan voor traditie en vernieuwing.

Dat is ook het geval in de in Zuid-Amerika spelende De muggen van San Antonio en Achter de spiegel, dat de periode van Curaçao zonder en met de grote raffinaderij beschrijft. Omdat de Curaçaose verhalenbundel De overtocht tijdens de Tweede Wereldoorlog speelt, wordt het ons mogelijk Johan van de Walles visie op ongeveer honderd jaar Antilliaans-Caraïbische geschiedenis te volgen. Hij kiest daarvoor nogal eens het perspectief van de toeschouwer die alles meebeleeft maar die niet partijdig is. Zo kiest de pater in De slavenopstand niet voor de traditie of de vernieuwing maar beperkt hij zich tot het verkondigen van het Woord van God. Impliciet geeft Van de Walle zijn romans een dieper idee mee: godsdienst en politiek horen gescheiden te zijn. De priester verkondigt het woord en helpt de noden lenigen waar nodig is, maar hij bemoeit zich niet met de politieke issues van de dag. De priester in Een vlek op de rug woont ver teruggetrokken en diep verborgen in een melaatsenkolonie aan de mond van de rivier in het oerwoud.

In het meest autobiografische Wachten op de dag van morgen draagt de hoofdpersoon Van de Walles standpunt uit: ‘Het is wel vreemd dat mensen zoals ik, geboren in Europa, maar werkzaam onder de tropenzon, twee vaderlanden hebben, die ze om beurten verzaken en toch niet missen kunnen. Je voelt je nergens thuis. In Europa niet. In de tropen niet. Overal draag je je eigen eenzaamheid met je mee.’

Hoewel Johan van de Walle vergeefs gezocht wordt in de Nederlandse literatuurgeschiedenissen, lazen de leerlingen van de middelbare scholen op de Antillen en in Suriname zijn boeken gretig – al raakte hij ook daar de laatste jaren enigszins op de achtergrond. Ik maakte kennis met zijn werk toen ik in het begin van de jaren zeventig in Suriname leraar Nederlands werd. Ik las zijn werk met plezier, want het is journalistiek vaardig geschreven en met een helder oog voor het sprekende detail zet het de personages haarscherp voor ogen. Toen ik naar Aruba verhuisde, merkte ik dat ook daar de havo-vwo-leerlingen Van de Walles werk veelvuldig voor hun eindexamenlijsten kozen. Ik kon de romans met dichte ogen uiteindelijk dromen. Johan van de Walle raakte op de achtergrond toen ik zijn werken wegens een andere functie in Nederland niet meer behandelde.

Nu ik na vijf jaar Europa op Aruba terug ben, intrigeerde me de vraag of Van de Walles werk bestand zou zijn tegen herlezing – nadat ik er zovele keren tijdens de literatuurlessen mee geconfronteerd werd in het verleden. Met die vraag heb ik de zes romans en de verhalenbundel achter elkaar herlezen en ziedaar: de tijd viel weg en Van de Walle slaagde er opnieuw in mij geheel mee te slepen met zijn problematiek en stijl.

Johan van de Walle, Romans en Verhalen, Aldus Uitgevers/De Prom, ‘s-Hertogenbosch/Baarn, 1993, 574 p.

[verschenen in Ons Erfdeel, jaargang 37]

RTV-Oost begaat pijnlijke fout met titel ‘Nigga’ bij Negativ

© Screenshot GeenStijl. Rapper Negativ werd door RTV-Oost ‘Nigga’ genoemd.
Rapper Negativ is bepaald niet te spreken over de wijze waarop hij in een programma van RTV-Oost betiteld werd. In plaats van zijn artiestennaam te gebruiken, noemde de omroep de Amsterdamse rapper ‘Nigga’.

Negativ, die pas na de uitzending op de hoogte raakte van de fout van de Overijselse omroep, eist nu een financiële tegemoetkoming. ‘Wat is dit? Laten we praten over een schadevergoeding’, twitterde de rapper woensdag.

RTV-Oost erkent dat het ‘een domme fout’ was en heeft via twitter excuses aangeboden. ‘Spelling van je naam hadden we moeten checken, is niet gebeurd. 1000x excuus! Video is verwijderd’, aldus de omroep.

Volgens rapper Negativ is hier geen woord van waar. Aan AT5 twitterde hij: ‘Ze liegen, de letter i is niet in de buurt van de letter a op het toetsenbord!!!!!’ Overigens is de rapper er zelf niet vies van anderen nigga te noemen. Donderdagochtend begroet hij zijn Twittervolgers namelijk met: ‘Goodmorning my nigga’s!!!!!’

[uit Trouw, 16 augustus 2012]

Nieuw ochtendblad Aruba Awe verschijnt maandag

door Alex Laclé

Oranjestad — Aruba Awe, een nieuwe Papiamentstalige ochtendkrant, verschijnt volgende week maandag voor het eerst. Het is een krant die ‘anders is, met diepgang en kritisch, zoals Amigoe’, vertelt hoofdredacteur Julia Renfro. “Dus niet alleen maar persberichten kopiëren en plakken, maar vooral vragen stellen en dingen uitzoeken.” Bijzonder is dat er in deze krant ook een selectie artikelen in het Chinees wordt geplaatst.

Renfro legt uit dat een gedeelte van de investeerders Chinees zijn en dat zij graag een nieuwsselectie in het Chinees willen. Het doel hiervan is om de Chinese doelgroep op het eiland te informeren en hen ook een plek in de media te geven waar ze zich kunnen uiten. De om en nabij 350 Chinese supermarkten op Aruba vormen voor deze krant dan ook belangrijke verkooppunten, vertelt Renfro. Net als andere kranten zullen ze ook bij diverse kiosken en andere supermarkten verkrijgbaar zijn. Ook hebben ze al een groeiend aantal abonnees, zegt Renfro. “Mensen die gewoon binnenlopen op kantoor en een abonnement willen hebben.” De prijs ligt op het niveau van de andere Papiamentstalige kranten, laat ze desgevraagd weten.

De hoofdredacteur laat verder weten dat educatie een speerpunt is van de krant. “We willen het eiland informeren, opvoeden. Bovendien hebben we hiervoor een dreamteam met gezamenlijk meer dan 200 jaar ervaring.” Ze vertelt dat niemand zich realiseert hoe moeilijk het is om nieuws te brengen. “Maar je doet het ook uit passie, om iets bij te brengen. Wij willen een serieuze krant zijn die zaken uitzoekt.” Gisteravond was de eerste proofrun, vertelt Renfro. “De rest van de week wordt getest en maandag gaan we officieel van start.”

Renfro is op het eiland vooral bekend als hoofdredacteur voor dagblad Aruba Today/Bon Dia. Jarenlang was zij het gezicht naar de buitenwereld. Ze verwierf wereldwijde bekendheid tijdens de Natalee Holloway-zaak toen ze door diverse Amerikaanse media werd geïnterviewd. Sinds vorige week werkt ze dus als hoofdredacteur voor het nieuwe dagblad. Directeur van Aruba Awe is Grace Mary Maduro, ook afkomstig van ochtendkrant Bon Dia, waar ze lange tijd in het management zat. Volgens Renfro werken er momenteel dertien werknemers bij de nieuwe krant, waarvan veel voormalige medewerkers van Bon Dia.

[uit Amigoe, 15 augustus 2012]

Afscheid van zendstation op Bonaire

Aan het eind van een smal bergpad staat al jaren het zendstation van de Wereldomroep op het Caribische eiland Bonaire. Een witte plek in de rots herinnert aan het dynamiet waarmee de weg is vrijgemaakt voor het vervoer van de zenders. Op zaterdag 30 juni zijn de reguliere kortegolf-uitzendingen vanuit Bonaire verleden tijd.

De Wereldomroep begon in 1968 met de bouw om Nederlanders in Zuid-, Midden- en Noord-Amerika, Nieuw Zeeland en Australië beter te bereiken. Het station werd een jaar later geopend en had toentertijd twee van de krachtigste kortegolf-zenders (300 kW) ter wereld.

Vanaf 1 juli wordt er nog vijf keer per week een een uur durend programma in het Spaans – La Matinal – uitgezonden naar Cuba, Venezuela, Mexico en de rest van het Caraïbisch gebied. De programma’s voor Suriname gaan voorlopig ook door. Vanaf eind oktober huurt de Wereldomroep zendtijd bij een ander – nog onbekend – station. Na de ontmanteling van het zendstation blijft er een grasveld over.

[RNW, 30 juni 2012]

Jozef Slagveer: Tranen van een journalist

“Huil niet wanneer de zon schijnt, opdat je de sterren niet ziet.”

Toen men mij vroeg of ik genegen zou zijn een boek te schrijven over het leven van de journalist Jozef Slagveer, realiseerde ik mij terdege, dat het gewoon geen eenvoudige taak is een dergelijk moeilijk onderwerp op boeiende wijze te behandelen. Maar deze beklemming verdween spoedig toen ik overdacht wat ik in zijn dagboek zou kunnen opnemen. Het was of er in mijn geest een luikje openging, waaruit een stroom van herinneringen te voorschijn kwam. Het geeft het verhaal van een dichterschrijver-journalist, dat te snel – of misschien te laat opgroeide, de beschrijving van een leven dat veel tragedie bevatte, niet alleen voor hem – maar ook voor velen die hem dierbaar waren. Ik heb het niet gemakkelijk gevonden de deuren van het verleden te openen en dingen te vertellen die de meeste mensen zelfs aan vrienden niet zouden willen openbaren, of schrijven, om door vreemden te worden gelezen.

Waarom schrijf ik deze korte biografie. Er zijn verschillende redenen. Om te beginnen geloof ik dat het schrijven mij zal helpen mezelf klaarheid te verschaffen aangaande mijn houding tot de wereld om mij heen. Ik geloof dat het ertoe zal bijdragen mijn rechtschapenheid in eigen ogen te herstellen. Maar ook dat het anderen zal helpen. En dit rechtvaardigt naar ik meen, het openen van de deuren van een verleden, dat mij, die het doorleeft heeft, soms – wanneer ik er op terugzie, volkomen ongelooflijk onbestaanbaar voorkomt.

Ik heb lang nagedacht over de manier hoe het levensverhaal van de journalist Jozef Slagveer te beginnen. Ik zou kunnen aanvangen op het ogenblik van hilariteit, toen hij in 1968 debuut maakte met zijn novelle De verpletterde droomIk zou dan ook kunnen beginnen op het afschuwelijke moment, toen hij voor een open venster stond met tijden van verschrikking en vernedering. Misschien is de juiste manier om het te vertellen zoals het gebeurde. Jozef heeft nooit zijn eigen leven geleefd; het werd bepaald voor hij geboren was.

Zijn ouders waren hopeloos verzot op de kerk. Zijn moeder die positieve denkbeelden had over invloeden voor de geboorte, bracht zoveel tijd in de kerk door als ze maar kon. Ze wenste dat Jozef naar het klooster ging – en omdat zij het heilig beeld van Sint Jozef in de kerk tot vereren toe bewonderde, werd hij naar hem genoemd toen hij eindelijk op 25 januari 1940 ter wereld kwam: Jozef Hubertus Maria. Zijn vader had hem een andere toekomst bedacht. Zijn droom was hem als een grote dichter-schrijver te zien. Jozef heeft vaak getracht de oorsprong van de sterke liefde van zijn ouders voor de dichtkunst op te sporen. Misschien was dat het gevolg van onvervulde dromen, waarvan hij als kind nooit iets geweten heeft. Zijn vader, een man met een sterke wil en toch een gemoedsmens, voelde dat schrijvers degenen zijn met werkelijk talent. Hoe dan ook, zover als mijn herinnering teruggaat was de dichtkunst zijn leven.

Wat Jozef in zijn kinderjaren het meest voor voelde was angst en eenzaamheid. Hij was bang zijn ouders te ontstemmen. Hoewel ze veeleisend waren en veel van hem hielden. Hun toewijding aan zijn loopbaan was voor hen steeds de wonderpoort. Zijn gevoel van eenzaamheid was moeilijk te verklaren. Hij was eenzaam, waarom wist hij niet. Hij voelde zich altijd ontoereikend, en hield nooit van de jongen die hij was. Op de Sint Antonius-school te Mary’s Hope, een basisschool, die hij in zijn jeugdjaren bezocht, werd hij altijd Hubert genoemd. In zijn geboorteplaats Totness, stond hij bekend als Hubertus. Als ik in de tijd terug kijk, weet ik dat hij reeds op zijn vijftiende kon dichten. Het eerste gedicht in zijn jonge jaren was:

Totness

hier ben ik geboren
tussen de erebogen
van de kokospalmen
uit de schoot
van een negerin
hier klonken
de eerste vreugde‑
kreten van mijn vader
en de vroedvrouw
terwijl mijn huilen
moeders hijgen
eenzaam begeleidde
hier wil ik sterven
met erebogen
van kokospalmen
dit is mijn land
mijn eigen land
niemand die me
dit ontnemen kan

Jozef heeft een grote liefde gehad voor Totness. Na de basisschool vertrok hij naar Paramaribo om de Mulo-school te bezoeken. Op de Sint Paulusschool had Jozef nog de dromen van zijn moeder om het priesterambt te bekleden. Na zijn middelbare school (AMS) vertrok hij naar Nederland, met de bedoeling het kloosterleven in te gaan. Maar in Nederland ontdekte hij al gauw dat het niet zijn roeping was. Voor Jozef was het dan ontzettend moeilijk zich zelf te ontvluchten. Hij liet zich toen inschrijven op de Academie en Werkcentrum voor Expressie en ontving een journalistenopleiding aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Na zijn opleiding in de journalistiek ging hij werken bij verschillende dag- en weekbladen en hij debuteerde als dichter in 1959 in de dichtershoek van het Algemeen Handelsblad in Nederland. Ook studeerde hij M.O.-Nederlands en schreef schetsen voor het dagblad Trouw. Hij was tevens hoofdredacteur van Djogo, orgaan van het Surinaams Verbond.

Jozef Slagveer keerde in 1967 terug naar Suriname en werkte op de Hoofdafdeling Pers- en Voorlichting van het ministerie van Onderwijs. Tijdens zijn loopbaan als pers- en voorlichtingsman aan dit ministerie, is hij zich gaan wijden aan het theaterleven. In de jaren 1967 en 1969 schreef hij verschillende toneelstukken die hij heeft laten opvoeren. Enkele van zijn stukken werden in zijn geboortedistrict opgevoerd.

Zijn trots verzette zich er tegen ooit zijn gevoelens te laten blijken. Hij leerde zijn angst en afkeer maskeren met voorgewende onverschilligheid en een manier van doen als sprak eigenlijk alles vanzelf. Hij zocht het avontuur nimmer, maar was er zich van bewust, dat het altijd op de loer lag om hem te overrompelen. De meest alledaagse dingen eindigden bij hem dikwijls in hevige gebeurtenissen. Hij werd voorzichtig en trachtte vooraf te peilen of er in een bepaalde daad mogelijkheden voor emotionele belevenissen verborgen zaten. Het had echter geen zin dit te doen, want op de een of andere manier wist het avontuur hem toch weer te vangen. Zijn vader was opgetogen en zijn moeder bezorgd, hij zelf in het begin gealarmeerd, later berustend. Zo kreeg hij de roep nergens voor terug te deinzen, hoewel hij in werkelijkheid gevecht op gevecht met zichzelf moest leveren om de situatie de baas te blijven.

Eerste persbureau in Suriname
Na zijn ontslag als Pers- en Voorlichtingsman aan het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, begon hij met een nieuwsagentschap. Het was het eerste Algemeen Persbureau in Suriname. Het persbureau Informa werd in 1971 een feit. Het was de eerste keer in zijn leven, dat hij bewust toegaf aan iets, waarvan hij vooraf wist, dat het loerende avontuur een kans zou krijgen. Aan de Heerenstraat waar hij met zijn persbureau begon, publiceerde hij het Informa-bulletin en het weekblad Aktueel. Daarnaast verzorgde hij een informatief radioprogramma, onder dezelfde naam van het weekblad Aktueel.  [Aanvulling redactie CU: na de militaire coup van 1980 werd Slagveer perswoordvoerder voor de militairen. Hij werd door hen vermoord bij de decembermoorden van 1982.]

De beste journalist in Suriname
Jozef was een van de beste journalisten in Suriname. Hij was een journalist met een open blik. Hij was altijd als eerste bij het nieuws. Jozef heeft tijdens de regeerperiode van NPK-2, waar Henck Arron de leiding had, een financieel schandaal aan de grote klok gehangen. Willy Soemita, toen minister van Landbouw, belandde in de gevangenis. Het Soemita-dossier Smeergelden affaire die de journalist Jozef Slagveer publiceerde, viel als een slag bij de toenmalige NPK-regering. Jozef was radicaal en schreef de dingen zoals ze zijn. Hij werd daardoor niet overal met een glimlach ontvangen. Hij ging vaak uit op de achtergrond van het nieuws en wist zich nooit uit het veld te slaan.

Zijn publicaties
Jozefs eerste gedichtenbundel was een ode aan zijn geboorte district Coronie. Kosoe dron verscheen in 1969. Hierna verschenen de volgende publicaties:
De verpletterde droom
Sibi busi
Cocaïne doodt Paramaribo
Een vrouw zoals ik
De nacht van de revolutie enz.

8 december 1982
Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Suriname. Jozef die het toenmalige militairbewind kompleet ondersteunde, werd samen met 14 andere burgers op barbaarse wijze vermoord door de militaire machthebbers. Zijn dood is een schok geweest voor de journalistiek in Suriname, niet alleen maar ook voor de Coronianen. Na zijn dood, was de persvrijheid in Suriname opgehouden te bestaan, en werd pas in 1991 tijdelijk hersteld. Suriname heeft na de dood van deze bekende journalist nooit meer een persbureau gehad. Ook de jurist Riedewald, en Gonçalves, districtsgenoten, werden gerekend tot de slachtoffers van de decembermoorden.

[van Coronianen in beeld, website Coronie]

Waar zijn de dichters gebleven?

door Rappa

[Op woensdag 27 juni 2012 hield Rappa [ps. van Robby Parabirsing], neerlandicus, schrijver, voordrachtskunstenaar, uitgever en bibliotheekhouderin het kader van het Jaar van de Poëzie tijdens de reguliere laatste-woensdag-van-de-maandavond van de Schrijversgroep ’77 in Tori Oso (deze avond in samenwerking met de Henry Frans de Zielstichting en het Directoraat Cultuur), een inleiding over nieuwe ontwikkelingen in de Surinaamse dichtkunst. Hieronder de volledige tekst, die bij het uitspreken enigszins was bekort.]

Waar zijn de dichters gebleven? Dit vraagt een van onze jonge dichters, Gianni Wip, zich af. Een stukje uit zijn gelijknamig gedicht:

         […]
Waar!! Zijn de dichters gebleven
Want de schrijvers, die schrijven
Jij weet het, ik weet het, iedereen Weet…
Hoe duur…de…suiker…is

En daar is iets mis mee
Misschien niets mis mee
Punt is
Ik voel een gemis
En dat gemis….
Het maakt me ziek
Waar??
Waar?!
 
Waar!! Zijn de dichters gebleven…

Gianni Wip is 24 jaar, is studerende en is in zijn gedichten meestal op zoek naar paradigma’s oftewel het gemeenschappelijke gedachtegoed van de samenleving. Hij vindt dat de Surinaamse poëzie teveel wordt gebruikt als een hamer om mee te slaan. Met een hamer kan je ook ‘dingens uit dingens’ trekken; hij probeert niet tegen, maar vóór iets te zijn. Gianni deed mee aan de Schrijfwedstrijd van Write Now, waaraan Suriname dit jaar voor het eerst  meedeed, en eindigde tijdens de voorronde in Paramaribo op de vierde plaats met een minibundeltje, getiteld Panodrama.

Ja, waar zijn die dichters gebleven? Na de poëtische opleving in de zestiger jaren tot de climax rond onze staatkundige onafhankelijkheid, onze srefidensi (een woordvinding van onze grote dichter Trefossa) leek het inderdaad dat onze dichters verdwenen waren. Zie de indrukwekkende rij van poëten in de klassiek geworden bloemlezing samengesteld door Shrinivasi Wortoe d’e tan abra waarin gedichten vanaf 1957 tot 1973 (bij de verruimde derde druk) zijn verzameld. 

Dichters uit de ‘Wortoe-groep’ zijn o.a. Trefossa (Henri de Ziel), Eugène Rellum, Corly Verlooghen (Rudy Bedacht), Ashantenu Sangodare (Michael Slory), Bhai (James Ramlall), Bernardo Ashetu (H.G. van Ommeren), Johanna Schouten-Elsenhout, Shrinivasi (Martinus Lutchman), R. Dobru (Robin Ewald Raveles), Jozef Slagveer, Frits Wols (Eugène Wong Loi Sing), Orlando Emanuels, Edgar Cairo, Kwame Dandilo (George -Pieter- Polanen), Trudi Guda, Zamani (Astrid Roemer), Paul  Marlee (Paul Nijbroek), Thea Doelwijt, Glenn Sluisdom, Gerrit Barron en Afanti (John Doornkamp)1). De dichters uit de ‘Wortoe-groep’ debuteerden voor het merendeel aan het eind van de jaren ’50 en aan het begin van de jaren ’60, publiceerden vooral tussen 1965 en 1974 in Suriname, in Nederland en op de Nederlandse Antillen in bladen als Tongoni, Soela en Moeteteen hadden bijdragen in het (Surinaams-) Nederlands, het Sranan en het Sarnami.

Toen kwam de onafhankelijkheid en daarmee ook het scheiden van de markt. Om met Hans Breeveld mee te zingen:”Wie gaat weg en wie blijft hier, dat is de vraag van de kruidenier…” Vijf jaar na de staatkundige onafhankelijkheid volgde de militaire machtsovername, de coup. Beide gebeurtenissen inspireerden een grote groep dichtenden, maar konden hun producten, vaak zeer tijdgebonden, wel allemaal tot poëzie gerekend worden? Wat valt überhaupt nou wel of niet onder poëzie? Vallen daar ook de rijmpjes en gedichtjes uit onze kleuter- en lagere schooltijd onder die zó een belangrijk deel van onze taalverwerving vormen dat we die tot op hoge leeftijd foutloos kunnen opzeggen of zingen?
Het is wel opvallend dat de dichter dankzij die beroemde ‘dichterlijke vrijheid’ in feite alles op papier kan zetten en het predikaat ‘gedicht’ kan meegeven. Dat moet de schrijver, de prozaïst, maar eens durven! Is het misschien daarom dat vele creatief schrijvenden in ons land zich eerder tot de poëzie wenden als uitingsvorm (want daar mag toch alles), dan dat zij proza produceren, want daar moet je je aan allerlei conventies (spelling, zinsbouw, woordbetekenissen, perspectief, plot, thematiek, verhaaldraad, tijdstructuur, karakteruitbeelding, enz.) houden. Maar in de praktijk blijkt maar al te vaak dat dichters echt zo vrij niet zijn. Zij worden publiekelijk maar al te vaak aangesproken als zij zich niet houden aan bepaalde conventies. Zie bijvoorbeeld een aantal van 41 reacties die loskwamen naar aanleiding van het gedicht van Alphons Levens, getiteld Recreëren te Domburg. [Zie deze blogspot, 25 november 2010.]2 Zijn gedichten ‘…zouden meer lijken op proza, hij moest zich toch wat meer inspannen om in dichterlijke taal te schrijven en minder aan de oppervlakte te blijven. Poëzie gaat toch graag de diepte in, kent gevoel en noopt vaak tot nadenken?’ Een aantal van de reacties was gestoeld op de schoolse zienswijze op poëzie, maar er waren ook nuttige wenken, eigen ervaringen en zeer bruikbare achtergrondinformatie bij. 

   
Alphons Levens publiceerde zijn eerste bundel (Bezinning en strijd) in 1971 in Nederland en is vanaf toen een van onze productiefste dichters. In 1996 verscheen de bundel Mogelijk, in 1998 …want nooit wordt alles gezegd en in 2002 Wee het volk dat niet meer denkt. Regelmatig staan er gedichten van hem in de Ware Tijd (zie het bericht hieronder). In zijn werken staat de Mens (met hoofdletter) altijd centraal; niet alleen de Surinaamse mens, maar ook die totale mens, die bewoner van de planeet Aarde. Alphons Levens probeert zijn lezers aan het denken te zetten, aan het dóórdenken.

De vraag is nu: komt de beperking van die dichterlijke vrijheid, of misschien beter: wordt de aanmoediging dat dichters zich toch aan bepaalde conventies houden misschien niet door het traditionele poëzie-onderwijs veroorzaakt, dan wel sterk beïnvloed? Gelukkig is in de literatuurmethode voor het VWO Fa yu e tron leisibakru uit 19983) (volgens Surinaamse leerboekennormen nog vrij nieuw) wat meer ruimte aan de dichterlijke vrijheid en de typisch Surinaamse poëzievormen gegeven. Want poëzie moet toch in de eerste plaats een herkenbare gemoedsuitstorting zijn, al of niet rekening houdend met vormaspecten? Poëzie is toch niet eerst vorm dan inhoud, of spelen vorm en inhoud zowat gelijktijdig een rol bij het produceren van poëzie? De vraag is nu of er, gezien het huidige, zeer terechte streven van het MINOV om vooral de VOJ- en VOS-leermethoden voor de exacte vakken en leervakken te vernieuwen, ook een herziene tweede druk van Leisibakru komt, of als men weer overgaat op een poëzie- of literatuurmethode uit Nederland.

Maar om op dat poëzie-onderwijs terug te komen: in de leerfase waar die vernieuwing het hardst nodig is, op het VOJ (voorheen het MULO), worden poëziestencils uit de jaren zestig uit de hoofdakteperiode van de toentertijdse leerkrachten vaak nog steeds braaf ongewijzigd gekopieerd, waardoor vele leerlingen juist op dit aanvankelijk niveau een verouderd en achterhaald beeld van poëzie voorgeschoteld krijgen. De eigen creativiteit wordt daarbij nauwelijks geprikkeld. Is het dan geen wonder dat vele VOJ-jongeren vaak afkicken op de literatuurlessen poëzie? Terwijl zij juist met dit uitingsmiddel hun gevoelens beter kunnen uiten; iets waar velen in deze leeftijdsgroep hard behoefte aan hebben. En poëzie is tegenwoordig juist weer springlevend, mede als gevolg van de opmars van de raps. In hoeverre zijn raps erkend en opgenomen in vooral het aanvankelijk poëzie-onderwijs? 

Hoe dan ook, we kunnen er niet onderuit: ondanks die dichterlijke vrijheid gelden in de poëzie toch zeker conventies, denk maar bijvoorbeeld aan het rijm, de beeldspraak en de strofe-indeling. Zie ook de strenge eisen waaraan een sonnet moet voldoen. Trefossa heeft getoond dat hij in het Sranan ook sonnetten kon schrijven. Maar heeft hij op dit punt navolging gehad? Zo nee, waarom niet? Is het omdat deze vorm van poëzie bij de onzen niet als iets eigens wordt ervaren? Of is er hier sprake van gemakzucht, ‘het is wer’ede’, teveel gekunsteld, dus dan maar niet?

Terug naar de vraag van Gianni: Waar zijn de dichters gebleven? In 1983 verschijnt de eerste aflevering van het literaire tijdschrift Bro4), waarin ook poëziebijdragen van eigen bodem en van overzee zijn opgenomen. Uit de “Wortoe-groep” zien we terug in Bro: Dobru, Orlando Emanuels, Gerrit Barron en S. Sombra (Stanley Slijngard). Het tweede en laatste nummer van Bro verschijnt in 1990. Gerrit en S. Sombra komen terug en we zien een paar nieuwe namen zoals Dorothee Wong Loi Sing en Hans Breeveld5). Dan wordt het wat stil; van 1990 tot zeker 2000 maken we de periode van hyperinflatie mee en dat is een hoogst ongunstig klimaat voor de productie en verkoop van gedichtenbundels, die normaliter al moeilijk verkopen.

In het nieuwe millennium gaan we richting Caricom: deden we sinds de jaren ‘70 al mee met de Carifesta’s met onze Dobru als voortrekker en zijn  gedicht Wan als ons boegbeeld, nu worden we volwaardig lid van de Caricom. Voor schrijvers en dichters is dat een nieuwe uitdaging, namelijk: publiceren in het Engels om een markt binnen de Caricom te veroveren. Dit heeft zeker meegespeeld bij de verschijning van de bundel Considerations6)  in 2003, volledig in het Engels, waaraan deelnamen Brigitte Brown, Arlette Codfried, Farah-L (Lorraine Gallant), Andy Fernandes, Roway James (Roué Hupsel) en Deborah Pinas als nieuwe namen en als gevestigden Alphons Levens en Albert Mungroo. Uit deze bundel blijkt ook de opmars van de vrouwelijk dichters: Waren dat in de Wortoe-groep 4 van de 28, in de Bro-groep 8 van de 27; in Considerations waren dat 4 van de 8, dus 50%. Deze opmars bleek ook uit het feit dat Brigitte, Arlette en Lorraine deel uitmaakten van het bestuur van de Schrijversgroep ’77 dat in 2003 onder voorzitterschap van Ismene Krishnadath aantrad. Daar zijn de dichters gebleven! 

Dan breekt de periode van de internationale literaire festivals in Suriname aan; de rij wordt in 1997 geopend met de Conferentie Schrijverschap 2000, nationaal of internationaal die in Ons Erf werd gehouden, maar waar proza en geen poëzie aan de orde kwam. Het eerste internationaal literair festival waarbij poëzie ook aan de orde komt, vindt eind 2002 plaats in Paramaribo en in Nieuw-Nickerie onder de naam Woud der Verwachting. De gevestigde dichters Shrinivasi en Michael Slory doen hieraan mee; nog geen nieuwe poëten van eigen bodem. In 2004 volgt het festival 1001 Identiteiten en opvallend is het dat 5 van de 8 leden van de Considerations-groep hieraan meedoen, namelijk Arlette, Brigitte, Alphons, Lorraine en Albert. Van de gevestigde dichters zien we terug S. Sombra en Frits Wols en als nieuwelingen: Annemarie Sanches (vooral bekend om haar zaterdagochtend radioprogramma The Happy Family Show7a)) en Mireille Pinas.  

Tijdens het Literair festival Werelden in Ontmoeting in 2006 komt er een nieuwe poëet naar voren, namelijk Jeffery Quartier. In 2003 deed Jeffrey Quartier mee aan een internationale gedichten-conventie van the International Society of Poets in Washington. Zijn gedichten verschenen in The Colours of Life en in een bloemlezing van IAERN. Intussen heeft hij twee gedichtenbundels in eigen beheer uitgebracht en dit jaar doet hij voor de derde keer mee aan het Suripop-componistenfestival, deze keer met de songtekst Hor’ pasensi (Heb geduld). (De tekst van deze compositie is hieronder als afzonderlijk bericht te lezen.) In zijn  gedichten laat Quartier zich vrijwel door alles en iedereen om zich heen inspireren. Hij dicht vooral in het Engels, maar ook in het Nederlands en Sranan over de liefde, de politiek, over uitdagingen en hij filosofeert graag. Hij ervaart de samenleving als zorgwekkend en hoopvol tegelijkertijd. Zorgwekkend vanwege de steeds grotere verzakelijking en het steeds weer inleveren van principes binnen die samenleving. Hoopvol, omdat er nog velen zijn die zich daartegen verzetten en hoopvol vanwege de toenemende mogelijkheden die de technologie ons biedt.

Tijdens het literair festival Diversity is Power, dat van 1 tot en met 9 augustus 2007 in Paramaribo werd gehouden, zien we dat naast de gevestigde dichters (Sombra, Dorus Vrede, Shrinivasi, Frits Wols en Alphons Levens)  de nieuwe poëten (zoals Jeff Quartier en Arlette Codfried) hun activiteiten uitbouwen. Enkele nieuwe poëten die in de bundel Diversity is power opduiken, zijn Kurt Nahar (beeldend kunstenaar), Tolin Alexander (podiumkunstenaar) en Soecy Gummels (ook schrijfster van romantisch proza in het Engels)7b) . Enkele schrijvers en poëten uit de Diversity-1 groep besluiten met anderen met Surinaamse roots uit Nederland mee te doen aan de publicatie8) rond het tegenbezoek aan Zuid-Afrika in het kader van uitwisselingsprogramma Writers in Exchange. Nieuwe poëten in deze bundel zijn Sherida Asinga die in 2006 als dichter debuteerde en in haar gedichten vooral zichzelf zoekt, en Karin Lachmising.

Karin, van huis uit communicatie-deskundige, stelt dat poëzie het vinden van de vorm is om het pure te vervatten, om de kern uit de werkelijkheid te halen, die los te weken en zichtbaar te maken en die de vrijheid te geven. Karin dicht over de echte dingen in het leven, ontdaan van alle labels en vooroordelen. Ze vindt dat er nog te weinig Surinaamse dichters zijn die de grote menselijke emoties duidelijk een plek geven, maar dat is een proces: eerst het losworstelen van die knellende banden en dan het naar binnen kijken. Zij produceerde ook de documentaire van ons bezoek aan Zuid-Afrika in 2008. [Zie haar gedicht ‘Gekunsteld’ op deze blogspot, op 6 augustus 2012.]

Tijdens het internationaal literair confest Zoveel zinnen, zoveel talen; wan tru powema na wan skreki sani , dat van 1 – 5 november 2010 in ons land werd gehouden doen behalve de gevestigde dichters zoals Dorus Vrede, Alphons Levens en S. Sombra, ook Arlette, Jeff, Karin en Tolin Alexander mee. Het gedicht van Tolin, opgenomen in de publicatie9)  rond dit confest, valt op door de meertaligheid. 

En tot slot: onder de inzendingen van de eerder dit jaar gehouden schrijfwedstrijd Write now! zijn zeker twee jonge dichters opgevallen: de eerder genoemde Gianni Wip en de nummer twee Rose-Marie Maître, die in Haïti is geboren en op tweejarige leeftijd naar Suriname kwam. Ze is bezig haar journalistieke opleiding af te ronden. In haar gedichten verwerkt ze graag zaken die niet zo goed te begrijpen zijn, zoals bepaalde gedragingen en gevoelens bij mensen om haar heen of bij zichzelf. Schrijven, dichten is voor haar ontdekken en doen ontdekken. Ze ziet onze samenleving als vrij tolerant en vriendelijk, maar nog in een ontwikkelingsproces naar volwassenheid: bepaalde zaken moeten nog bediscussieerd en geaccepteerd worden.10)

Aan het eind wil ik een lofwoord uitbrengen aan de dichters Alphons Levens en S. Sombra, die onverdroten aan de weg timmeren en zeer zeker op poëziegebied tot onze rolmodellen mogen worden gerekend, vooral brada S. Sombra die er vanaf de Wortoegroep en het begin van de Schrijversgroep bij is en nog steeds zijn bijdragen op velerlei gebied levert. Mag ik besluiten met zijn  typische zelftypering, afgedrukt op de achterflap van zijn jongste uitgave 11):

                                 Hij is de prins van Totness,
                                 Keizer van Friendship
                                 Beheerder van Coronie en
                                 Allochtoon in Paramaribo.

Ik dank u voor uw aandacht.                                                                                       

[In de discussie die na bovenstaande voordracht volgde, werd vooral ingegaan op de noodzaak en wens van de dichters om zich meer te kunnen exposen. Een literair televisieprogramma werd als een goede mogelijkheid genoemd. Verder wenste men ook ondersteuning van de overheid voor scholenbezoeken. De avond werd opgeluisterd door poëtische voordrachten van Alphons Levens, Karin Lachmising, Jeffrey Quartier, S. Sombra, Rose-Marie Maitre, Evelien Brown, Arlette Codfried, Kadi Kartokromo en Ismene Krishnadath en een creatieve samenvatting van Hilde Neus over het gepresenteerde. Gianni Wip kon vanwege college niet aanwezig zijn. Hij diende op de valreep wel een gedicht voor de avond in dat hieronder als bijlage 3) is opgenomen.]

1) Shrinivasi [ps. van M. Lutchman](samenst.) Wortoe d’e tan abra; bloemlezing uit  de Surinaamse poëzie vanaf 1957, Paramaribo, Bureau Volkslectuur, 3euitgebr. dr. 1974; 120 blz. Het is hoog tijd dat Wortoe… een vierde, aangevulde druk ingaat, waarbij tot zeker 2010 kan worden gegaan. Of is hier geen geld en deskundigheid voor, zoals vaak vanuit de beleidsmakers als dooddoener wordt gebruikt?

2) Rappa [ps. van R. Parabirsing] (samenst.) 41 spontane reacties op het gedicht “Recreëren te Domburg, Paramaribo, 2011; Ralicon, 71 blz.Zie Caraïbisch Uitzicht van 25 november 2010.

3) Moor, E., J. Vaseur-Rellum en J. Brunings. Fa yu e tron leisibakru; literatuurmethode voor het Voortgezet Onderwijs op Seniorenniveau; 1e dr. Paramaribo. MINOV/OC en W, 1998. 204 blz. afbn.

Uit de discussie na bovenstaande inleiding bleek dat het niet in de bedoeling lag deze goed bruikbare eigen literatuurmethode na eventuele aanpassingen te herdrukken. Moet dan weer overgestapt worden naar een of andere oubollige Nederlandse poëziemethode, vol met theorie en voorbeeldgedichten die onze jongeren niet aanspreken, zoals een aantal jaren terug een verlopen taalmethode uit Nederland, bedoeld voor allochtone kindertjes aldaar, hier werd gedumpt, omdat dat goedkoper en sneller zou zijn, dan om een eigen taalmethode voor het VOJ samen te stellen. Daar zouden geen financiële middelen en eigen deskundigen voor zijn. Over gemakzucht, miskenning van het eigene en over neo-koloniale tendensen gesproken…

4) Bro; tijdschrift voor literatuur; onder redactie van  G. Barron en C. Lont. Paramaribo, Sorava, 1983, jrg. 1. no 1, 79 blz. afbn. Helaas was Bro na het tweede nummer hetzelfde lot beschoren als al onze literaire bladen daarvoor. Het zou een onderzoek waard zijn om na te gaan waarom dit lot onze literaire bladen (zoals Moetete) tot nu toe beschoren is.

5) Dit was niet Hans’ debuut. Zijn eerste publicatie was Overwinnen ondanks donkere wolken uit 1990, gevolgd door Meneer de voorzitter … mag het volk ook wat zeggen (1990), Wissele Mammie … (1992), Sap (1993) en Voorzitter, ik heb geen keus (1996), waarin gedichten afgewisseld met essays, vaak geïnspireerd op de actualiteit van dat moment.

6) Brown, B., A. Codfried en Farah-L (ps. van L. Gallant) e.a. Considerations; poems and short stories from Suriname.

Paramaribo, The Authors, 2003, 72 blz. Arlettes debuut als dichter was niet in Considerations, maar in de bundel Overpeinzingen, waarin ook verhalen zijn gepubliceerd. Een gedicht uit deze bundel vindt u op deze blogspot, 7 augustus 2012. De vraag is of naast de buitenlandse gedichten in het Engels, gedichten uit Considerations vooral op VOJ-niveau bij het vak Engels worden gebruikt. De kans is groot dat vele vakdocenten niet eens van het bestaan van deze bundel op de hoogte zijn. Moeten wij hiervoor misschien niet de hand in eigen boezem (Arlette Codfried maakte ervan:…in eigen bobi) steken? Aan de andere kant weet Alphons Levens te vertellen dat een bibjuf van een middelbare school Considerations niet bij hem wilde kopen voor de schoolbib, omdat een paar docenten haar dit hadden afgeraden. Het zou erg interessant zijn om na te gaan op grond van welke criteria dit advies is gegeven. Ook zou het verhelderend kunnen werken om na te gaan hoeveel titels van Surinaamse schrijvers en dichters in de schoolbibliotheken  (tegenwoordig is het mode om van mediatheken te spreken, misschien omdat er een computer in de ruimte staat en een paar plaatjes aan de muur hangen en waarbij de het boek en de leesbevordering vaak niet meer centraal staan) te vinden zijn en langs welke lijnen en op grond van welke criteria de inkoop geschiedt.

7a) Van juni 2011 biedt Anne-Marie (naast Sriefman taki, het reguliere radioprogramma van de Schrijversgroep ’77 via de SRS) op regelmatige basis onze eigen schrijvers en dichters een dankbaar podium in haar dichtbeluisterd programma op radio Apintie, waarlijk een lichtend voorbeeld voor presentatoren van andere media.

7b) Neus, H. (editor/samenst.), Diversity is power. Anthology of Poetry, Short Stories, Columns en Works of Art published to commemorate the 5thInternational Literature Festival Suriname.

1e dr. Paramaribo, Schrijversgroep ’77, 2007. 131 blz. Bevat kleurenfoto’s. Nagegaan mag worden of deze unieke literaire uitgave met prachtige kleurenfoto’s gebruikt wordt bij de literatuurlessen Engels op VOS-niveau. Gelukkig beginnen enkele VOJ-leerkrachten Engelse werken van Soecy Gummels op de literatuurlijsten toe te staan. Over het waarderen en uitdragen, ook binnen de Caricom, van de eigen cultuuruitingen gesproken… Waar is die gebleven?

8) Dido, EKM (editor), Diversity is Power. 1e dr. z.pl., Writers in Exchange, 2008. 300 blz.

9) Neus, H. (red.) en I. Krishnadath (samenst.), Zoveel zinnen zoveel talen; meertaligheid, bekeken vanuit de optiek van schrijvers, bijeen tijdens het confest WAN TRU POEWEMA NA WAN SKREKI SANI/TAAL EN LEVEN, 1-5 november 2010. 1edr. Paramaribo, Schrijversgroep ’77, 2011. 58 blz. Bevat kleurenfoto’s. Het valt op dat gaandeweg de jaren steeds meer poëten (en ook schrijvers) van eigen bodem (ook) in het Engels publiceren, zoals Arlette Codfried, Jeffery Quartier, Soecy Gummels, Ismene Krishnadath, Karin Lachmising en Gianni Wip.

10) Het gedicht dat Rosemarie Maître die avond voordroeg, is op deze blogspot op 8 augustus 2012 geplaatst.

11) S. Sombra [ps. van Stanley Slijngard]. Boskopuspikri Boodschappenspiegel; gedichten in het Sranan met Nederlandse vertaling. 1e dr. Paramaribo, Slijngard, 2009. 44 blz. Sombra vroeg zich tijdens de discussie af, waarom Surinaamse schrijvers en dichters niet vanwege het MINOV langs de scholen kunnen gaan om voor te dragen. Zij moeten dat op eigen initiatief doen, uit eigen zak bekostigen en op en neer lopen voor allerlei toestemmingsbriefjes. Hij noemde een hooggeplaatste MINOV-functionaris (nu gepensioneerd) die hem ronduit had gezegd het nut van poëzie als vak op de scholen niet in te zien.

Suriname krijgt overduidelijk de kranten die het verdient

door Joshua Taytelbaum

Wat een ellende als je beroepsmatig elke goddelijke dag opnieuw alle Surinaamse kranten van voor tot achter moet doornemen, zoals ik genoodzaakt ben te doen. Op de voorpagina van de Times of Suriname staat, het kon niet missen, prominent in kleur (de geur ontbreekt vooralsnog gelukkig) de te Weg aan Zee gedode man, die wordt afgevoerd naar de lijkenauto: nóg mooier dan de gebruikelijke verkeersongelukken. Die zelfde man prijkt ook groot op de voorpagina van Dagblad Suriname, zij het hier zonder foto. Ter compensatie, alhoewel uiteraard niet als zodanig bedoeld, staat er op de voorpagina van de Ware Tijd een ware ‘tear-jerker’: twee als engelen vermomde danseressen die “de magische liefde van een moeder” vertolken. Wat moet de Surinamer hiermee aan?

De meesten zullen, zeker bij Times of Suriname en Dagblad Suriname onmiddellijk overschakelen naar het tweede katern, want dat schijnt voor veel mensen pas echt interessant te zijn: “Ellen Page met de dood bedreigd”, “Ashton Kutcher smeekt Mila Kunis om baby”, George Clooney boos op vriendin om aankoop zonnebank”, “Is Isha Sharvani beter dan andere contestanten in Jhalak Dikhla Jaa?”, “Priyanka Chopra heeft een nieuwe tattoo”, “Kangana voor honeymoon naar Parijs”, en ga zo maar door. Ik heb zo’n vaag vermoeden dat het hier allemaal om film(half)goden en -godinnen handelt, but I couldn’t care less! Bovendien zijn het ‘nieuwtjes’ die echte belangstellenden al lang op het internet hebben gelezen. Waarom in het Engels en niet in het Sranan? Om het wezenlijke nieuws te vinden is altijd een speurtocht nodig: staat het in het Nederlands- of in het Engelstalige deel?

Ja, laten we het daar eens over hebben, waar is dat Engelstalige deel nu helemaal voor nodig? Ik begrijp daar helemaal niets van. Als men delen van de krant naar het Sranan zou vertalen zou ik het begrijpen, tenslotte spreekt zo’n 70% van onze bevolking Sranan, maar Engels? Natuurlijk spreken veel Surinamers ook Engels, maar voor hén is het niet nodig! Maar voor wie dan wel? Waarom zoveel kosten voor elke ontbrekende output? Okay, die verloren – niet-Nederlandse – toerist die eens op een blauwe maandag een Surinaamse krant koopt heeft er misschien profijt van, maar dat kan nooit opwegen tegen de zeer aanzienlijke kosten die zo’n vertaling met zich mee brengt. Waarom wordt dat budget niet aangewend om tot een beter product te komen, want is het nog nodig om te zeggen dat dat product nergens op lijkt?

Allesbehalve perfecte taalbeheersing

Want wat moeten we er nu van denken dat op de voorpagina van de Ware Tijd van vandaag een artikel staat met als kop: “’Taal Politie’ in de fout”. De inhoud luidt:

“Een nieuwe Surinaamse Facebook-groep heeft zich aangemeld: ‘Taal Politie Suriname’. Een mooi initiatief, want jammer genoeg zijn er nog heel wat spelfouten terug te vinden binnen de Surinaamse media. En dan zijn wij, de journalisten en eindredactie van de Ware Tijd, niet bang om onze hand in eigen boezem te steken. Ook wij maken fouten. En wij willen ons daar oprecht voor verontschuldigen. Maar terug naar de ‘Taal Politie Suriname’. Wie zo’n groep opricht, wordt zelf op het kleinste foutje afgerekend en dus moet de Nederlandse taal perfect beheersen.”

De fouten die vervolgens worden aangewezen, zal ik u besparen, maar ik geef de journalisten en de eindredactie van de Ware Tijd ernstig in overweging het Engelstalige deel gewoon af te schaffen. Van de besparing kunnen zij makkelijk een paar correctoren in dienst nemen en dan houden zo nog geld over. Nog mooier ware het als zij het Engelstalige deel zouden vervangen door een Sranan-deel: de verkoopcijfers zullen ongetwijfeld met sprongen omhoog gaan, zodat zelfs die correctoren nog kunnen worden betaald.

Rappa nu ook in The Jordans

Schrijver, leraar Nederlands en bibliotheekhouder Rappa is nu ook te zien in de Surinaamse soap The Jordans. De soap, uitgezonden sinds 6 juni, draait om de familie Jordan, die eigenaar is van het media-entertainmentbedrijf J.E.N. Een van de tienerdochters van de Jordans duikt voor haar eerste seksuele ervaringen in bed met een verlegen hindoestaanse jongen. Rappa speelt de rol van de vader van deze geliefde. De serie is te volgen op SCCN op elke woensdagavond.

De column in de Surinaamse media

De column is een zeer specifieke journalistieke uitingsvorm, die in alle media een bijzondere plaats inneemt. Maar zijn alle columns die als zodanig worden aangeduid wel columns? Helaas niet, moet ik mij haasten om te zeggen! Maar waarom, waaraan ligt dat? Ik heb een aantal definities van het begrip column opgezocht, en uit de talloos vele heb ik gekozen voor de definitie die CREA, de Culturele Organisatie van de Universiteit van Amsterdam en van de Hogeschool van Amsterdam, hanteert: “Een column heeft amper spelregels, het is een vrijplaats. Maar een goede column is altijd persoonlijk van aard en ieder woord, iedere komma staat op de juiste plaats. Daarnaast moet een column kort zijn en aanzetten tot nadenken, een discussie uitlokken of eenvoudigweg vermaken.”

Het aantrekkelijke van deze definitie is, dat je even het idee krijgt dat alles mag, waarna die vrijheid echter onmiddellijk wordt ingesnoerd, zodat snel en zonder omhaal van woorden duidelijk wordt gemaakt wat onder een column moet worden verstaan. Een prachtige matrix om columns de maat te nemen. Nu hebben wij in Suriname columnisten te kust en te keur, laat ik –zonder de pretentie van volledigheid– het rijtje eens nagaan en een (persoonlijk) oordeel geven.Het snelst klaar ben ik met de columns van Times of Suriname, Dagblad Suriname en De West: ToS heeft er geen, DS en DW hebben respectievelijk Wilfred Molly en Henry E. Cameron, die de naam columnist niet verdienen, het zijn allebei ‘chroniqueurs’, die ons graag voorhouden dat vroeger alles beter was.de Ware Tijd is rijk gezegend met columnisten, liefst zeven, een voor elke dag van de week. Toch zou ik ze niet allemaal columnist willen noemen, met name Nina Jurna, Milly van Leeuwarde en Joan Marques verdienen mijns inziens die titel niet. Jurna beschrijft haar lezenswaardige belevingen in Brazilië, Van Leeuwarde beschrijft (meestal) gezellige alledaagse verhalen, en Joan Marques kijkt van buitenaf naar ons land en houdt ons dikwijls een spiegel voor, columns zijn het echter niet.

Maar Carbière Falls, Ganga, Rahan en Zeggen verdienen de naam columnist volledig. Zij geven invulling aan de boven gegeven definitie van een column en zij vormen practisch altijd een plezier om te lezen. Van deze vier columnisten heeft Sharda Ganga echter mijn duidelijke voorkeur, ik zal haar column nooit overslaan en er gaat practisch geen week voorbij zonder met vrienden in discussie te gaan over Ganga’s stellingname, waarbij “ieder woord, iedere komma op de juiste plaats staat”, en die meer nog dan de drie anderen “aanzet tot nadenken, een discussie uitlokt of eenvoudigweg vermaakt”.Parbode vermeldt als columnisten Theo Para, Rappa en Saamaka. Para is beslist geen columnist, maar een essayist die ik steeds opnieuw met plezier lees. Rappa voldoet volgens mij niet aan bovengenoemde norm voor een column. Alhoewel hij hier leesbaar is, dit in tegenstelling tot zijn columns op StarNieuws, columns zijn het niet. Ook Saamaka schrijft geen columns, maar hij weet wel steeds weer te boeien met zijn ervaringen in het binnenland. Het is jammer dat Iwan Brave, nu hoofdredacteur van Parbode, geen columns meer schrijft, iets dat hij tot voor kort met verve
– en dikwijls op het scherp van de snede – deed in de Ware Tijd. Jammer genoeg moeten we die nu missen.Van de virtuele media heeft GFC-Nieuws slechts één columnist, die echter absoluut geen columnist is: Hubert Rampersad. Het is voor mij volledig onbegrijpelijk dat deze ‘column’ nog steeds geplaatst wordt, want het is puur en alleen reclame voor Prof. Dr. Ir. Ing. Hubert Rampersad, die op deze manier zijn (afstotende) lesstof aan de man probeert te brengen. Antireclame voor GFCen voor Rampersad!

De twee meest prominente, wekelijks publicerende columnisten van StarNieuwszijn Sandew Hira en Rappa. Twee veelschrijvers, maar allerminst columnisten. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze veel te wijdlopig zijn, geen van twee is zich bewust van het adagium dat nog altijd opgaat: “In der Beschränkung zeigt sich der Meister”, zeker wanneer we praten over de column. Ook dat ze de lezer daarmee van zich verwijderen, hebben ze niet door. Daarbij is Rappa’s column “Politieke borrelpraat” satirisch en humoristisch bedoeld, maar de satire en de humor worden gesmoord in Rappa’s woordenbrei.Blijven van StarNieuws nog over Nita Ramcharan en Diederik Samwel, die evenmin het predikaat columnist verdienen. De columns van Ramcharan kan ze voortaan maar beter hoofdredactioneel commentaar noemen, want dat zijn ze meestal. Samwel houdt het doorgaans op het hem vertrouwde beschuitgras, dat echter evenmin iets met de column te maken heeft.

Het zou de moeite waard zijn als de Schrijversvakschool, die tenslotte ook “de column” in zijn lespakket heeft, hierover zijn licht laat schijnen, opdat onze media leren wat onder een column moet worden verstaan, want dat beeld is kennelijk niet helemaal duidelijk.
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter