blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Journalistiek & Nieuwe media

Sandew Hira niet meer te handhaven als columnist van StarNieuws

door Rolf van der Marck  

Het is inmiddels genoegzaam bekend dat ik absoluut geen fan ben van de ‘obsessive compulsive’ columnist Sandew Hira van StarNieuws, die maar al te dikwijls volstrekt oninteressante verhalen vertelt, die dan ook nog eens veel te breed en met veel te veel omhaal van woorden worden uitgemeten, zodat je aan het eind van zijn verhaal oververzadigd en onmachtig bent van zoveel gebakken lucht. Zijn verhalen die wél de moeite waard zouden kunnen zijn, namelijk waar hij zich op zijn vakgebied begeeft, worden eveneens gehinderd door wijdlopigheid, maar dat is het ergste niet, maar door zijn monomane, rabiate ‘disorder’ die aan de dag treedt zodra het begrip dekolonisatie ook maar even aan de horizon daagt, zijn die letterlijk onverdraaglijk, onverteerbaar en een wetenschapper onwaardig.   Dikwijls heb ik mij derhalve afgevraagd waarom Hira nog altijd als columnist wordt gehandhaafd doorStarNieuws, zeker toen hij ruim een half jaar geleden zijn bijval betuigde bij de oekaze van de kant van het Kabinet van de President om alle gebouwen op het Fort Zeelandia-complex te doen ontruimen en terug te brengen in de schoot van het beleidscentrum, waarvoor ik verwijs naar mijn artikel Sandew Hira, de afgewezen minnaar van Suriname.

Vandaag echter, na lezing van Hira’s column Terugblik op StarNieuws, vraag ik mij opnieuw af – maar nu luidkeels in de hoop bijval te krijgen – hoe lang Hira nog wordt gehandhaafd als columnist. Want de woorden die ik toen heb gebruikt om Hira’s optreden te kwalificeren: “niet zinnig, onkies, welhaast onethisch”, schieten te kort bij Hira’s verhaal over de amnestiewet, die hij nu tot onderwerp heeft gemaakt van zijn eindejaarsbeschouwing.    

Hira staat stil bij twee gebeurtenissen, de dood van zijn vader, die hem naar hij zegt verweesd heeft achtergelaten, om dan direct over te stappen op de volgende gebeurtenis (en die niet meer los te laten): “De tweede gebeurtenis is van maatschappelijke aard en hangt samen met de pijn van mijn ouders en dat is de hele kwestie rond de amnestiewet. Die kwestie heeft flink ingehakt bij mij: de discussies, de manipulaties, de uitkomst.” Wat hij er echter niet bij vertelt is, dat de op 8 december 1982 samen met de veertien anderen vermoorde John Baboeram zijn broer was en dat het daarom zeer begrijpelijk is dat zijn ouders dubbel getraumatiseerd waren, eerstens door de moord op hun zoon, en tweedens door de aanname van de gewijzigde amnestiewet, waardoor de moordenaar van hun zoon vrijuit gaat. Maar bij Dew Baboeram, pseudoniem Sandew Hira, ligt dat allemaal duidelijk heel anders, waarschijnlijk daarom ook dat hij het niet erbij vermeldt en dat hij het liever onder zijn pseudoniem Sandew Hira houdt. Bonter had hij het nauwelijks kunnen maken. Hira vervolgt zijn verhaal dan als volgt: “Toevallig kwam ik op internet een oude weblog uit 2009 tegen van Harry van Bommel met als titel ‘Amnestie voor Nederlandse oorlogsmisdaden’. Het verhaal is schokkend en toont aan wat we in Suriname ook zien: macht kent geen moraal.” Natuurlijk kwam Hira het niet toevallig tegen, nee, hij is ernaar op zoek gegaan, het drama Rawagede waarover het gaat is kort geleden immers prominent in het nieuws geweest bij het opduiken van nooit eerder ontdekte foto’s van een massa-executie in Nederlands Indië. Nu had Hira het hierbij kunnen laten, want dit is de kern van zijn verhaal: als het is toegestaan dat de Nederlandse macht geen moraal kent, dan is het evenzeer toegestaan dat de Surinaamse macht geen moraal kent. De rest, nog eens zo’n 700 woorden, heeft hij nodig om op Hiraëske wijze met veel te veel woorden niets nieuws meer te vertellen.      

John Baboeram heeft zich ongetwijfeld in zijn graf omgedraaid bij deze stellingname van zijn broer, een stellingname die overigens niet echt meer verrast na wat hij allemaal heeft geraaskald over het Fort Zeelandia-complex. Maar schokkend is het wel, want zoals ik hierboven al zei, bonter kan hij het nauwelijks maken. Hij vermeldt een aantal nooit goed te praten gruwelijkheden uit de verzachtend ‘politionele acties’ genaamde militaire acties van destijds, alleen maar omdat hij ze nodig heeft voor zijn stellingname, immers zoveel gruwelijkheden als Nederland heeft Suriname niet gepleegd, dus als zíj amnestie kunnen verlenen dan moet dat ons ook mogelijk zijn. Sandew Hira is niet langer alleen het pseudoniem van Dew Baboeram, maar ook het merkteken van een gespleten, ‘decolonised mind’.

Hijn Bijnen: Ik eis mijn prijs!

Een hoogtijdag voor een journalist: de uitreiking van de jaarlijkse Journalistenprijs, ook als je die prijs met iemand anders moet delen. Zo voel ik dat althans. Al ben ik dan fotojournalist, het blijft de waardering voor de beste journalistieke productie van het jaar. Iets om trots op te zijn.

Raar is dat: je kijkt ‘s morgens op internet, leest dat jouw productie over de zoektocht naar fort Boekoe de beste was maar jouw naam wordt helemaal niet genoemd. Er was nog de avond tevoren een feestelijke uitreiking, maar ik wist van niets.

De Journalistenprijs is een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt voor de beste publicatie of productie. Ik wist niet dat ons artikel was ingestuurd voor de prijs. Waardering is belangrijk, maar waarom
uitsluitend voor de schrijver van het artikel? Was ik daarvoor dagenlang, in de voetsporen van John Stedman door de zwamp getrokken, tot de schouders door de prut? Had ik mij daarvoor zo uitgeput dat uiteindelijk door dehydratie mijn bloed zo dik werd dat het ging klonteren en het hart niet goed meer functioneerde? Werden daarvoor alle instanties in de stad benaderd om de kosten voor vacuatie per helikopter te dragen? De Stichting Wetenschappelijke Informatie, de Nederlandse Ambassade en uiteindelijk het kabinet van de President dat zich garant stelde voor de kosten? (Iedereen alsnog nogmaals hartelijk bedankt.)

Ben ik daarvoor onder alle omstandigheden doorgegaan met fotograferen, in de zwamp, in het kampje met uitputtingsverschijnselen, vanuit de helikopter, in de ambulance, in het ziekenhuis
met zes cardiologen om het bed….? Ben ik daarvoor financieel als freelancer aan de grond geraakt en lichamelijk nog steeds niet de oude?

Ik ben mee geweest voor eigen rekening. Ik ben dol op dit soort avontuur. John Pel , de organisator vroeg me om mee te gaan om de expeditie en evt. resultaten daarvan fotografisch vast te leggen maar had geen budget daarvoor. Er ging ook een archaeoloog, prof.Menno Hoogland (what’s in a name?) mee. Mijn tegenprestatie naar de organisator van de expeditie was het kosteloos beschikbaar stellen van mijn foto’s voor wetenschappelijke doeleinden. Maar ook ik kan niet
van de wind leven: ik ging er wel van uit dat ik de foto’s nog wel op een andere manier te gelde kon maken.

Begrijp mij goed, ik zeg niet dat ik die prijs moet krijgen vanwege de ontberingen en de ellende, het is een prijs voor het resultaat dat het heeft opgeleverd, al staat het wel in schril contrast tot het
bureauwerk waartoe vaste kracht Tom van Moll zich heeft kunnen beperken. Tom heeft goed werk afgeleverd, waarvoor ik hem ook heb gefeliciteerd. Tom feliciteerde mij ook, vanuit het buitenland. Maar toen realiseerde hij zich misschien nog niet dat hem dat de helft van de geldprijs (SRD 7500,-) zou kunnen kosten.

Wat is nu eigenlijk het probleem? Parbode heeft het artikel ingestuurd met als maker Tom van Moll en mijn naam niet genoemd. Waarom? Hoofdredacteur Iwan Brave: ‘niet aan gedacht’, in de haast erdoor geslopen…. Iwan heeft via Facebook al zijn excuses naar mij gemaakt. Maar Iwan zijn handen zijn gebonden. Tom van Moll is ook om zijn mening gevraagd, toekomstig hoofdredacteur Armand Snijders ook en last but not least de nu in Nederland verblijvende eigenaar Jaap Hoogendam. En daar kwam de volgende jezuïtische renenering uit: Parbode had slechts de tekst ingediend, niet de hele publicatie. Alsof je van een televisieproductie alleen het geluid indient.

De vraag is: Wat heeft de jury beoordeeld? De tekst of de journalistieke productie?

Dan nog wat: Hoe moet dat met mijn medewerking aan Parbode? Ik leverde graag aan hen, want ik vind het best een goed blad. Vraag is of na dit verhaal eigenaar Jaap Hoogendam nog wel met mij in zee wil. Maar ik heb nog een ander probleem. Er kleeft namelijk een zware smet aan Parbode. Parbode heeft namelijk onlangs excuses aangeboden voor publicatie van een foto die zou tonen hoe scholieren zich zouden prostitueren voor smartphones. Mensen op die foto hebben zichzelf herkend en dit ontkend. Deze misleiding van de lezer is ernstig en tast de geloofwaardigheid van het blad, en daarmee van haar medewerkers aan. Ik zou zoiets nooit doen, omdat ik als fotojournalist mij gebonden acht aan dezelfde ethische normen als schrijvende journalisten. Voor ik bij Parbode verder ga zal er dan toch wel eerst een goed gesprek plaats moeten vinden.

Tot slot

Die prijs komt mij minstens voor de helft toe. De grani helemaal, want die hoef je niet te delen. Het is ook een smet op de Journalistenprijs als degeen die de prijs toekomt hem niet krijgt.

Hijn Bijnen, fotojournalist

Jaap Hoogendam, uitgever van de Parbode heeft gereageerd op dit persbericht:

Hijn Bijnen verdient zeker geen prijs

Dat is mijn conclusie na lezing van zijn Facebook- en persberichten, die niet netjes zijn en getuigen van slordig denken. Bijnen wil een prijs – voor omgangsvormen krijgt hij deze alvast niet. Als hij vindt dat hij ook recht heeft op de prijs van Tom vanMoll, dan had hij meteen contact moeten opnemen met de prijswinnaar, de redactie of de uitgever van Parbode om dat kenbaar te maken. Hij koos er echter voor eerst publiciteit te zoeken via Facebook en een persbericht, daarbij niet nalatend Parbode (-medewerkers) zwart te maken. Onze hoofdredacteur heeft de fotograaf vervolgens persoonlijk geschreven, zoals het hoort, maar een ontevreden Bijnen antwoordde met een persbericht. Zo ga je niet met collega’s om en het getuigt van ondoordacht en onvolwassen handelen. Dan weten de media nu dat je door deze fotograaf onder druk gezet wordt via Facebook als hem iets niet bevalt.

Geen prijs voor omgangsvormen en zeker geen prijs voor journalistiek, dat legt Bijnen in het laatste persbericht gelukkig haarfijn uit. Zeldzaam hoe iemand zijn eigen verhaal ondergraaft. Eerst rondbazuinen dat het prijswinnende artikel zijn coproductie met Parbode was, nu beschrijft hij uitvoerig dat het helemaal anders zat. Dat hij deze foto’s maakte in een coproductie met expeditieleider John Pel, met wie hij op pad was naar Fort Boekoe. Bijnen had een deal met Pel, niet met ons. Hij vervolgt onbekommerd dat hij daarna deze klus te gelde wilde maken door foto’s te koop te zetten. En zo ging het. Hij kwam langs en we kochten een paar, dat doen we elk nummer, van zoveel fotografen. Verder had Bijnen geen bemoeienis met, of invloed op, het artikel in Parbode. Een leverancier is nog geen producent.

Samengevat: de feiten worden door Bijnen zelf naar voren gebracht. Maar dan moet hij daaraan wel de juiste conclusies verbinden : hij was coproducent bij John Pel en ging de boer op met wat foto’s. Waar ik aan toevoeg: hij deed verder niets voor Parbode, maar hij wil desondanks ‘tenminste’ de helft van 7500 SRD. Inderdaad een jaloersmakend bedrag, maar laat die gevoelens niet zo blijken.

Het is bij ons wel een coproductie geweest, zoals altijd. Van de winnaar Tom van Moll, met de hoofdredacteur, de eindredacteur, de corrector, de opmaker en de kantoormanager. Een prachtig team, waarmee we straks een feestje vieren, als Tom terug is.

Parbode, best een goed blad.” Dank voor het compliment, Bijnen.

Groeten, Jaap Hoogendam, uitgever

De Breeveldjes: de bedrieger bedrogen

door Jules Koningverander
 
Als we Nikki Mulder mogen geloven, die het beklag van de Breeveldjes heeft verwoord in de Ware Tijd van 22 december j.l., knaagt de documentaire Wan Famiri aan de kerstsfeer van de familie. Aanvankelijk zouden de prediklocaties van vader, dominee Arnold Breeveld, het vertrekpunt zijn van de filmopnames. “Het accent moest liggen op de familie, op onze eenheid”, zegt Borger ietwat verbeten. “De band tussen de familieleden is namelijk nog steeds bijzonder goed”, zo wil Nikki Mulder ons laten geloven, “ondanks onderlinge verschillen in politiek denken. Borger is jarenlang woordvoerder van Desi Bouterse geweest, Hans heeft tien jaar de functie van adjunct-secretaris van de NPS gedragen en Carl heeft met zijn eenmansfractie DOE een onafhankelijke stem in De Nationale Assemblée.”
Ik geloof er niets van dat de familie zo’n eenheid is, zoals zij nu tegen wil en dank wel doen alsof, slechts pretenderend, pronkend met hun achtergrond van creoolse stads- en EBG-elite: alsof daar nog iets van in stand is gebleven! Daarom moesten die prediklocaties van vader Arnold in dat familieprotret, daarom die verhalen over de hechte familie die ze ooit waren, het werkethos dat ze van moeder Breeveld meekregen, de taal-kruistochten van vader Breeveld en diens oranje-trouw. Niets dan wat uiterlijkheden zijn er van overgebleven, maar die moeten dan ook uitvergroot en uitgedragen worden, in een wanhopige poging om geloofwaardig te blijven. Hun opdracht aan de cineast was een portret te maken van de familie van weleer, nu echter verworden van eenheid tot verscheidenheid, en daar is cineast Lassche mooi niet ingetrapt.
De werkelijkheid is pijnlijk anders, want Borger, Hans en Carl hebben zich gecommitteerd aan de politiek en hebben daar -de een wat meer, de ander wat minder- vuile handen mee gemaakt. Clarence staat er letterlijk en figuurlijk helemaal buiten, en Lucia heeft duidelijk een roeping en probeert zonder onderscheid des persoons fanatiek bij elkaar te houden wat niet meer bij elkaar te houden valt. Nikki Mulder heeft er in haar verhaal geen melding van gemaakt dat Hans na de telefooncoup van eind december 1990 minister van Binnenlandse Zaken en Regionale Ontwikkeling werd in een ‘zakenkabinet’, opportunistisch overgelopen nadat hij tien jaar lang adjunct-secretaris was geweest van het Congresbestuur van de Nationale Partij Suriname (NPS). Evenmin doet zij verslag van de capriolen van Carl in het parlement, en recent in de ACP/EU-assemblée, die logischerwijze hebben geleid tot de speculatie dat hij aanstuurt op aansluiting bij de Mega-Combinatie tegen de tijd van de verkiezingen van 2015.
Borger beklaagt zich dat vrienden hem zeggen: “Jongen, die man heeft je gebruikt. Jij als mediaman had daar niet in moeten lopen.” Borger neemt een korte pauze en concludeert dan: “Ze hebben gelijk. We zijn er ingeluisd, maar dat ik er in getrapt ben, dat vind ik het ergste.” Kennelijk kan of wil hij niet inzien dat hij als bedrieger uiteindelijk de bedrogene is. Toch raakt Borger als echte domineeszoon niet verbitterd van de hele affaire. De irritatie klinkt nog door in zijn stem, maar ergens heeft hij al berust in de zaak. Hij verzucht: “Je gaat uit van de goedheid van mensen, anders kan je toch niet leven, jongen.” Ik durf Borger niet te vragen of hij ook uitgaat van de goedheid van Bouterse, anders gaat hij weer huilen!

Gratis maandblad Pleasure Magazine stopt ermee

Na bijna 30 jaar stopt het gratis maandblad Pleasure Magazine ermee. De uitgever van het Nederlandse magazine, dat zich vooral richt op de Latin en Caribische doelgroep, zegt onvoldoende inkomsten te verkrijgen uit advertenties. Ook zou het aantal evenementen specifiek gericht op de doelgroep afgenomen zijn, terwijl de productiekosten  van het magazine zijn  toegenomen.

Pleasure begon 29 jaar geleden als uitgaansagenda voor de Antilliaanse, Arubaanse en Surinaamse gemeenschap in Nederland. In de afgelopen drie decennia groeide het uit tot een landelijk full color magazine met een oplage van 60.000 exemplaren.

Borger Breeveld legt uit wat misging met documentaire

Borger Breeveld zegt dat voordat de documentaire Wan Famiri werd gemaakt, er duidelijke afspraken waren over de bedoeling en inhoud. “Het eindresultaat was iets heel anders. Het ging niet meer om ‘Wan Famiri’ maar om president Desi Bouterse en de decembermoorden”, stelt Borger namens de familie tegenover Starnieuws. 
Documentairemaker Geertjan Lassche zegt in een reactie aan Starnieuws het te betreuren dat het zo is afgelopen. De documentaire werd donderdagavond bij de EO op de Nederlandse televisie uitgezonden. De familie Breeveld kon zich niet terugvinden in het eindproduct en distantieerde zich ervan.
Volgens de maker van de documentaire gaat het om een ‘verschil in perceptie’ van het begrip familieportret: “Wat versta je daaronder? Ik heb een politiek actieve familie willen portretteren die een metafoor vormt voor de recente geschiedenis van Suriname. Want ondanks hun onderlinge verdeeldheid zijn ze toch heel duidelijk één.”
Het accent is verlegd 

Borger zegt dat hij achter alles staat wat er is gezegd door hem, zijn zus Lucia en broers Clarence, Hans en Carl. “Toen de afspraken van de documentaire gemaakt werden en het filmen begon, was er geen sprake van amnestiewet. Het 8 decemberproces was al vier jaar gaande. Gaandeweg kreeg de film een andere draai. En in de montage veranderde de documentaire compleet. Dit was niet waar we ons aan gecommitteerd hadden”, voert Borger aan.

Op zichzelf kan de filmmaker begrip opbrengen voor de ‘schrikreactie’ van de Breevelds. “Als documentairemaker moet je wel iets kunnen hebben van de mensen die je volgt. Toch, met de mensen die er verder aan de film hebben meegewerkt sta ik vierkant achter de film. Ik betreur het dan ook ontzettend dat we nu iets hebben uitgezonden waar de hoofdrolspelers niet achter staan. Dat is absoluut niet mijn bedoeling geweest. Het staat ook haaks op mijn werkwijze. Toen de familie met haar reactie kwam hebben we nog eens goed nagedacht of het wel moesten uitzenden. We hebben het doorgezet vanwege het belang voor het Suriname-debat in Nederland.”

Actualiteit veranderd 
In november 2011 is een begin gemaakt met de voorbereidingen op de documentaire. Lassche kon toen ook niet vermoeden dat de actualiteit zo’n grote rol zou spelen tijdens de opnames. In maart kwam medeverdachte Ruben Rozendaal met keiharde belastende verklaringen aan het adres van Desi Bouterse, hoofdverdachte in het decemberstrafproces. Een paar weken later werd de verruimde amnestiewet aangenomen in de Nationale Assemblee. “Niemand wist dat het zich op deze manier zou ontwikkelen. Het plaatste Suriname en Bouterse opnieuw in het middelpunt van de belangstelling. Daar is in de documentaire dan ook meer op gefocust dan we vooraf hadden gedacht. Zonder dat we dat van tevoren wisten hebben we in die actuele politieke arena dit portret gemaakt”, zegt de maker van de film.

Borger merkt op dat de familie zich misbruikt voelt. “Wij hebben afgesproken dat het een familieverhaal zou worden, met onze verschillende invalshoeken. Het idee is ontstaan op basis van de film Wan Pipel. Wij zijn meegesleept in het 8 decemberstrafproces. Ineens ging de film niet meer over de familie Breeveld maar over Bouterse en 8 december”, zegt Borger. De familie Breeveld heeft niet gezegd dat de documentaire dan maar niet uitgezonden mocht worden. Er is geen rechtszaak van gemaakt. “Wij hebben ons gedistantieerd ervan omdat wij ons niet kunnen terugvinden in de afspraken die gemaakt waren”, legt Borger uit.

[uit Starnieuws, 15 december 2012]

Breeveldjes & de illusie van het ego

door Jules Koningverander

Het lijkt er op dat de familie Breeveld zich heeft geleend voor de documentaire Wan Famiri van Geertjan Lassche vanuit eenzelfde vals sentiment van waaruit Borger Breeveld in 1976  de hoofdrol op zich nam van de inmiddels iconische film Wan Pipel, of zoals Roy aan het slot van die film zegt dat zijn leven in Suriname ligt en dat hij meent dat het zijn taak is om het land te helpen opbouwen. Hetzelfde vals sentiment van waaruit hij en broer Hans een paar jaar later de zijde van Bouterse zouden kiezen. De regisseur van Wan Pipel, Pim de la Parra, zou het decennia later als volgt verwoorden: “Het is de illusie van het ego dat je met sociale of politieke revolutie iets kan veranderen of verbeteren.”

Het bewijs van deze stelling ontleen ik aan Borger Breevelds verweer op StarNieuws van vandaag: “Borger Breeveld legt uit wat er mis ging met de documentaire Wan Famiri”. Hij betoogt dat voorafgaand aan het maken van de documentaire duidelijke afspraken waren gemaakt over bedoeling en inhoud, maar zegt hij: “Het eindresultaat was heel iets anders. Het ging niet meer om Wan Famiri, maar om President Bouterse en de decembermoorden.
Het is natuurlijk ontzettend naïef van Borger en van de hele familie Breeveld dat zij dit eerst achteraf concluderen en dat zij dat niet gaandeweg de productie van de documentaire hebben voelen en zien aankomen. Politieke dieren als Borger, Hans en Carl Breeveld zijn, hebben ze zich laten meesleuren door de politieke waan van de dag, zijnde de omstreden totstandkoming van de omstreden amnestiewet. Op het moment dat die amnestiewet werd gelanceerd hadden de Breeveldjes echter beter moeten weten en hun medewerking aan deze documentaire onmiddellijk moeten stopzetten in plaats van achteraf te roepen dat “die wat ons betreft niet uitgezonden zou mogen worden.” Documentairemaker Lassche zou geen knip voor zijn neus waard zijn geweest als hij niet op deze volslagen onverwachte ontwikkeling had ingespeeld, daarvoor is het nu eenmaal een documentaire.
Volgens Geertjan Lassche gaat het om een verschil in perceptie van het begrip familieportret: “Wat versta je daaronder? Ik heb een politiek actieve familie willen portretteren die een metafoor vormt voor de recente geschiedenis van Suriname. Want ondanks hun onderlinge verdeeldheid zijn ze toch heel duidelijk één.” Behalve dat ik het met die duidelijke eenheid van de familie niet eens ben, ben ik het verder eens met Lassche, anders zou hij de politieke activiteit van de familie geweld hebben aangedaan. Onbegrijpelijk dat de Breeveldjes dat niet willen zien.
 
Maar ik stoor me aan Lassche’s perceptie dat de familieleden ondanks hun onderlinge verdeeldheid toch heel duidelijke één zouden zijn. De familie is niet één, maar de dramatis personae houden zich krampachtig aan elkaar vast, dát is het verschil en dat wil Lassche niet zien. Het is hetzelfde allesverhullende begrip eenheid in verscheidenheid dat vandaag de dag opgeld doet in Suriname. Het bewijs van mijn stelling is de krampachtigheid waarmee ze afstand nemen van de documentaire op het moment dat de politiek ieders eigen rol opeist.
Eens te meer bewijzen de Breeveldjes het voorbeeldige mini-schaalmodel van geheel Suriname te zijn, een waarachtig spiegelbeeld van wat zich dagelijks afspeelt in de Surinaamse samenleving. 

Noraly Beyer presenteerde laatste uitzending MTNL

Ze was de stem van de allereerste uitzending en op 13 december presenteerde Noraly Beyer de allerlaatste uitzending. Beyer: “Ik voel me vereerd dat ik dit mag doen”.  Op 31 december van dit jaar valt definitief het doek voor het televisie productiebedrijf MTNL (Multiculturele Televisie Nederland). In de laatste uitzendingen was een kleine greep uit 29 jaar multiculturele televisieprogramma’s te zien.

Achtergrond
MTNL sluit op 31 december definitief de deuren als gevolg van de subsidiestop van het ministerie van OC&W.  MTNL werd in 2001 de nieuwe naam voor de toen al bestaande organisatie MTV, ook wel bekend als Migranten TV en opgericht in 1984. Tot voor kort waren wekelijks MTNL programma’s als BigCity, FullColor, HotSpot en Z.O.Z te zien op lokale en op landelijke zenders.

De állerlaatste uitzendingen van MTNL waren op woensdag 12 en donderdag 13 december te zien op AT5. Vanaf 17.20 uur. En op SALTO A1 op dinsdag 18 december.

Een fragment uit de laatste uitzending treft u hier aan.

Jadnanansing in de slag met Evers & Van Maele

Evers & Van Maele

door Rolf van der Marck

De gepensioneerd notaris en rechtskundige Carlo Jadnanansing is ongetwijfeld een veelzijdig scribent, want behalve rechtskundige verhandelingen in vaktijdschriften, dikwijls ook in de krant maar dan in begrijpelijke taal, zien wij – sinds hij er de tijd voor heeft – ook veel muziekrecensies van hem in de krant. Nu heeft hij vriend en vijand verrast met twee volle pagina’s boekrecensie van het boek Bouterse aan de macht van de journalisten Evers & Van Maele in Dagblad Suriname, echter hinderlijk verdeeld over twee dagen (23 en 24 november), zodat je ergens aan begint waarvan je niet weet hoe het afloopt. Zou dat opzettelijk zijn omdat hij ook nog niet wist hoe het zou aflopen?

Dat vond ik al irritant, evenals de veel te lange en ingewikkelde kop, die luidt: “Reflecties naar aanleiding van: ‘Bouterse aan de macht’ | Pleidooi (contrecoeur) voor ons staatshoofd? (deel 1).” Wat ik me afvroeg voor ik eraan begon, bleek achteraf juist, Jadnanansing komt er evenals de auteurs van Bouterse aan de macht niet uit, vandaar waarschijnlijk dat hij het ‘reflecties’ noemt. Jadnanasing volgt als het ware met instemming de benadering van Evers & Van Maele in hun boek, een soort golfbeweging van nauwelijks verholen bewondering voor de ‘good guy’, zo hier en daar onderbroken door de ‘bad guy’, de drugsveroordeelde en van meervoudige moord verdachte couppleger, waar ze uiteraard niet omheen kunnen.

Aan het slot verschuilt Jadnansing zich echter achter de auteurs van het boek waar hij zegt: “Het lijkt erop dat de auteurs aan het einde van hun verhaal gekomen zijnde, beseffen dat de redelijk positieve toon ervan met betrekking tot ons staatshoofd weleens in hun nadeel zou kunnen uitvallen. (…) Vandaar dat de slotzin in mineur geschreven moest worden, teneinde de verkoopbaarheid van het boek niet negatief te beïnvloeden.” Met andere woorden, ook het slot van het boek had in feite redelijk positief van toon moeten zijn. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Jadnanansing daarin volledig meegaat. Hoe dan ook, we komen niet te weten of het een pleidooi is of een pleidooi?.

Carlo Jadnanansing

Het verwijt van Jadnanasing dat Evers & Van Maele veel te wijdlopig zijn, treft ook hemzelf, twee volle pagina’s DB is wel heel veel van het goede. Met een kritische instelling en een rode pen in de aanslag had hij hooguit driekwart pagina overgehouden, ruimschoots voldoende om zijn boodschap over te brengen. Nu heeft hij ongetwijfeld potiëntiele lezers voortijdig doen afhaken.

Jadnanansing besluit met twee door de auteurs genoemde gevleugelde Surinaamse zegswijzen te citeren, waarvan ik deze wil aanhalen: “Het ondenkbare is in Suriname denkbaar”. Waarom realiseren Evers & Van Maele zich dat al op pagina 28 (volgens Jadnanansing) van hun boek, zonder daar consequenties uit te trekken? Want dat Bouterse president werd, was ondenkbaar. Waarom hebben zij niet gereflecteerd op dat ondenkbare gegeven?  En, hoe het ondenkbare weer denkbaar te maken? Ook vanwege de verkoopcijfers?

Bundeling Surinaamse media in Nederland gewenst

door Eric Mahabier
Amsterdam – Het niveau van de Surinaamse media in Nederland moet omhoog. Een bundeling van de Surinaamse media zou daar verandering in kunnen brengen. Want nu is er geen eenheid; Surinamers bekampen elkaar op de radio.
Dat waren de belangrijkste punten die zondag aan de orde kwamen tijdens een mediaconferentie in Amsterdam. Hier werden de problemen van de Surinaamse media in Nederland geïnventariseerd.
De conferentie werd georganiseerd door het Surinaams Inspraak Orgaan (SIO). Volgens Roy Ashruf van het SIO wil het orgaan met deze conferentie de samenwerking tussen de Surinaamse media bevorderen. Journalist Henry Strijk vindt dat er zelfs opnieuw initiatieven ondernomen moeten worden om tot een omroep voor Surinaamse media in Nederland te komen. Ondanks de vele initiatieven is dat nog steeds niet van de grond gekomen.
De opmerkingen kwamen niet alleen vanuit de zaal, maar ook van de vier inleiders: programmamakers Jimmy Sewnath, Florence Rustveld en Guilly Koster en de journalisten Roshnie Phoelsingh en Peggy Brader. De discussie was af en toe behoorlijk fel.
[uit de Ware Tijd, 25/11/2012]

Coup Campo Alegre

door Judith Ramautar

Wijlen Giovanni van Ierland, ex-advocaat Leslie Franklin, de voormalige top van de politieke partij FOL zoals wijlen Nelson Monte, Anthony Godett en wijlen Ben Komproe. Ze voeren na bijna 10 jaar weer even de boventoon in het boek Coup Campo Alegre van ex-officier van justitie Wouter Tielkemeijer, thans advocaat, dat eind vorige maand verscheen bij de Walburg Pers.
…onderwereld & bovenwereld tegen elkaar…
Foto © T. Edwards
Ook geheim agent Burton Daal en de Colombiaan Trujillo Trujillo uit de Orion-zaak (de cocaïnesmokkel via een marinevliegtuig) en ex-politicus wijlen Bennie Demei hebben bijrollen toebedeeld gekregen. Vorig jaar werd al een eerdere publicatie in zakboekformaat uitgebracht. Uit de Nederlandse uitgave zijn de banale passages verwijderd, al heeft ook deze eindredactie niet alle storende slordigheden uit het boek weten te halen.
In zijn boek beschrijft Tielkemeijer het proces voor, tijdens en na de mega-onderzoeken naar de drugshandel en het witwassen van geld via het bordeel Campo Alegre en de verwevenheid tussen de onderwereld en bepaalde mensen uit de politiek rond de millenniumwisseling. Ook het onderzoek en de rechtszaken naar de fraude met overheids-nv’s en de visumontduiking voor prostituees die bij Campo gingen werken (Campo II-zaak) komen aan bod.
Wie deze ontwikkelingen destijds via lokale media gretig heeft gevolgd en het allemaal nog eens wil beleven komt met dit boek goed aan zijn of haar trekken. Al was het maar vanwege de integrale brieven die Leslie Franklin schreef en voorlas voor de rechter, met daarin tal van verdachtmakingen aan Tielkemeijers adres zoals het planten van bewijs, Tielkemeijers gespar met de raadslieden Eldon ‘Peppie’ Sulvaran en meester Abraham Moszkowicz, letterlijke tapverslagen van gesprekken tussen verdachten en de integrale persberichten die het Openbaar Ministerie in die tijd deed uitgaan.
Die brieven van Franklin leest Tielkemeijer dan vaak op de veranda van zijn huis, onder het genot van een glas ijskoude gin-tonic met laraha-sap en gezeten in een oude plastic tuinstoel waar de tanden van zijn honden instaan. Met deze sfeertekeningen, of zijn observaties in de rechtszaal, probeert hij een lichte toets te geven aan het boek.
“Pedroza bleef me aankijken als een derderangs acteur in een dito film, gebaseerd op een dito script, die op het punt staat een rivaal in de liefde te vermoorden. Hij was door de Campo-verdachten ingehuurd om mij van corruptie te beschuldigen, maar stond terecht voor het voorbereiden van cocaïnesmokkel tussen Curaçao en Nederland, die door bolletjesslikkers uitgevoerd moest worden. Bij het verlaten van de rechtszaal riep hij in het Spaans: ‘deze officier is corrupt’.”
Foto © T. Edwards

 

Ook aan de verslaggeving door de media over de onderzoeken en rechtszaken daarna besteedt de ex-officier aandacht. Tielkemeijer en het hele OM hebben het dan ook behoorlijk voor hun kiezen gehad in die jaren. Hij werd corrupt genoemd en zelfs bedreigd. Maar hij moest die kiezen tijdens die tijd bij het Openbaar Ministerie behoorlijk op elkaar houden. Dat Tielkemeijer nog tot 2011 bij de opsporingsdienst is gebleven en niet eerder advocaat is geworden, zodat zijn boek wellicht ook eerder gepubliceerd kon worden, is bijna bewonderenswaardig te noemen. Ondertussen hield hij wel minutieus zijn memoires bij van alles wat zich afspeelde rond het onderzoek en tijdens de processen.
Zo is Coupe Campo Alegre een soort ingekorte verzameling geworden van de honderden dossiers met hun duizenden pagina’s, met veel flashbacks naar onderzoeken die allemaal met elkaar gerelateerd zijn. Ongetwijfeld een feest voor de liefhebber maar voor de leek gelijk een aflevering van Law & Order op de late avond waar je bij de les moet blijven om de draad niet kwijt te raken.
Maar het boek biedt wel een mooi kijkje achter de schermen in het onderzoek naar de val van de drugshandel en witwaspraktijken door wijlen Giovanni van Ierland en huisadvocaat Leslie Franklin, met wie hij later gebrouilleerd raakte. Zoals die passage wanneer de zus van Leslie Franklin, voormalig directeur van het St. Elisabeth Hospitaal, die een gesprek wil bemiddelen tussen Tielkemeijer en haar broer, omdat deze bereid zou zijn diens aangifte tegen Tielkemeijer, wegens het planten van bewijs, in te trekken. Een aanbod waar Tielkemeijer niet op ingaat want ‘die vredespijp was een valstrik, dan had ik mijn hoofd gelijk op een hakblok kunnen leggen.’
Na een verkapte bedreiging in een lokale krant aan zijn adres bedacht Tielkemeijer wat hij tot nu toe in dat verband had meegemaakt aan beroepsmatige risico’s. “Behalve dikke klodders van kansarme NAC-supporters, de vrouw met het keukenmes in een Bredase achterbuurt, een steen door de ruit van mijn woonkamer en een bus rode verf over mijn auto.” Maar toen Tielkemeijer getipt werd door een collega dat een journalist hem had verteld dat er een Colombiaanse huurmoordenaar op het eiland was, kocht de officier toch maar een baby-Glock-pistool, waartoe hij wettelijk bevoegd was. “Niet dat ik verwachtte dat ik er veel aan kon hebben, maar het maakt je in spannende tijden toch sterker.”
Over de eindvonnissen in de Campo-zaak zelf is Tielkemeijer summier. De verdachten kregen 25 procent strafkorting ‘omdat de rechter vond dat de officier ernstige fouten had gemaakt, zoals het niet toevoegen van de kroongetuigenverklaringen aan het dossier. “Voor een deel kan ik het daar wel mee eens zijn, met de kanttekening dat een oordeel achteraf heel wat eenvoudiger is, dan een afweging op het moment van de beslissing.”
Het boek is niet uit wraak geschreven, zegt Tielkemeijer in zijn voorwoord. “Ik weet wat wraakgevoel is. Ik heb me door de in dit boek beschreven anti-justitie-strategie soms gekrenkt gevoeld en kwaad gemaakt, gescholden en gevloekt. ‘s Morgens vroeg in de badkamer. Maar wraak is niet het motief. Al was het maar dat omdat ik hiermee niemand wezenlijk kan treffen. Want het meeste dat erin staat is al door de media naar buiten gebracht. Dit boek moest geschreven worden om te verduidelijken in welke mate en hoe de onderwereld en de bovenwereld rond de millenniumwisseling tegen elkaar waren aangeschurkt.”
Een andere reden is dat het de gelegenheid biedt om een breed publiek een beeld te geven wat de functie van officier daadwerkelijk inhoudt. Het OM is niet scheutig met informatie naar buiten, om de procesgang van onderzoeken niet te verstoren. “De verhouding met de media is in mijn loopbaan met regelmaat bron van langdurige frustraties geweest en het boek schrijvende raakte ik iets van die frustraties kwijt, omdat ik nu mijn kant van het verhaal kwijt kon, wat zo vaak onderbelicht blijft.”
De moderne en mondige burger verlangt tegenwoordig echter ook transparantie van de rechtspleging en openheid in beleid, zonder dat deze instanties de toga als pantser of camouflage gebruiken. Tielkemeijers suggestie aan het College van Procureurs Generaal in Nederland is om de omgang met de media bovenaan de lijst van prioriteiten te zetten voor een nieuw OM-beleid.

 

De afloop
Giovanni van Ierland kwam in 2008 vrij. Hij voerde met Leslie Franklin, die in 2005 vrijkwam, rechtszaken over het beheer van Campo Alegre. Van Ierland werd in 2009 geliquideerd. De dader is nooit opgepakt. Ben Komproe, ex-FOL minister van Justitie, overleed voor het Campo II-proces begon na een ziekbed. Het hof beschikte niet lang daarna in een procedure dat het niet tot een vervolging kon komen in deze zaak wegens gebrek aan bewijs. Nelson Monte overleed eerder dit jaar na een langdurige ziekte. De FOL werd tijdens de Statenverkiezingen van januari 2010 weggevaagd, kreeg één zetel met de verkiezing in augustus 2010, maar kreeg tijdens de laatste verkiezingen in oktober geen zetel. Anthony Godett trad daarop, na 25 jaar in de politiek, af.
[uit Amigoe, 24 november 2012]

De reizen van Chang

door Jerry Dewnarain

Marco Polo in mozaïek
In de dertiende eeuw vertrok Marco Polo als jongen van zeventien uit zijn geboortestad Venetië om de heerser van het grote Mongoolse rijk, Kublai Khan, in het Verre Oosten een brief van de paus te brengen. Hij reisde over land, met karavanen over de zijderoute, de lange gevaarlijke route over bergen en door woestijnen naar Cathay, het land dat nu China heet [zoals recent onderzoek aantoont is dit een mythe, klik hier – red. CU]. Daar reisde hij in dienst van Kublai Khan door het hele rijk en zag veel dingen waarover hij zich verbaasde en die grote indruk op hem maakten. Na 25 jaar in het Verre Oosten keerde hij terug in Venetië. Marco Polo vertelde wat hij allemaal had beleefd en gezien tijdens zijn verre reizen en Rustichello schreef alles op. Het werd een boek, Il Milione, een boeiend boek, dat veel werd overgeschreven (de boekdrukkunst bestond nog niet), in verschillende talen, omdat veel mensen het zo mooi en spannend vonden. De Europeanen hadden nog nooit eerder over het Verre Oosten te horen gekregen van iemand die het echt zelf had gezien. Ze konden nauwelijks geloven wat ze lazen over de vreemde gewoontes en de hoogstaande beschaving en rijkdommen van die verre landen. De door Marco Polo opgedane geografische kennis werd gebruikt door gerenommeerde cartografen en stimuleerde, aan de vooravond van het tijdperk van de grote ontdekkingen, ontdekkingsreizigers als Christoffel Columbus.
Zo een beeld geeft Charles Chang ook van onder andere Suriname als ik zijn Reisbelevenissen uit dWT Swit’ Kontren lees. We hebben het boek al eerder besproken (in ‘dWTL’ van 29-10-’11, nr. 1170), maar het werd onlangs in Nederland gepresenteerd en daardoor kwam het weer onder de aandacht.
Deze doorgewinterde reiziger geeft in zijn bundel reisverhalen een interessant beeld van zijn persoonlijke belevenissen. De artikelen zijn boeiend geschreven met veel kennis, ook van historische situaties, bijvoorbeeld over de ‘bagno’s’ in Frans-Guyana of over het Caraïbische deel van Brazilië, Belem. Maar we maken ook een reis mee naar New York, Alalapadu, Coronie, Donderskamp met de postboot van de SMS, een pur’ blaka te Langa Hoekoe of we beleven een Xingu’s Kuarupceremonie in Brazilië door de ogen van Chang. Deze geboren reiziger heeft weliswaar ons geen boodschap van de paus gebracht zoals Marco Polo, maar Chang laat door zijn reizen ons zien dat wij niet uniek zijn als land. Wij zijn slechts een piepklein deel van de global world. Want ook vlak bij Suriname in Frans-Guyana, Brazilië of op St. Vincent & The Grenadines is het leuk toeven! Helaas krioelt deze uitgave van de taalfouten. Charles Chang kon de redactie van dWTL hebben geraadpleegd voor een vlekkeloos taalgebruik.
Charles Chang: Reisbelevenissen uit dWT Swit’ Kontren. Paramaribo: Eigen beheer, 2011. Geen ISBN

Noemt u mij maar trut

door Dilan Yesilgöz

Van links mag u mij geen allochtoon meer noemen. Rechts heeft liever scherp in beeld in welk hokje ik thuishoor. Midden heeft de voorkeur om mij als ‘medelander’ te bestempelen.  Ikzelf? Ik ben graag wat mij op dat moment uitkomt. De ene keer een Nederlander, dan een Turk of Koerd, een ander moment een wereldvrouw en als ik zin in heb: een trut. Bottom line: ik maak zelf graag uit wat ik ben en voel er bijzonder weinig voor om me in hokjes op te laten sluiten door politieke ideologieën of droge statistieken.

lees verder…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter