blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Talen

Hein Eersel-lezing

Op zaterdag 9 juni j.l. vierde Dr. Christiaan Hendrik (Hein) Eersel zijn 90ste verjaardag. Als eerbetoon aan Eersel, die zich als taalkundige op bijzondere wijze verdienstelijk heeft gemaakt zal een lezing worden gehouden op 15 juni in het auditorium van Self Reliance.

Er zullen diverse sprekers, die zich beroepsmatig en of functioneel bezig houden met taal en overdracht van taalkennis, aan het woord komen. Vanuit de eigen ervaring, deskundigheid en perspectief in de Surinaamse context, zullen korte beschouwingen worden gehouden. De hoofdspreker van de avond is Dr. Renata de Bies. Zij zal het hebben over het Sranantongo in sociolinguïstisch perspectief. De avond wordt opgeluisterd met voordrachten en muziek.

Gasbommen, lemmetjes en rijst zetten (4 en slot)

Nut en noodzaak van taalverbastering in de literatuur

door Karin Amatmoekrim

Natuurlijk was Accord niet de eerste die bijdroeg aan de Surinaams-Nederlandse literatuur. Wij slaven van Suriname van Anton de Kom kan gezien worden als een uitgesproken anti-koloniale roman, waarin de schrijver de geschiedenis van zijn volk uit handen van de kolonisator nam en het zich voor het eerst eigen maakte. Een andere herschrijving van de geschiedenis kwam in de vorm van de postkoloniale succesroman van Cynthia McLeod, Hoe duur was de suiker.

lees verder…

Gasbommen, lemmetjes en rijst zetten (3)

Nut en noodzaak van taalverbastering in de literatuur

door Karin Amatmoekrim

Ik noem nu een summier aantal beroemde wetenschappelijke werken, om in elk geval een idee te geven van hoe levend het debat in de postkoloniale literatuurbenadering wereldwijd is; van de Nigeriaanse Achebe naar het Midden Oosten van Saïd naar het Engelse India van Bhaba.

lees verder…

Gasbommen, lemmetjes en rijst zetten (2)

Nut en noodzaak van taalverbastering in de literatuur

door Karin Amatmoekrim

Clark begreep precies waar het wrong. Kleine ingrepen, zoals het vervangen van Surinaamse uitdrukkingen voor de Nederlandse variant, zoals gasbom (voor gasfles), lemmetje (voor limoen) en het veelvuldig gebruikte zetten (voor plaatsen, neerleggen, opscheppen – ‘zet een beetje rijst voor me’), waren in essentie niet klein. Het was een statement; met het vervangen van Surinaams-Nederlandse taalelementen wordt gesuggereerd dat het een minderwaardige want afwijkende versie van onze taal is. Het Algemeen Beschaafd Nederlands geldt daarbij als ijkpunt, en dat wat ervan afwijkt behoeft correctie.

Dat Clark in deze discussie weinig wederhoor vond, ook niet altijd van mij, heeft te maken met de staat van de postkoloniale literatuur in Nederland, of je kan ook zeggen; het ontbreken van een doorontwikkelde postkoloniale literatuur in Nederland.

Vanavond zal ik uitleggen waarom het belangrijk is dat er een discours plaats vindt over deze bijzondere situatie in het Nederlandstalige gebied, en wat de bijdrage van Clark Accords oeuvre daaraan is.

Laat me eerst helder krijgen wat ik bedoel met een postkoloniale literatuur.

Het postkolonialisme is een stroming in de literatuur die zich verzet tegen het westerse kolonialisme en de overblijfselen daarvan. Daartoe breekt het de oude discussies af en vervangt deze door een meer pluriform systeem, waarbij er gezocht wordt naar alternatieve benaderingen. Een postkoloniale literatuurbenadering maakt zichtbaar hoe eurocentrisch de gangbare literaire opvattingen zijn, en dat er ongelijke krachten van culturele representatie werkzaam zijn. Het dwingt herkenning af van de meer complexe culturele en politieke grenzen waarbinnen de literatuur gevangen zit.

Anders gezegd; de postkoloniale literatuur biedt een ander beeld van de wereld die we kennen, of denken te kennen. Het is hetzelfde verhaal, verteld vanuit een ander perspectief. Bijvoorbeeld de geschiedenis van de kolonie, verteld vanuit het gezichtspunt van de gekoloniseerde.

De postkoloniale kritiek beslaat verschillende disciplines zoals de filosofie, economie, antropologie, sociologie, en dus ook de literatuurwetenschap. Het verbindende postkoloniale element zijn de thema’s en de onderwerpen. In de postkoloniale kritiek wordt allereerst de dominante, westerse benadering afgewezen. De machtsverhoudingen die hieruit voort zijn gekomen zorgen ervoor dat de zienswijze van de gekoloniseerde gemarginaliseerd wordt, en dat de eigen cultuur en identiteit als inferieur wordt gezien. Een postkoloniale kritiek heeft deels ten doel om dit in die mate te veranderen dat de eigen identiteit, de eigen culturele uitingen en kunstvormen niet langer als minderwaardig maar juist als verrijkend gezien worden.

Nederland is uiteraard niet het enige westerse land met een koloniaal verleden. Maar terwijl de postkoloniale literatuur in bijvoorbeeld de Engelse en Franse taalgebieden al jarenlang onderwerp van discussie is, kraait er in Nederland zelden een haan naar. De Nigeriaanse schrijver Chinua Achebe, bijvoorbeeld, verkocht van zijn debuut Things Fall Apart meer dan tien miljoen exemplaren en wordt gezien als een van de belangrijkste schrijvers ter wereld. In 1975 gooide hij hardhandig een knuppel in het hoenderhok toen hij Joseph Conrad, die geldt als een instituut in de Engelse literatuur, “a bloody racist” noemde. Achebe’s  essay  over Conrad is daarmee een van de beslissende momenten in de postkoloniale literatuurkritiek.

Een paar jaar later publiceerde de Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Saïd zijn beroemde boek over het Orientalisme, waarmee hij de westerse benadering van het Midden Oosten veroordeelde. Dat boek werd een van de meest invloedrijke werken in het postkolonialisme. Kritiek op Saïd kwam er in de vorm van de Indiase literatuurwetenschapper Homi Bhaba, die stelde dat er geen sprake is van vaststaande stereotiepen, zoals Saïd beschreef, maar juist van een constant spanningsveld tussen kolonisator en voormalig gekoloniseerde.  

[vervolg, deel 3 klik hier]

Gasbommen, lemmetjes en rijst zetten (1)

Nut en noodzaak van taalverbastering in de literatuur

[Clark Accord als postkoloniaal agitator]

Lezing tbv Memre Clark Accord

door Karin Amatmoekrim

11 mei 2012 – Openbare Bibliotheek Amsterdam Surinamers douchen niet.

Surinamers baden namelijk. Ook als er geen sprake is van een bad, maar van een douche. Het werkwoord dat bij die handeling gebruikt wordt, verschilt ook. Een Nederlander zou zeggen; ‘ik heb gedoucht’. Een Surinamer zegt dan; ‘ik ben gebaad’. Kleine, schijnbaar onbelangrijke nuanceverschillen in een en dezelfde taal.

lees verder…

Igma van Putte-de Windt

Portret van de Antilliaans-Nederlandse dichter, vertaalster en lexicografe Igma van Putte-de Windt, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 76 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. De foto is ook in verschillende uitvoeringen te bestellen bij de fotograaf; voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Cursus Nederlandse grammatica en stilistiek

Op dinsdag 3 en donderdag 5 april verzorgt Julian With de cursus Nederlandse grammatica & stilistiek voor gevorderden. Cursisten die de eerste training gevolgd hebben, worden bij voorkeur toegelaten. De volgende onderwerpen komen aan de orde: Interpuncties, Stijlfiguren, Samentrekkingsfouten, Verschil tussen een samenstelling en een afleiding, drievoudige samenstellingen, Anakoloeten, Verkeerd geplaatste zinsdelen.

Tijd: 18.00 – 21.00 uur.
Plaats: Onbekend.
Bijdrage: wel bekend: SRD 175.
Aanmeldingen: julianwith@live.nl, 8506898 of 8749137.

[Bericht van Schrijversgroep ’77]

Meertaligheid en dubbele nationaliteit


Verleden heb ik me al geërgerd aan een artikel van ene Dayaram Girdhari in Dagblad Suriname van 7 maart j.l., zijnde een verslag van een gehouden mini-symposium over taal, waaruit schrijver concludeert dat het triest is om te constateren dat wij nu, na langer dan een eeuw met zoveel verschillende rassen in Suriname samenwonend en na ruim vijfendertig jaar onafhankelijkheid, nog altijd niet in staat zijn met elkaar te communiceren in de moedertalen van de diverse bevolkingsgroepen. Met alle respect voor de schrijver, maar ik vind het een “Umwertung aller Werten”. Als ik het goed begrijp zouden wij dus naast het Nederlands allemaal minimaal vier andere van de in Suriname gesproken talen moeten spreken, te weten Sranan (58,5%) , Sarnami (12,9%), Javaans (10,5%) en Marrontaal (2,5%). De motivering hiervoor luidt dat “de taal bevordert het begrijpen van de zeden en gewoonten van een plurale samenleving en heeft de kracht langs vreedzame weg de integratie tussen de verschillende bevolkingsgroepen te realiseren. Door de taal onderling te spreken en te verstaan, ontstaat er meer vertrouwen, begrip, respect, etc. tussen de verschillende etnische groepen.”

Het is een regelmatig terugkomend geluid dat we horen, dikwijls ook in verband met het Surinaamse volkslied, waaraan met name het Hindoestaanse volksdeel een couplet in het Sarnami wil toevoegen. Zo onleent vandaag in de Ware Tijd ene Atma Jagbandhan aan datzelfde mini-symposium zijn bede om het Surinaamse volkslied om te bouwen in meerdere talen, omdat het volgens hem als “discriminatie en onrechtmatig wordt ervaren” dat ons volklied slechts twee coupletten telt, een in het Nederlands en een in het Sranan. Daarbij meent hij dat er niet alleen een couplet in het Sarnámi aan moet worden toegevoegd, maar óók in andere Surinaamse talen. Het volkslied zou er dan in zijn visie zo uit kunnen zien: Opo kondreman un opo (Sranan), Sarnám dharti boláwe hai (Sarnámi) en de derde regel in het Javaans-Surinaams, wellicht ook nog daaraan toe te voegen Hakka Surinaams, Caraïbs Surinaams, Arowaks Surinaams, Aucaans Surinaams, Saramaccaans Surinaams. Kortom, een onvervalste potpourri.

Het mogen best wel eerbare motieven zijn die tot dit soort uitspraken leiden, maar het is een misleiding om te zeggen dat het spreken en verstaan van elkaars talen tot integratie leidt, en dus een noodzaak om het volkslied in even zovele talen te zingen. Wat wij in Suriname nog elke dag waarnemen is dat van echte integratie geen sprake is, niet omdat we elkaars taal niet spreken, maar omdat een groot aantal bevolkingsgroepen hardnekkig vasthoudt aan de cultuur van oorsprong, waartoe uiteraard ook de eigen taal is te rekenen. Dat is uiteraard hun goed recht, maar het is óók een belemmering om te integreren. De grote fout die daarbij wordt gemaakt is dat de goegemeente dikwijls andermans culturen worden opgedrongen, hetgeen tot aversie kan leiden. Alsof de ander niet langer vrij is zijn eigen cultuur te behouden.

Terug naar meertaligheid. Voor veel propagandisten van meertaligheid, zoals ook voor bovengenoemden, lijkt het meer op een emotionele oratio pro domo dan op een rationele overweging vanuit pedagogisch gezichtspunt. Want kijken we naar de taalkennis en taalvaardigheid van ‘de Surinamer’ dan is is het daarmee droevig gesteld. De belangrijkste oorzaak daarvan is uiteraard de steeds slechter geworden kwaliteit van het onderwijs, daarbij helaas in de kaart gespeeld door de zozeer geprezen meertaligheid van onze bevolking. Het Nederlands, de officiële voertaal, wordt – indien al thuis gesproken – matig tot slecht beheerst en wordt dan tot overmaat van ramp op school ook nog eens slecht onderwezen. Neem daarbij de vriendtjes en vriendinnetjes in de buurt die allemaal wat anders spreken, van Marron tot Hakka, en de Babylonische spraakverwarring is compleet. Bij gevolg is het met de taalkennis en taalvaardigheid van onze jeugd nóg slechter gesteld dan met die van hun ouders, beter gezegd, die zijn absoluut abominabel. Begin dus in godsnaam met ze één taal goed te leren.

Dubbele nationaliteit
In het verlengde van deze problematiek ligt de weer actuele roep om een dubbele nationaliteit. Ook hier gaat het meestal – als bij meertaligheid – om opportunistische redenen waarom die gewenst zou zijn. Hét voorbeeld wordt uiteraard gevormd door de voetballers die niet getransfereerd kunnen worden omdat ze ooit een andere nationaliteit hebben aangenomen. Het is de verdwazing van de tot ‘big-business’ omgeturnde voetbal’sport’, waar begenadigde voetballers onwijs veel geld wordt betaald om derden nog onwijzer rijk te maken. Met andere woorden, in plaats van ze te leren een keuze te maken, moet het hun mogelijk worden gemaakt er twee identiteiten op na te houden, om zodoende het hoerig gedrag van voetballers en directe belanghebbenden gerechtvaardigd te zien. Bij taal én integratie is het eender, er moeten keuzes worden gemaakt, maar dat is voor velen te moeilijk.

Surinaams-Nederlands, wakaman-taal of slecht Nederlands?

Renata de Bies

door Rolf van der Marck

Kort geleden heb ik hier verslag gedaan van een onderzoek naar de meest gesproken, meest gebruikte taal in Suriname, waaruit het Surinaams-Nederlands als duidelijke winnaar naar voren kwam. Alhoewel ik mij toen beperkt heb tot het doen van verslag, dat betekent niet dat ik geen kanttekeningen heb bij dit resultaat. Nu, enige tijd en twee ‘ervaringen’ later, voel ik mij toch genoodzaakt die sindsdien ‘verrijkte’ kanttekeningen naar buiten te brengen. De door mij genoemde ‘ervaringen’ zijn a) dat naar ik heb begrepen de enige tijd geleden ingestelde adviescommissie inzake de taal onder leiding van de Surinaamse ‘eminence grise’ Hein Eersel naar verwachting binnenkort een advies naar buiten zal brengen om het Surinaams-Nederlands tot Suriname’s officiële taal te maken, en b) dat ik vandaag op de ‘dag van de vrouw’ een tijd lang met gekromde tenen naar de verloedering van onze taal op de radio heb zitten luisteren.

Hein Eersel

Allereerst mijn kanttekeningen. Waar Renata de Bies, bouwdecaan van de Masteropleiding Nederlands van de subfaculteit Humaniora van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS), aan de hand van onderzoek meende te kunnen aantonen dat het Surinaams-Nederlands (SN) steeds meer afstand neemt van het Algemeen Nederlands (AN) zijn daarbij een aantal vraagtekens te plaatsen. Het alles overheersende vraagteken is wel welk Nederlands De Bies nu eigenlijk doceert aan de AdeKus. Uit de strekking van haar stelling spreekt een grote preoccupatie met het Surinaams-Nederlands, ongetwijfeld gevoed door de door haar samengestelde woordenboeken, wat haar onderzoeksverslag zo ongeveer tot een zegetocht heeft gemaak. Met andere woorden, wordt er op masterniveau aan de AdeKUS wel voldoende onderscheid gemaakt tussen AN en SN?

Welk Nederlands wordt onderwezen op de AdeKUS?
De opvolgend meest belangrijke vraag is, welk onderscheid wordt er in die opleiding gemaakt tussen Surinaams-Nederlands en slecht Nederlands? De woordenboeken van De Bies vormen nog slechts een aanzet tot een beschrijving van het Surinaams-Nederlands, de status van het Surinaams-Nederlands als een autonome taal is alleen maar een uiterst officieuze, zo is er bijvoorbeeld nog helemaal geen onderzoek gedaan naar de verschillen op het gebied van stijl en grammatica. Er zal dus nog heel wat water door de Surinamerivier moeten vloeien alvorens het Surinaams-Nederlands een autonome taal genoemd kan worden. Bij gevolg wordt straffeloos beweerd dat er Surinaams-Nederlands wordt gesproken, terwijl het over een heel grote linie niet anders dan slecht Nederlands is.

Uitgaande van deze status quo is de wens om het Surinaams-Nederlands tot onze officiële taal te maken misschien wel begrijpelijk, maar wij moeten wel beseffen dat genoemde status quo het resultaat is van de in de laatste decennia te constateren verloedering van het onderwijs in Suriname, eerst en vooral de verloedering van het taalonderwijs. Dit blijkt uit een volledig gebrek aan taalbesef, gebrek aan notie wat afzonderlijke woorden betekenen en hoe ze te gebruiken om er iets mee tot uitdrukking te brengen en dat geldt zonder onderscheid vanaf de kleuterschool tot en met de universiteit. Als de universiteit zou selecteren op een goede beheersing van de Nederlandse taal, dan kon zij haar poorten maar beter sluiten.

 

Door de kat of door de hond gebeten?
Tegen deze achtergrond is het niet eens meer de vraag of je door de kat of door de hond wordt gebeten, de allesoverheersende vraag is hoe de mensen weer taalbesef bij te brengen, om het even of het AN, SN of Engels is, want die keuze is arbitrair, of emotioneel om het anders te zeggen. En daar ligt mijns inziens dan ook de crux, welke taal ligt het dichtstbij voor de Surinamer van vandaag? Het lijdt volgens mij geen twijfel dat het Surinaams-Nederlands de emotionele keuze is, maar ook dat lost het probleem niet op, maar het zou wel een stap kunnen zijn in de goede richting. Het probleem is namelijk een pedagogisch probleem: op welke wijze kan de Surinamer weer voeling met taal worden bijgebracht? Daartoe moet eerst die keuze worden gemaakt en vervolgens moet ijlings worden gewerkt aan een standaard van het Surinaams-Nederlands, want anders is er überhaupt geen onderwijs mogelijk. Het is een verdomd complex probleem, nog complexer dan het probleem van de kip en het ei.

Wakaman-taal
Dan kom ik tot slot bij wat ik wakaman-taal wil noemen, stoer taalgebruik om interessant te klinken, met als pluspunt dat het het gebrek aan kennis van de taal maskeert en in tegendeel wordt geacht indruk te maken door het veelvuldig gebruik van Engelse termen. Zoals ik hierboven al zei, heb ik vandaag enige tijd naar de radio zitten luisteren, waar niet de minste onder de Surinaamse radio-omroepers, Steven van Frederikslust, commentaar gaf op het Hindoestaanse Holi-feest en de Dag van de Vrouw, die allebei vandaag worden gevierd. Daarbij is de Dag van de Vrouw aangegrepen voor een bewustwordingscampagne, de Pink Ribbon-campagne ter bestrijding van borstkanker. Bij het aanzetten van de radio moest ik beluisteren dat awareness noodzakelijk is, willen wij borstkanker bestrijden. Geen speld tussen te krijgen, behalve dan dat de gemiddelde Surinamer eerder zal begrijpen wat bewustwording is dan awareness. Maar daar gaat het dus helemaal niet meer om, het gaat erom om indruk te maken, niet om de boodschap zo goed mogelijk over te brengen. De rest van mijn luisterergernis zal ik u besparen, maar Van Frederikslust had in elke zin minstens drie Engelse woorden gevlochten, zonder dat ze tot een betere bewustwording bijdroegen.

Tien dagen geleden was ik aanwezig bij een door het Suriname Heritage Festival in samenwerking met de Kamer van Koophandel georganiseerde lezing met als titel: “De economische waarde van ons erfgoed”. De lezing met powerpointpresentatie werd gehouden door een Surinaamse landschapsarchitect die haar opleiding in Amerika had genoten, waar ze ook is afgestudeerd. Wellicht was dit mede de oorzaak van een overmatig gebruik van Engelse termen, maar los daarvan bevatte praktisch elke op het scherm weergegeven Nederlandse zin minstens één grove fout, heus niet alleen een verwisseling van ‘de’ en ‘het’. En natuurlijk ging het ook hier –in weerwil van de titel– niet om erfgoed, maar om heritage, en om awareness, niet om bewustwording.

De opvolgers van de ‘commissie-Eersel’ worden zodoende opgescheept met een hels karwei, namelijk om slecht Nederlands te beschrijven en definiëren, om er zodoende een autonome taal van te maken. Vrijwilligers vóór!

Taal bevordert de integratie in een plurale samenleving

door Dayaram Girdhari

Dat opeenvolgende regeringen de importante rol die de gesproken taal in onze plurale samenleving te vervullen heeft, blijkt duidelijk niet goed begrepen te hebben vanwege het gevoerde taalbeleid. Het is triest na ruim 35 jaar onafhankelijkheid en langer dan een eeuw samenleven te moeten constateren dat wij niet in staat zijn in de moedertalen van de diverse bevolkingsgroepen te communiceren, met als gevolg dat de integratie tussen de verschillende bevolkingsgroepen zo langzaam verloopt. De grootste regeringspartij heeft met succes de relatie tussen de politiek en etniciteit in sterke mate kunnen doorbreken. Het proces van de vreedzame integratie zet zich gestadig voort, waarbij de gesproken taal als bindmiddel functioneert. Teneinde de lezer een inzicht te doen verkrijgen in het taalgebruik van ons land zal globaal hier de voornaamste talen beschreven worden.

Huishoudens:
De officiële taal van ons land het Nederlands wordt door 57.577 huishoudens van de 123.463 huishoudens oftewel 46,6% van de huishoudens als de meest gesproken taal opgegeven. Nagenoeg evenveel huishoudens spreken Sarnami en Marrontaal en de derde plaats wordt door Sranangtongo [Sranantongo – red. CU] bezet en het aandeel van Javaans is circa 5,6%. De overige talen maken ruim 5,0% van de huishoudens uit en zullen uit overweging van gering aantal niet besproken worden. De huishoudens waar de verschillende meest gesproken talen zijn, spreken de leden van de huishoudens:

Nederlands met als tweede taal: Sranangtongo 58,5%; Sarnami 12,9%; Javaans 10,5%; Marrontaal 2,5%; geen tweede taal 11,5%.
Sranangtongo met als tweede taal: Nederlands 57%; Sarnami 5,6%; Javaans 7,1%; Marrontaal 7,1%; geen tweede taal 12,6%.
Sarnami met als tweede taal: Nederlands 71,9%; Sranangtongo 14,3%; Javaans -; Geen tweede taal 12,8%.
Marrontaal met als tweede taal: Nederlands 21,8%; Sranangtongo 20,1%; Javaans-; Marrontaal 1,1%; geen tweede taal 55,7%.
Javaans met als tweede taal: Nederlands 47,6%; Sranangtongo 39,3%; Sarnami 0,3%; Marrontaal -; geen tweede taal 12,3%.
Verder zien we dat Nederlands (46,6%) de meest gesproken taal en Sranangtongo de meest gesproken tweede taal in het huishoudens is. Meer dan 23,6% spreekt Nederlands als tweede taal en een belangrijk deel van de huishoudens (19,2%) communiceert alleen in één taal. Huishoudens met de meest gesproken taal de “Marrontaal” spreekt bijna 55,7% alleen de Marrontaal en dit percentage ligt het hoogst in vergelijking met andere meest gesproken talen en varieert rond 12,0%. Nagenoeg evenveel huishoudens spreken Marrontaal en Engels als tweede taal.

Aantal personen
Wordt de gemiddelde huishoudgrootte gemeten aan de hand van de frequentie van de huishoudomvang naar de meest gesproken taal dan is de huishoudgrootte als volgt: Nederlands 3,9 personen; Sranangtongo 4,9 personen; Sarnami 4,2 personen; Javaans 3,5 personen; Marrontaal 4,3 personen.

De modale huishoudomvang van de meest gesproken talen in de huishoudens zijn namelijk: Nederlands 4 personen (20,4%); Sranangtongo 1 persoon (24,8%); Sarnami 4 personen (22,2%); Javaans 2 personen (24,8%); Marrontaal 1 persoon (21,8%); Totaal 4 personen (18,1%). Het blijkt dat Nederlands en Sarnami 4 personen omvatten, bij Sranangtongo en Marrontaal valt 1 persoon waar te nemen en tenslotte toont Javaans 2 personen. Het Sranangtongo (9,0%) dat de vierde plaats innam bij categoriseren van de meest gesproken taal, vervult nu de eerste plaats als belangrijkste communicatiemiddel tussen de verschillende bevolkingsgroepen en vertegenwoordigt 37.0% in de populatie. Dat de taal bevordert het begrijpen van de zeden en gewoonten van een plurale samenleving en heeft de kracht langs vreedzame weg de integratie tussen de verschillende bevolkingsgroepen te realiseren. Door de taal onderling te spreken, te verstaan ontstaan er meer vertrouwen, begrip, respect etc. tussen de verschillende etnische groepen.

Dat de grootste regeringspartij die zeer nationaal georiënteerd is, heeft in haar regeringsverklaring 2010-2015 paragraaf onderwijs verruimd haar visie m.b.t. taalbeleid van de volgende talen namelijk Sranangtongo, Sarnami, Javaans, Marrontaal, etc weer te geven. Deze omissie wordt door realisatie van de volgende aanbeveling gecorrigeerd “dat het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling nagaat op welke wijze op school de kinderen kunnen worden onderwezen in het spreken en verstaan van de volgende talen, waarbij de spreiding in acht wordt genomen:

Sarnami: schooljaar 2012-2013
Javaans: schooljaar 2013-2014
Marrontaal: 2014-2015
Dat het Sranangtongo hier uitdrukkelijk niet genoemd is vanwege het feit dat deze taal de maatschappelijke functie al vervult en getracht wordt juist de genoemde talen het verlangde niveau van Sranangtongo te doen bereiken.

[uit Dagblad Suriname, 7 maart 2012]

Mini-symposium toont noodzaak voor behoud moedertalen

door Donovan Mijnals

Paramaribo – In verband met de Internationale Dag van de Moedertalen organiseerde het directoraat Cultuur van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling een mini-symposium. Dit symposium werd gehouden in de University Guesthouse en had als rode draad de meertaligheid in ons land.

De inleiders daarbij waren Ismene Krishnadath en Renate de Bies. Onder de aanwezigen bevond zich ook de Cultuurdirecteur Stanley Sidoel. Hij gaf aan dat zijn directoraat zich er van bewust is dat er veel werk aan de winkel is met betrekking tot het behoud van de vele talen die Suriname rijk is.

Frans

Krishnadath, die in december in Cayenne een conferentie over de meertaligheid in overzeese Franse gebieden bijwoonde, gaf aan hoe er in die gebieden met meertaligheid wordt omgegaan. “Het Frans heeft er een onaantastbare status, maar daarnaast kunnen ook regionale talen worden erkend als een Franse taal”, vertelde ze. Die regionale talen hebben geen officiële status, maar doordat ze erkend zijn kunnen er faciliteiten aan verleend worden. Krishnadath deed uit de doeken dat er in Frans-Guyana een ‘Language awareness program’ voor leerkrachten bestaat, dat speciaal gericht is op de taaldiversiteit binnen de klas. De Schrijversgroep ‘77-voorzitter adviseerde Suriname punten van het Franse taalbeleid ook hier toe te passen. Opmerkelijk was dat ze er tevens voor pleit dat het gebruik van twee lidwoorden in het Surinaams Nederlands wordt afgeschaft. “Of je nu de of het gebruikt, het verandert niets aan de betekenis van de zin”, verklaarde ze.

Multilinguaal

De Bies werd in haar speech ondersteund door Preetema Jong A Lock-Pahladsingh en behandelde het thema moedertalen in de multilinguale setting van Suriname. Ze begon haar uiteenzetting met een ietwat bewerkte quote van Nelson Mandela: ‘Speak to a man in a language he understands and you speak to his head; speak to a man in his native language and you speak to his heart’. Een moedertaal is volgens haar correlatief aan het gemak waarmee de gebruiker daarvan zich in die taal uitdrukt. Zeker is volgens haar wel dat bij de oersentimenten als angst en boosheid, de mens zich over het algemeen in zijn moedertaal uitdrukt. Dat het grootste deel van de Surinaamse samenleving uitscheldt in het Sranan, past zeker binnen deze theorie.

Volkslied

Bij de vragenronde bepleitte een van de aanwezigen, Atma Jagbandhan, ook voor meertaligheid in het volkslied. “Ik ken het Sranan wel, maar ik voel niet dat het mijn taal is. Sranan is niet de taal van het hart van alle Surinamers”, vindt hij. Frappant daarbij is dat in de Verenigde Staten van Amerika, een ander land dat bekend staat om haar multiculturele samenleving, het nooit aan de orde geweest het volkslied meertalig te maken. De Dag van de Moedertalen die door de Unesco is ingesteld, was officieel op dinsdag 21 februari. Het symposium werd afgelopen vrijdag 24 februari gehouden.

[uit de Ware Tijd, 27/02/2012]

Levende Talen richt sectie Papiaments op

Het is even stil geweest rond de op te richten sectie Papiaments van Levende Talen, maar de trein gaat nu echt rijden. Vorige week heeft het hoofdbestuur van Levende Talen op de HB-vergadering te Utrecht besloten het voornemen tot de oprichting van de sectie Papiaments voor te leggen aan de leden op de komende Algemene Ledenvergadering van Levende Talen op 24 maart 2012 in Regardz La Vie, Lange Viestraat 351, 3511 BK Utrecht.

Sinds gisteren staat Papiaments als sectie genoemd op het aanmeldingsformulier voor lidmaatschap van Levende Talen. Vandaar het dringende verzoek u aan te melden als lid van Levende Talen en de sectie Papiaments. Bent u al lid van Levende Talen, dan het verzoek of u Papiaments als tweede sectie zou willen kiezen. Bent u woonachtig in het niet-Europese deel van het koninkrijk dan meldt u zich aan als lid en niet als buitenlands lid. U krijgt dan als lid vrijwel hetzelfde dienstenpakket, alleen de diensten m.b.t. de arbeidsvoorwaarden zijn dan niet voor u van toepassing.

Voor de sectie Papiaments is het uitermate belangrijk om in korte tijd enig volume in het ledenaantal te bereiken, vandaar richt ik mij tot u met het verzoek of u zich als lid wilt aanmelden zodat we op de ALV met enige trots het ledenaantal van Papiaments kunnen noemen.

De eerste vergadering van de sectie Papiaments, de vergadering waarin ook het bestuur van de sectie Papiaments i.o. zal worden benoemd, zal plaatsvinden in de ochtend van 24 maart van 10.00 tot 12.30 uur. Hierna wordt de leden van Levende Talen een lunch aangeboden. ’s Middags, van 13.30 tot 16.00 uur is het algemene gedeelte, waar het voornemen tot oprichting van de sectie Papiaments op de agenda staat.

Op de site van Levende Talen, www.levendetalen.nl, kunt u zich als lid aanmelden, kies de optie -de vereniging- en vervolgens -lidmaatschap-.

Wil u naar de ALV komen, noteer dan het lidmaatschapsnummer dat u toebedeeld krijgt wanneer u zich als lid aanmeldt (bovenaan op het formulier), want dat nummer heeft u nodig om u (via de website) aan te melden voor de ALV. Mocht dat onverhoopt misgaan, dan kunt u zich ook per mail aanmelden voor de ALV. Het agendapunt Oprichting sectie Papiaments is de eerste presentatie van de sectie binnen de vereniging, het zou goed zijn dan een zichtbare en sterke vertegenwoordiging te hebben.

Wilt u svp deze mail beantwoorden en mij aangeven of en hoe u betrokken wilt blijven? Er zijn verschillende mogelijkheden: voor het eerste bestuur hebben we nu drie leden, maar het zou goed zijn als we nog twee mensen kunnen vinden voor de daadwerkelijke oprichting. U kunt u ook aanmelden als lid of voor een Daarom aan u ook het verzoek deze mail door te sturen naar alle docenten Papiaments die u kent en naar alle eventuele andere belangstellenden of belanghebbenden.

Het stuk voor de ALV (verzoek oprichting en de lijst ter ondersteuning) is klaar en dat mail ik vanavond naar de secretaris. Ik ben nu bezig met de concept stukken voor de eerste vergadering van de sectie Papiaments i.o. en zou graag van willen weten wie van u hieraan wil meewerken, bijvoorbeeld door mee te lezen en commentaar te geven of door mee te schrijven.

Graag hoort Wilma van der Westen per omgaande of u:
– lid bent geworden,
– mee wil werken (en wat u dan wilt of kunt doen),
– zitting wil nemen in het oprichtingsbestuur van de sectie Papiamnts
– zich wilt aanmelden als redacteur van de sectie Papiaments en plaats wilt nemen in de redactie van het blad Levende Talen Magazine
– zitting wilt nemen in een overkoepelende Levende Talen werkgroep, de werkgroep Taalbeleid of de werkgroep Taaldiversiteit,
– informatie wilt ontvangen
– mee wil werken aan een werkgroep binnen de sectie Papiaments (bijvoorbeeld voorbereiding studiedag, onderzoek naar de mogelijkheid van examen Papiaments als (extra) havo- of vwo-examenvak).

Heeft u vragen, suggesties, ideeen: mail naar Wilma van der Westen
wilmavanderwesten@hotmail.com

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter