blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Talen

Bescherming Papiamentu

Op 21 februari a.s., de Internationale Dag van de Moedertaal, organiseren Stichting SPLIKA (www.splika.nl) en de Sectie Papiamentu van Levende Talen (www.levendetalen.nl) een bijeenkomst over de moedertaal en bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed. Graag nodigen wij u uit om aanwezig te zijn tijdens deze activiteit.
Ineke Strouken van het VIE (Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed – www.volkscultuur.nl) zal een introductie houden over dit thema. VIE is de instantie die zich in Nederland bezighoudt met de uitvoering van het verdrag van de Verenigde Naties m.b.t. de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed. Immaterieel cultureel erfgoed is een selectie van tradities die mensen zo belangrijk vinden dat ze niet willen dat ze verloren gaan. Daarom wordt er moeite voor gedaan om ze door te geven aan volgende generaties. Immaterieel erfgoed heeft te maken met het verleden, heden en toekomst.
Deze avond zal niet alleen in het teken staan van luisteren. Als deelnemer wordt u verzocht om een bijdrage te leveren om een lijst samen te stellen van Antilliaans-Arubaanse gebruiken en tradities die volgens u bescherming verdienen als immaterieel cultureel erfgoed.
Datum : donderdag 21 februari 2013
Tijd : 19:00 – 21:00 uur
Plaats : Curaçaohuis, Badhuisweg 175 te Den Haag
Toegang: gratis
Voor meer informatie kunt u bellen naar 06 – 1733 6180 of een e-mail sturen naar rrseverina@ziggo.nl

Weinig middelen voor onderzoek en ontwikkeling Sranantongo

door Donovan Mijnals 
 
Paramaribo – Sranan Akademiya kampt met een chronisch tekort aan mankracht. Bestuurslid Eddy van der Hilst denkt dat er heel weinig interesse is om een rol te vervullen in het instituut, omdat de financiële vergoeding te wensen overlaat. Sranan Akademiya houdt zich onder meer bezig met onderzoek naar het Sranantongo. “En daarvoor is er geen subsidie, dus het is eigenlijk liefdadigheidswerk”, legt hij glimlachend uit.
In de toon dringt de ernst van de zaak echter wel door. De organisatie wil namelijk ook verjongingen. Maar het gebrek aan interesse maakt het een haast onbegonnen taak. Op dit moment levert Van der Hilst een bijdrage op taalgebied, terwijl Celestine Raalte met poëzie hetzelfde doet. Rudi Spa ondersteunt in zijn vakgebied: muziek. “Maar er zijn veel meer dingen die gedaan moeten worden.”
Er heerst eveneens een situatie waarbij een kleine groep alle activiteiten van de Akademiya coördineert. En juist dat moet volgens Van der Hilst veranderen. “We moeten naar een situatie toe van gespecialiseerde groepen. Het is volgens hem overigens onwaar dat de organisatie weinig doet. “Veel van onze activiteiten gebeuren binnenshuis. We zijn veel met onderzoek bezig en daar gaat veel tijd in zitten.”
Doordat er zo weinig middelen tot beschikking zijn, komt het voor dat bepaalde aspecten uit de taal verloren dreigen te gaan. Zo merkt het bestuurslid vaak op dat odo’s, de Sranan variant van spreekwoorden, verkeerd worden gebruikt. De odo heeft een speciale grammatica, anders dan de spreektaal. Daarnaast is het aan codes onderhevig in welke gevallen een odo gebruikt wordt. Veelal is het de oudere generatie Surinamers die zich nog precies kan herinneren hoe dat precies moet. “Den owru suma e dede gwe. We moeten snel wezen”, benadrukt Van der Hilst de haast achter de situatie.
[uit de Ware Tijd, 30/01/2013]

Vinije Haabo winnaar derde subsidieronde Silvia de Groot Fonds

De winnaar van de derde subsidieronde van het Dr. Silvia W. de Groot Fonds is Vinije Haabo. Haabo krijgt het volledige subsidiebedrag van € 10.000 toegewezen voor zijn onderzoek naar de Saramakaanse taal. Jaarlijks is een bedrag van € 10.000 beschikbaar, te verdelen over één of enkele aanvragers. Naast het geldbedrag ontving Haabo het laatste boek van Silvia de Groot, Agents of their own Emancipation. Het bestuur van het fonds hoopt dat het boek hem zal inspireren bij zijn verdere onderzoek.
Titel onderzoek: Onderzoek naar lexicale verschillen tussen de Saramakaanse dialecten
Vinije Haabo verricht reeds jaren, voornamelijk met eigen middelen, linguïstisch onderzoek naar de Saramakaanse taal. Dit resulteerde onder meer in het concept voor een woordenboek van het Saramakaans dat hij beoogt open access op het internet te publiceren. Zijn werk wordt hogelijk gewaardeerd door prominente wetenschappers, waaronder de antropoloog Richard Price en de taalkundige Maarten Mous. Haabo heeft ondersteuning van het fonds gevraagd om zijn onderzoek te verdiepen door verder veldwerk te verrichten in Suriname, Frans-Guyana en Nederland. Het bestuur van het fonds was unaniem van mening dat deze kandidaat en deze aanvraag bij uitstek in aanmerking komen voor ondersteuning door het Dr. Silvia W. de Groot Fonds.

Vinije Haabo (1971) is van Saramakaanse afkomst. Hij volgde zijn schoolopleiding in Suriname, deels in het binnenland, deels in Paramaribo, waar hij ook een landbouwopleiding volgde aan de Universiteit van Suriname. Vanaf 1999 werkte en studeerde hij in Nederland, thans als freelance schrijver, journalist en onderzoeker.

Ingrid

door CasaSpider

Nederlanders die net op Curacao zijn, horen vaak het verschil niet tussen Papiamentu en Spaans. Waarschijnlijk gold dat destijds ook voor mij. Ik weet nog goed hoe ik voor het eerst naar het Papiamentstalige nieuws keek en twee woorden kon verstaan: “eigenlijk” en “rijbewijs”.

lees verder…

Treasures in the Bibliotheca Surinamica

Tori vo da Santa Bybel-boekoe (1852)

Toe – tron feisitentin na toe. Tori vo da Santa Bybel – boekoe, vo gebruike dem na hoso en na skolo.  Nanga foeloe pikin printje. Calw: F. Steinkopf, 1852.

by Carl Haarnack

Beautiful contemporary red linen binding with rich gilt decoration. Very good condition. 16,5 x 11 cm. 284 pages. This is one of my favorite books. Partly because it was printed in Calw, not too far from Stuttgart where I spent a few years. Calw is also the birthplace of Hermann Hesse, the German writer and poet. Another reason why this book is special to me is because the antiquarian bookseller recommended it to me saying it was a translation of religious texts translated into ‘some sort of African language’. But, most importantly, books like these have played a major role in the emancipation of the Afro-Surinamese people.

Clearly this is a very early text (1852!) in Sranan Tongo, the lingua franca of Suriname. It contains 52 biblical stories from the Old Testament and 52 from the New Testament. With many woodcut illustrations. It is very very rare. It was published by F. Steinkopf  a well known bookseller and publisher in Stuttgart which still exists.
santa_bijbel2
Jan Voorhoeve and Antoon Donicie have described this book in their in Bibliographie du Negro-Anglais du Suriname (1963). They stated that this book was made By Cranz. I believe my claim that this is a rare book is also supported by that fact that Voorhoeve and Donicie have marked this book with ‘pas eu en mains’. They haven’t had this book in their hands, because it was impossible to find.
santa_bijbel
If you like this item please also have a look at :

Beterlands

door Bill Monkau 

Wie bij de Nederlandse taal vooral aan Nederland denkt, moet zichzelf onverwijld het boek Beterlands van Ton den Boon cadeau maken. Het brengt de interculturele dialoog in een pragmatisch perspectief: Afrikaans, Sranan, Surinaams, Antilliaans en Vlaams als Nederlands van over de grens. Voor iemand die zich weet te ontdoen van de kolonialistische cocon is het alleszins een genietbaar minilexicon.

Beterlands bevat 562 woorden, waarvan 23 procent van Surinaams(-Nederlands)e oorsprong. Bijna twee derde is Afrikaans. Is de overdaad aan Kaaps-Nederlandse woorden uitvloeisel van Den Boons fascinatie voor de vaak treffende observaties in het ‘andere Nederlands’?

           

Kaaps-Nederlands vormt als het ware de ruggengraat van Beterlands.‘Het meer ‘kleurrijke’ Afrikaans en het Nederlands hebben dezelfde wortels’, legt Den Boon uit (p. 5). Waarom Kaaps-Nederlands dan buiten de Nederlandse Taalunie valt? Waar bevinden zich trouwens de wortels van het Surinaams en Antilliaans? Er komen geen eenduidige antwoorden op deze vragen van de taalspecialist. Zijn tienledige grammaticale vondst (pp. 8 -10) lijkt haast een excuus voor een politiekcorrecte draai naar een linguïstische afstand.

Grasduinend in het boek leer je dat het holle gezwets van straatjongeren gecategoriseerd als ‘Randstedelijke Straattaal’ (pp. 6, 26, 48) ook ‘buiten de grenzen’ valt. Perspectief? Perceptie? Of dat minstens één leenwoord van Indiaanse oorsprong is (p.23). Je ontdekt er de herkomst van spreuken als ‘halen en trekken’ en woorden als ‘madiwodo’.

Opmerkelijk is voorts het aantal referentiële missers: de schrijver verwart nogal de werkelijkheden waarop woorden betrekking hebben. Piaiman is een Indiaans woord, geen Surinaams-Nederlands. Het Caïro Creools wordt in een adem genoemd met ‘standaard’ Surinaams-Nederlands [lees: Creools (Nederlands met een creoolse tongval)]. Een kwestie van waarneming en bijbehorende blikvernauwende kaders? Of een ietwat slordige zoektocht naar het ‘overzeese’ idioom van de Nederlandse standaardtaal? Een niet erg gelukkige keus van adviseurs wellicht.

            Wie gericht is op aanvechtbare passages, kan aan de gang blijven. Wat niet wegneemt dat het een feest is om Nederlands van over de grens te lezen en te herlezen. Het leest als een verlevendiging van het Acht-Uur-Journaal Nederlands. Het biedt een beeldrijke, muzikale en emotievolle woordenschat. De literatuur, inclusief sociolinguïstiek, is de voornaamste bron van al die fraaie taalvondsten (48 procent). De bijdrage uit kranten en van websites bedraagt 43 procent. Nut en zin van de elf woorden uit het Randstedelijke jargon: onbewuste accentuering van het anders-zijn van nieuwe Nederlanders!

Stof om lang na te denken over de criteria die golden bij het vaststellen van het domein der Nederlandse taal. Het Surinaamse Nederlands bekleedt een evenwaardige positie in de Club van Drie met het Europese Nederlands, terwijl de Kaaps-Nederlandse bijdrage bijna driemaal groter is dan die van Suriname. Historische schuld en boete? Zo ja, dan wordt hier geabstraheerd van de sterke ambiguïteit in het Surinaams-Nederlandse vocabularium. De niet-ingewijde moet namelijk goed kunnen luisteren naar woorden in hun verschillende gebruikscontexten. Met een scherp oor voor nuances; rekening houdend met de tonaliteit waarin het gesprek zich beweegt. Het kan geen kwaad om dat maar eens te beklemtonen. We mogen wel dezelfde taal spreken, maar met een tot miscommunicatie leidende grammaticale en lexicale taalbeheersing.

Beterlands is ook te lezen als een zoektocht naar multiculturele zingeving.

Bijna zonder dat je het door hebt, ontspinnen zich allerlei gedachten met betrekking tot de sociale en culturele status en over de betekenis en gevoelswaarde van woorden. Baboen, met zijn overigens verzwegen, althans onvermelde, (bij)betekenis van Hindoestaan, wordt hier opgevoerd als scheldwoord. Ganja is Surinaams-Nederlands voor marihuana. Sommige omschrijvingen haperen ook. ‘Tata’ om maar een voorbeeld te noemen. Ten eerste is de herkomst (Surinaams-Nederlands) onjuist. Ten tweede klopt de betekenis niet [(ongunstige aanduiding voor) Hollander (ptata)].

Verdient dat wat in Beterlandsstaat afgedrukt het etiket lexicografische pracht? Niet zonder de reeds geplaatste vraagtekens. Door vreemde elementen op te nemen, houdt een taal zichzelf juist vitaal. Zo past het Afrikaanse ‘braai’ voor vlees in de openlucht roosteren beter bij het Nederlandse taaleigen dan ‘barbecue’. Het Surinaamse woord ‘geldspeling’ voor financiële mogelijkheden is stellig een betere indicatie voor de samenhang tussen betekenis en bedoeling. Veel van wat hier als Surinaams-Nederlands gepresenteerd wordt, is kromweg’ Sranan. Neemt niet weg dat de confrontatie met een vervlogen gewaand taaleigen als een catharsis voelt. Een aanscherping van mijn zin om verder op ontdekkingstocht te gaan. Ik zal zeker niet de enige lezer zijn met een soortgelijke ervaring.

Ton van den Boon, Beterlands; Nederlands van over de grens. ’s-Hertogenbosch: Adr. Heinen Uitgevers, 2007. 143 p., isbn9 789086 800667, prijs € 10,00.

[uit Oso 2012.1]

Colloquium IBS: Taal Tori: Kultura den Boka

Meertaligheid in Suriname, Curaçao en de Caraïbische diaspora

Amsterdam, 17 november 2012
Het IBS colloquium 2012 gaat over taal en onderzoekt de relatie tussen taal en cultuur anno 2012. Uiteraard staan hierbij de talen van Suriname en de voormalige Antillen centraal. Het uitgangspunt van het colloquium is  dat taal een performatieve handeling is. De nadruk komt dan te liggen op  de constante verandering waaraan taal onderhevig is en op de opvatting dat  zij  een afspiegeling vormen van wat er gebeurt binnen een gemeenschap.
Het IBS colloquium brengt taal en cultuur samen en toont daarmee de flexibiliteit en dynamiek van Caraïbische gemeenschappen in verschillende thuislanden én Nederland. Taal- en cultuurwetenschappers zullen laten zien hoe de vorm, structuur, betekenis en functie van de talen van de Caraïbische gemeenschappen samenhangen met de complexe culturele identiteiten van verschillende bevolkingsgroepen. Wat je zegt, hoe je iets zegt en in welke taal, hangt af van je gesprekspartner, de omgeving, je achtergrond, je taalvaardigheid en wat je precies wil overbrengen. Deze samenhang is niet statisch maar dynamisch.
Ochtendprogramma
Dagvoorzitter: Hebe Verrest
10.15 – 10.45 uur Ontvangst en koffie
10.45 – 11.00 uur Opening door Peter Sanches, Voorzitter IBS
11.00 – 11.25 uur Pieter Muysken: Meertaligheid in het Caraïbisch gebied en Suriname
11.25 – 11.50 uur Guiselle Starink-Martha: Kultura den boka: de constructie van een Curaçaose identiteit
11.50 – 12.15 uur Margot van den Berg, Kofi Yakpo, Bob Borges: Talen in contact in Suriname en Nederland
12.15 – 12.20 uur Performance Walter Palm
12.20 – 12.40 uur Vragenronde/slotdebat aan de hand van stellingen
12.40 – 13.40 uur: Lunchpauze
Tijdens lunch schrijft men oude/nieuwe/grappige/vergeten woorden op een muur, die vervolgens plenair besproken worden

 

Middagprogramma
Dagvoorzitter: John Schuster
13.40 – 13.45 uur Performance Tipiko
13.45 – 14.00 uur Gracia Blanker: Vergeten woorden
14.00 – 14.25 uur Sjaak Kroon: Meertaligheid in het onderwijs in Suriname
14.25 – 14.50 uur Ruben Severina: Meertaligheid in het onderwijs in Curaçao
14.50 – 15.10 uur Vragenronde/slotdebat aan de hand van stellingen
15.10 – 15.20 uur Afsluiting
15.20 – 15.35 uur Performance Walter Palm + Tipiko
15.35 – 16.30 uur Informeel samenzijn
Locatie: Het Tropentheater
Adres: Linnaeusstraat 2, Amsterdam
Entree: E10,00
(vanaf CS Amsterdam tramlijn 9)
Antiquariaat Buku zal als vanouds aanwezig zijn met een uitgebreide boekenkraam. Dit jaar zal, met het oog op de aanstaande herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij in 2013, als speciale actie het boek van Pater Rikken Ma Kankantrie, Een verhaal uit de Slaventijd voor de speciale actieprijs van eur15,– worden aangeboden (normale winkelprijs eur25,–; zolang de voorraad strekt). Dit verhaal speelt in Paramaribo rond 1800 en verscheen als feuilleton in de krant in 1907.

(Scandalous) first documents written in Papiamentu

“In 1775 a young man named Abraham de David de Costa Andrade Jr. poured his heart out to a member of his synagogue, Sarah de Isaac Pardo y Vaz Farro: “My diamanty no laga di skirbirmy tudu kico my ta puntrabo – awe nuchy mi ta warda rospondy” (“My diamond, do not fail to write me everything I am asking you – tonight I await an answer.”)

Joodse begraafplaats Curaçao; foto @ Michiel van Kempen
Turns out Abraham shared more than his feelings with Sarah: she was expecting her first baby, not fathered by her dying, most likely impotent husband, a rich merchant who was also her elderly uncle. Abraham encouraged Sarah to abort their fetus; she tried using herbal remedies provided by her yaya. “Write to me how you are and what the negress says, when you will throw it,” to which [Sarah] replied, “Davichy is very tough, he refuses to fall.”
Sarah gave birth to a healthy baby boy… and the scandal rocked Curaçao’s Sephardic community and led to litigation in secular and religious courts, both sides of the Atlantic, for 20 somewhat years – the congregation was so divided as to course of action that the States General of the Netherlands and the elders of Amsterdam’s Sephardic community had to get involved. Ultimately the elders decided to excommunicate the two cheating lovers. (Sarah remarried and was whisked off to St. Thomas and Abraham — embarrassed and disgraced — moved to Jamaica)
As much as we love good gossip, the greater historical significance of this ill-fated story is the fact that these love letters are the earliest known documents written entirely in Papiamentu! In fact, the incriminating correspondence was described in court records as being written “in black speech” (negers spraake) or “in creole speech” and was the primary legal evidence of the lovers’ adultery and the basis for their excommunication… I, for one, wonder why these native Portuguese speakers decided to communicate their deepest darkest feelings in Papiamentu…
Then again…
Papiamentu was born out of a need to confuse the (Dutch/Spanish/Portuguese) authorities…  so it’s not *that* far-fetched!
[Source:  Rupert, Linda M. Creolization and Contraband. Athens, GA. 2012,p. 212 – 214]

Op twee na oudste Papiamentu tekst: opmerkelijke vondst in gekaapte brieven

Verrassend een kinderbriefje aan te treffen vanuit Curaçao, nog verrassender wanneer het geschreven is in het Papiaments en het bovendien de op twee na oudste tekst in die taal blijkt te zijn.

Creolist Bart Jacobs (Universiteit Konstanz) kon zijn enthousiasme niet verbergen toen hij het briefje uit 1783 onder ogen kreeg dat ons Brieven als Buit-team in een van de Nederlandse gekaapte brieven had ontdekt. Het Papiaments of Creools van de huidige ABC-eilanden, Aruba, Bonaire en Curaçao, was immers vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw primair een gesproken communicatiemiddel onder slaven en vrijgemaakten. De eerste overgeleverde geschreven tekst dateert pas van 1775: het is een liefdesbrief van een Sefardische Jood op Curaçao met een tekstomvang van ongeveer 150 woorden. De tweede tekst uit 1776 is een getuigenis voor de rechtbank waarin een korte dialoog van ongeveer 60 woorden tussen twee vrouwelijke slaven wordt weergegeven. Ons briefje, dat Anna Elisabeth Schermer-Charje in naam van haar pasgeboren zoontje Jantje Boufet Schermer schrijft aan echtgenoot en vader Dirk Cornelis Schermer, komt uit weer een andere hoek en breidt met zijn ca. 80 woorden het Papiaments erfgoed dus behoorlijk uit.

Kaart van het Caraïbisch gebied

Intrigerende vragen

Het briefje roept tegelijkertijd intrigerende vragen op, bijvoorbeeld naar het gebruik van het Papiaments onder de Nederlanders die zich op Curaçao hadden gevestigd en over de verstaanbaarheid van het Papiaments voor zeelieden als stuurman, later kapitein, Dirk Schermer die op het Caraïbisch gebied voer. Ook kunnen kenmerken van het oudste Papiaments een rol spelen in de actuele discussie over de herkomst van deze creooltaal. Ons Nederlandse brievenmateriaal geeft een antwoord op diverse vragen en onthult een nog onbekende schrijfpraktijk.
Kaart van Rotterdam 1652


Dirk Schermer tussen Rotterdam en Curaçao

In ons brievencorpus bevinden zich negen brieven uit 1781 en 1783 die zijn geschreven door leden van de familie Charje, Nederlanders, wellicht van Hugenotenoorsprong, die zich gevestigd hadden op Curaçao: het echtpaar Jacob en Anna Sophie Charje, hun zoon Pieter Andries en hun dochter Anna Elisabeth. Er is ook een brief van de uit Rotterdam afkomstige Dirk Schermer, die enige tijd daarvoor met Anna Elisabeth Charje was getrouwd. Het was beslist geen verstandshuwelijk als we Anna Elisabeths woorden mogen geloven. Zij schrijft drie brieven, twee aan haar man en een aan schoonmoeder Elisabeth Schermer-Pipardus in Rotterdam. Naar haar schoonmoeder, die verrast was door het onverwachte huwelijk van haar zoon, schrijft zij:

dat wil ik wel gelooven ik was zelfs van Gedachten niet om Soo Schielik te trouwen, maar mijn lieve Dirk wouw soo langh niet wachten.

Het lijkt erop dat Dirk heen en weer pendelt tussen Curaçao en Nederland. Inmiddels is hij weer in Rotterdam en hij stuurt allerlei handelswaar naar Curaçao, die zijn vrouw en zijn schoonvader voor hem zouden moeten verkopen.


Creoolse koosnaampjes
De drie brieven van Anna Elisabeth Schermer-Charje, geschreven begin januari 1783 springen eruit: ze zijn de enige brieven uit het Charje-netwerk waarin het Creools of Papiaments een opmerkelijk rol speelt. Anna Elisabeth verwijst in de brief voor haar schoonmoeder naar haar man Dirk met myn doesje en mij[n] lieve doesje, naar wiens terugkeer zij zeer verlangt.

Zou haar Rotterdamse schoonmama de liefdevolle Creoolse aanduiding doesje (‘schat(je)’) hebben begrepen? Bleef het bij één Creools koosnaampje in deze brief, in Anna Elisabeths twee brieven aan Dirk komt het volledige repertoire aan bod. Op 6 januari begint zij haar brief met Mie Alma dousje & Mi Courasson ‘mijn ziel, lief & mijn hart’ en sluit zij af met een kleine variant Mi alma dousje die mi Courasson ‘mijn ziel, lief van mijn hart’ en op 8 januari staat zowel aan het begin als het einde Mi dousje, Mi bieda & Mi courasson ‘mijn liefde, mijn leven & mijn hart’. In de langste brief, die van 6 januari, komen [mijn] bieda lief nog twee keer en doesje in verschillende varianten nog vier keer voor, afgewisseld met mijn hartje lief (2 keer), mijn lief, mijn zieltje lief (2 keer), mijn tweede ziel, mijn ziel, mijn zieltje en mijn lieve ziel (in totaal 6 keer). Een aanzienlijke hoeveelheid koosnaampjes dus en Dirk moet al deze lieve woordjes, of ze nu in het Nederlands waren of in het Creools, wel hebben begrepen. Ook de heilwens aan het eind van de brief zal hij hebben verstaan:

boon anja nobo [gelukkig nieuw jaar] mijn ziel godt schenk uw veel jaaren naa deeze met gesontheijt en voorspoet en dat wij Elkander binne kort met gesontheijt magh om helsen, adu myn ziel, adu mijn hartje lief zijt nogmals van uw lieve vrouw gegroet en gekust te zijn vaart wel.

Er is zelfs een aanwijzing in de brief van 6 januari 1783 dat hij wel iets meer dan een enkel Creools koosnaampje of een nieuwjaarswens in die taal kende. Het is de brief waarin Anna Elisabeth haar man verzekert dat zij heel regelmatig heeft geschreven en waarin zij nog maar een keer het heugelijke nieuws van de geboorte van hun zoon herhaalt. Dat nieuws heeft Dirk Schermer dus net als andere familieleden per brief moeten vernemen. Hopelijk is dat langs een andere weg nog gebeurd, want deze brief heeft hem in elk geval niet bereikt.

Schijn bedriegt
Dat Dirk Anna Elisabeths brief met het geboortenieuws heeft gemist is voor hem ook om een andere reden spijtig: er zat namelijk een heel klein briefje in van een bijzondere afzender. Het is ons ‘kinderbriefje’ in het Papiaments waaronder staat: Dit heeft uw Jantje geschreven. Schijn bedriegt: het kan geen kinderbriefje zijn, maar het is een product van Anna Elisabeth zelf, al is het Papiaments wat onbeholpener geschreven dan haar gebruikelijke handschrift. Het schrijven in het Creools op een piepklein stukje papier ging kennelijk wat moeizamer. Toch beheerst Anna Elisabeth die taal, die zij zo regelmatig in haar omgeving moet hebben gehoord, op een heel redelijk niveau. Bart Jacobs constateert in de tekst opvallende kenmerken zoals reduplicatie moetje moetje (letterlijk veel-veel) ‘heel veel’ en de reductie van duna ‘geven’ tot naa, een verschijnsel dat typerend is voor snel gesproken Papiaments.

De tekst
De tekst van het ‘kinderbriefje’ volgt hieronder met een letterlijke vertaling in hedendaags Nederlands:

1          Mi papa bieda die mi Courasson
‘Mijn papa, leven van mijn hart’

2          bieni prees toe seeka bo joego doesje
 ‘kom snel (dicht) bij je lieve kind’

3          mi mama ta warda boo, mie jora toer dieja pa mie papa
 ‘mijn mama wacht op jou, ik huil iedere dag/ de hele dag om mijn papa’

4          Coemda Mie groot mama pa mie ie mie tante nan toer
 ‘groet mijn grootmoeder voor mij en al mijn tantes’,

5          papa doesje treese oen boenieta son breer pa boo jantje
‘lieve papa, breng een mooie hoed mee voor je Jantje’

6          adjoos mie papa bieda die mi Courasson
‘dag mijn papa, leven van mijn hart’

7          djoos naa boo saloer pa mie i pa mie mama
‘God geve jou gezondheid voor mij en voor mijn mama’

8          mie groot mama ta manda koemenda boo moetje moetje
‘mijn grootmoeder stuurt jou heel veel groeten’

9          mie ta bo joego Doe[s]je toena mortoo
‘ik ben je geliefde kind tot aan de dood’

Jan Boufet Schermer

10        Dit heeft uw Jantje geschreeven, nogmals adjoos vart wel
‘Dit heeft uw Jantje geschreven, nogmaals adieu, vaarwel’.

Onderaan staat de naam Jan Boufet Schermer, uw Jantje. Het pasgeboren kind is vernoemd naar zowel een inmiddels overleden oom Jan Boufet aan moederszijde als naar de al langer overleden grootvader Jan Schermer.

Implicaties?

Anna Elisabeths beheersing van het Papiaments is begrijpelijk voor iemand die langere tijd op Curaçao heeft gewoond. Maar gold het ook voor Dirk Schermer die daar kortstondiger verbleef? Hij moet wel zo veel van het Creools hebben opgestoken dat hij volgens de verwachting van zijn vrouw het briefje van zijn jonggeborene kon waarderen. Dit briefje en Anna Elisabeths brieven met incidentele Papiamentu woorden en frasen laten bovendien zien dat niet alleen in Joods Sefardische kringen, maar ook in de Nederlandse gemeenschap van Curaçao het Papiaments werd gehanteerd, in elk geval onder vrouwen. Dit ondanks het feit dat de WIC, die een sociaal-culturele scheiding tussen blanken en kleurlingen wilde handhaven, op haar plantages en scholen het spreken van Papiaments officieel had verboden. De werkelijkheid was anders.

Voor ons blijft de vraag hoe zo’n bijzonder ‘kinderbriefje’ functioneerde. Is het Spielerei geweest tussen echtgenoten? Uitzonderlijk is het zeker dat Anna Elisabeth haar pasgeboren, lieve zoon de groeten aan familie in Nederland in het Creools laat overbrengen en vooral ook het gemis van echtgenoot en papa zo duidelijk in die taal laat klinken! Het is haar opmerkelijke, levendige schrijfpraktijk en natuurlijk ook de voor Dirk treurige kaping van de brieven die ons in elk geval een kostbare vroege tekst in het Papiamentu hebben opgeleverd.

Verantwoording
Het briefje bevindt zich in HCA 30-370. Een eerste vertaling werd gemaakt door Buty Isabella en Ingmar Valpoort; nadere informatie werd verkregen van Willem Adelaar. De toelichting van deze brief van de maand is van Marijke van der Wal, die eerder over dit briefje schreef in ‘Mie alma dousje & mi courasson’. Creools tussen Curaçao en Rotterdam (In Daer wij ul hoogelijck voor bedancken. Brieven belicht voor Wikiscripta Neerlandica, Leiden 2011, 31-37). Zij dankt creolist Bart Jacobs voor zijn medewerking: hij stelde het belang van het briefje voor de studie van het Papiaments vast en wierp ook licht op een problematische passage in de tekst. Over de ontdekking van deze vroege Papiamentu tekst en de implicaties daarvan zullen Jacobs en Van der Wal elders uitgebreider publiceren.

[van de website Brieven als buit (Leiden Univ)]

Spaans benauwd (1)

door Fred de Haas

Tot mijn grote verbazing heeft op Curaçao de demissionaire minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport, de heer Monk, het nodig geacht om zich in het Spaans te richten tot de regeringen van de Spaanssprekende landen van Zuid- en Midden-Amerika en het Caribisch gebied. Hij verzoekt in zijn toespraak die landen om hulp en steun voor de huidige, demissionaire regering, omdat, volgens de heer Monk, een door Nederland gesteund spookparlement een stiekeme staatsgreep aan het plegen is die is gericht tegen de wettige regering (lees: de regering Schotte).

lees verder…

Hoe vervang je een allochtoon?

De Vlaamse kwaliteitskrant De Morgen beslist het woord ‘allochtoon’ niet langer te gebruiken. Tot ergernis van columnist Vitalski pakt de krant daar zelf paginagroot mee uit. “Tegelijk publiceert de redactie een foto van een moordenaar alsof het om een superster gaat.” Mogen commerciële media wel publiek het morele voortouw nemen?

 

door Vitalski 
Eind oktober 2010 woonde ik in het Antwerpse Zuiderpershuis een debat bij over multicultuur. De met een gitzwart brilmontuur getooide schrijver Tom Lanoye voerde een vurig pleidooi tégen het begrip “allochtoon”, dat volgens hem garant stond voor regelrecht racistische indoctrinatie. Vandaag, twee jaar later, precies wanneer (toch tekenend) het sociaal zo geëngageerde Zuiderpershuis zelf door wegvallende subsidies zijn zwanenzang zingt, trekt de hoofdredacteur van De Morgen in zijn editoriaal de meest bombastische registers open om aan te kondigen dat zijn krant het woord (hier niet een woord, maar wel een “containerbegrip” genoemd) “allochtoon” nooit meer zal gebruiken. Wegens te stigmatiserend.

De Morgen komt rijkelijk laat met dit politieke statement. Eerst werd, uitgerekend vanuit linkse hoek, het woord “allochtoon” in omgang gebracht om de bevolkingsgroep genaamd Marokkanen te ontzien. Maar al gauw werd “allochtoon” precies daarom een scheldwoord, nooit voor Chinezen of Nederlanders, maar wel voor niet-aangepaste ingeweken Maghrebijnen. En in onze altijd zo dynamische taal is het woord “allochtoon” tegenwoordig bijna tot een geuzennaam uitgegroeid, iets om fier op te zijn.

Onlangs was ik aanwezig op een Marokkaanse comedy-avond in het cultureel centrum van Berchem. Tijdens zijn gesmaakte conference maakte komiek Bert Gabriëls gebruik van het woord “neger”. Een zwarte dame vooraan in de zaal ging overeind staan en protesteerde:”Wij zijn geen negers! Wij zijn zwarten!” Maar wat opviel, was dat zij bij haar naasten geen steun vond – de rest van het overwegend gekleurde publiek kon die vrouw wel lynchen.”Waar heb je het over!”, riep men hier en daar. En na haar driftige interludium opperde iemand achteraan in de zaal, een Afrikaan inderdaad:”Hoe gaat nu uiteindelijk die mop over die neger?”
Wat is er nieuw onder de zon? “Flikker” was een scheldwoord, tot vele, rabiate homofielen dit etiket allengs fier in hun vaandel gingen dragen. Zo verging het ook, in de Verenigde Staten, het woord “nigger”. Eind jaren zestig werd in de pers “punk” gelanceerd als denigrerend woord voor “uitschot”, maar meteen had een integrale generatie jongeren er alles voor over om punk te mogen worden genoemd. Het getuigt van morele kracht om taboes met de voeten te treden. Ik zeg dan ook liever dat ik niét in Borgerhout woon maar in Borgerokko, ja toch? Zelfs de door toedoen van een Amsterdamse wethouder per ongeluk in zwang geraakte term “kut-Marokkaantjes” juich ik enigszins toe, om de eenvoudige reden dat dit woord wel degelijk een realiteit aanwijst.
Mocht De Morgen stilzwijgend hebben beslist om het woord “allochtoon” te schrappen, dan waren er minder vuiltjes aan de lucht geweest dan hoe het nu is gebeurd, namelijk via een politiek correct manifest. Wanneer puntje bij paaltje komt, kan een krant, van verkoopcijfers afhankelijk en dus onderworpen aan de wetten van de sensatie, per definitie niet het morele voortouw nemen. Zo lees je vlak naast die bewuste, zo goed bedoelde noodkreet ter bescherming van – hoe moeten we ze voortaan noemen – onze Maghrebijnse onaangepasten, een artikel met als titel: “Patrick Haemers – De Levens Die Hij Verwoestte”. Met daaronder een afbeelding van deze moordenaar alsof het om  een superster gaat. En zonder het minste greintje medegevoel voor de slachtoffers van die man en hun nabestaanden. Kortom, hoe diep zit de moraal eigenlijk?
Vital Baeken (‘Vitalski’), Antwerpse dichter, kunstenaar, performer.
 [uit Taalschrift, 24/09/12]

Het 5000ste bericht op deze blogspot!

Vandaag, zaterdag 25 augustus 2012, verschijnt het 5000stebericht op deze blogspot, Caraïbisch Uitzicht. Deze blog bestaat nu ruim vier jaar en heeft zijn bestaansrecht dubbel en dik bewezen. Dagelijks biedt deze blogspot berichten over de literatuur en cultuur van het Caraïbisch gebied en wat daarvan overal over de wereld te bespeuren valt. Vaak eigen berichten, besprekingen en aankondigingen, plus een ruime keuze uit het beste van wat de media aan beide zijden van de oceaan publiceren. Tot vandaag leverde dat ruim anderhalf miljoen bezoeken op: 1.540.000.  

Enkele cijfers

Natuurlijk besteden wij hier aandacht aan alle nieuwe boekuitgaven: 394 recensies verschenen hier, 176 berichten over boekpresentaties, 120 over lezingen, daarnaast ook vele tientallen over de positie van de schrijver, de boekhandel, de uitgeverij, ontwikkelingen op het internet en het terrein van de digitalisering. Trots zijn we op de serie van nu in totaal 168 schrijversportretten die Nicolaas Porter voor ons maakte (te vinden onder het label Werkgroepportretten). Er verschenen 405 gedichten, 128 columns,62 reisverslagen,  45 essays, 45 verhalen. Er verschenen 120 In memoriams: vooral het overlijden van Clark Accord en Anil Ramdas kreeg bijzondere aandacht.    

Maar daarnaast is er consequent aandacht geweest voor beeldende kunst (289 berichten),  theater (225), muziek, architectuur, dans, erfgoed, talen en fotografie – we proberen de berichten zoveel mogelijk te voorzien van hoogwaardige afbeeldingen, dat lukt vaak, maar bij sommige meer journalistieke items niet altijd.    

Open oog

Al is Caraïbisch Uitzicht primair een cultureel blog, we houden wel altijd een open oog voor ontwikkelingen in de wereld. Er is veel aandacht voor geschiedenis (met 192 berichten over de slavernij!), kolonialisme en dekolonisatie, veel aandacht ook voor onderwijs, en wetenschap, journalistiek en kranten, en berichten over mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting vinden hier altijd een plekje.    

Populairste berichten

Deze blog trekt lezers van over de hele wereld. Het grootste aantal bezoekers kregen deze drie berichten:

1.       Blue skies voor Sonny Boy (4560 bezoekers; gepubliceerd op 18 januari 2011)
2.       Chinese Theme Park Uses Porn Poster to Advertise for Pirates of the Caribbean Ride (2801; gepubliceerd op 7 juni 2011)
3.       Miss India Suriname is verdieping cultuurbeleving (2463; gepubliceerd op 23 oktober 2010)  

Veelbesproken auteurs zijn Anton de Kom, Cynthia Mc Leod, Clark Accord, Pierre Lauffer, Michael Slory, Boeli van Leeuwen, Karin Amatmoekrim, Edgar Cairo, Giselle Ecury, Rihana Jamaludin,  Elis Juliana, Diana Lebacs, Bernardo Ashetu. Albert Helman, S. Sombra, Raj Mohan, Anil Ramdas, Dobru, Trefossa, Ismene Krishnadath, Ruth San A Jong, Walter Palm, Rappa en Robert Vuijsje. Vaste bijdragers zijn Carry-Ann Tjong-Ayong, Quito Nicolaas, Jeroen Heuvel, Carl Haarnack, Fred de Haas, Michiel van Kempen, Aart Broek, Els Moor, Peter Meel, Ken Mangroelal, Dwight Isebia, Wim Rutgers, Henry Habibe, Willem van Lit en Nicolaas Porter.  

Toekomst

Deze blog is een non-profit-activiteit, niemand wordt ervoor betaald. We zijn afhankelijk van de welwillendheid van mensen die berichten aanleveren. Dat mag nog groeien, daarvoor is alle ruimte. Wie zich geroepen voelt iets aan te leveren: een bericht, verhaal, gedicht, tekening of wat dan ook: aarzel niet en stuur het naar het emailadres Werkgroepcarlet@gmail.com.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter