blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Talen

Straatnamenverandering in Suriname

door Colvin Overdiep

Ik erger mij al er geruime tijd aan dat veel straten van naam (moeten) veranderen. Dit komt omdat er enkele figuren in commissies zitten die – in opdracht van weer enkelen die geen benul hebben van cultuur en geschiedenis – overgaan tot het veranderen van de namen van straten, die zoveel geschiedenis en cultuur met zich meedragen.

lees verder…

‘Caribisch Nederlands’

door Fred de Haas
Onlangs las ik in een Curaçaose krant dat het ‘Caribisch Nederlands’ in het Nederlandse Groene Boekje komt.
Kan iemand mij vertellen wat Caribisch Nederlands eigenlijk is? Ik heb jarenlang gedacht dat Caribisch Nederlands ‘fout’ Nederlands was en ik denk dit nog steeds. Ik maak een uitzondering voor het archaïserende Surinaamse Nederlands, maar Antilliaans Nederlands is gewoon fout Nederlands. Ik kan het ook niet helpen. Sidney Jouberten Jules de Palm zullen het ongetwijfeld met mij eens zijn.
Als merkwaardig voorbeeld van een Caribisch ‘Nederlands’ woord dat in aanmerking zou komen voor het Groene Boekje wordt ‘knoek’ genoemd (????). Een woord als ‘knoek’ is een verbastering van ‘kunuku’, dat weer een verbastering is van ‘conuco’, dat op zijn beurt een verspaanst woord is uit het Arowaks.
Het woord ‘knoek’ ben ik al zestig jaar nergens tegengekomen in courante Nederlandse boeken. ‘Knoek’ is geen fout woord, maar moet nodig in het Groene Boekje. Dat wel.
Het Groene Boekje is een vrij gekunsteld en inconsequent boekje dat door mensen met een redelijk verstand allang is vervangen door het Witte Boekje waar goed Nederlands schrijvende journalisten al jarenlang gebruik van maken. Je kan het Witte Boekje gewoon in de winkel kopen.
Ik las verder dat er een conferentie was over ‘Nederlands als vreemde taal in het Caribisch gebied’. Ja, daar moeten nodig ‘specialisten’ voor worden uitgenodigd.
Dames en Heren: ‘Nederlands als vreemde taal’ is overal ter wereld hetzelfde, dus ook in het Caribisch gebied.  In Nederland wordt al jaren ‘Nederlands als vreemde taal’ gegeven op, bijvoorbeeld, Internationale Scholen en cursussen voor asielzoekers met een verblijfsvergunning.
Niets nieuws onder de zon. Pure geldverspilling aan reizen en gewichtigdoenerij. Maar een goede reden kennelijk om weer eens de Oceaan over te vliegen. Kan geen kwaad zolang de
 ‘Antillen’ nog in het Koninkrijk zitten. Een lekker veilig onderwerp trouwens. Hoef je niks te doen aan een Curaçao dat rechtsstatelijk gesproken aan het verdwijnen is. Lekker Nederlands leren als vreemde taal. Wie kan daar nou een buil aan vallen?
Een paar maanden geleden ben ik op een avond geweest van de Antilliaanse Taalvereniging SPLIKA. Het vond plaats in het Curaçao Huis (Kas di Kòrsou) in Den Haag. Het bleek de bedoeling te zijn dat er een lijst zou worden aangelegd van Antilliaanse gebruiken ‘die men zou willen behouden’. Het Meertens Instituut deed ook mee. Lees Het Bureau van Voskuil en je weet meteen met wat voor Instituut je te maken hebt. Op die avond schreeuwde iedereen door elkaar. De krankzinnigste gebruiken zouden vooral behouden moeten blijven. De aanwezigen mochten allemaal wat zeggen. De stomste opmerking werd met applaus ontvangen. Iemand zei dat je vroeger een gele onderbroek moest dragen bij bepaalde gelegenheden. Een welkome bijdrage, constateerde ik.
Ik sla telkens weer achterover van de achterlijkheid van al dat soort ondernemingen. Maar het is weer een mooie gelegenheid om de Oceaan over te vliegen. En niet één keer, maar heel veel keren. Liefst in een gele onderbroek, natuurlijk.
Zoals Julian Coco zei:’agge maor leut het’ (= als je maar plezier hebt). N.B. Coco sprak Nederlands als niet-vreemde taal en bij tijd en wijle ook dialectisch Nederlands. All round. Net als zijn gitaarspel.
Overigens ben ik nog steeds van mening dat het Nederlands vervangen zou moeten worden door het Engels.

Discussies en leermomenten bij presentatie Sranantongo grammatica

door Donovan Mijnals

Paramaribo – Rechtvaardigen van foutief Sranantongo spreken en schrijven wordt steeds moeilijker. Woensdagavond presenteerde linguïst Eddy van der Hilst zijn grammaticaboek Taki Sranantongo Bun in Tori Oso. Daardoor hebben diegenen die de Surinaamse taal willen bezigen een leidraad waar ze zich aan kunnen vastklampen. Volgens Van der Hilst zijn nu misschien wel de cruciale stappen gezet om het Sranan op school te kunnen onderwijzen. Hij maakt zich echter geen illusies en beseft dat daarvoor ook de leerkrachten intensief getraind zouden moeten worden. “De taal wordt nu krakkemikkig gesproken omdat het vooral vroeger verboden was om thuis Sranan te spreken,” verduidelijkt hij.
Hij blijkt aangenaam verrast met de opkomst voor zijn boekpresentatie. “Ik vind het wel belangrijk dat mensen kennelijk interesse hebben in de taal. Zo heb ik dus ook een heleboel dingen kunnen verduidelijken.” Bij de presentatie bestond namelijk ook de gelegenheid om in discussie te treden met de auteur en verschillende aanwezigen maakten daarvan gretig gebruik.
Een van de aanwezigen in Tori Oso, die van die discussies genoot was Fidelia Graand-Galon. Ze is Ambassadeur van Suriname in Trinidad and Tobago en steekt niet onder stoelen of banken dat ze de taal een warm hart toedraagt. “Voor mij zijn de discussie positief, omdat er ook aanvullingen zijn gekomen en leermomenten”, vindt ze. Onlangs zorgde ze ervoor dat Van der Hilst ook op het Caribisch eiland Sranantongo lessen kon verzorgen. Daar zijn ze er zo enthousiast over dat hij jaarlijks terug zal moeten.
“Voor toerisme is het ook goed dat ze de taal kunnen spreken wanneer ze het land aandoen. Ook al is het niet vloeiend”, legt de diplomaat uit. Maar ook collega diplomaten staan te trappelen om de taal te kunnen leren, onthult Graand-Galon. Door deze ‘regelgeving’ wordt die overdracht aan vooral buitenlanders ietwat vergemakkelijkt.
[uit de Ware Tijd, 17/08/2013]

Braziliaanse onderzoekt oorsprong Papiamentu

Wat de invloed van de Joodse taal is geweest op het ontstaan van het Papiamentu, dat onderzoekt Shirley Freitas voor haar Ph.D. titel. De in 1988 in Salvador da Bahia geboren Braziliaanse, heeft als hypothese dat naast de enorme invloed van het Kaapverdiaans op het Papiaments de invloed van het Joods niet is uit te vlakken. Vooral van de Joden die uit Portugal, Spanje en Recife, het vroegere Mauritsstad in Curaçao zijn geïmmigreerd. Ze heeft ongeveer 2000 woorden van Iberische oorsprong gekozen uit enkele publicaties van Antoine Maduro, voornamelijk uit zijn Ensayo pa yega na un ortografia uniforme pa nos Papiamentu (pleitnota om tot een uniforme spelling van het Papiaments te komen). Ze vindt Maduro een echte taalliefhebber, weliswaar geen professionele linguïst, maar hij is zonder meer van grote betekenis vanwege zijn grote verzameling woorden en uitdrukkingen. Shirley is nu een maand op Curaçao om onderzoek te doen naar bronnen, bijvoorbeeld bij de Mongui Maduro bibliotheek.

Shirley Freitas
Ze heeft aan deze bibliotheek een exemplaar geschonken van de dissertatie A adaptaçao de empréstimos recentes no papiamentu moderno, waarmee e

en andere Braziliaanse, Manuele Bandeira de Menezes vorig jaar aan de universiteit van São Paolo is gepromoveerd. Dit betreft een onderzoek naar de fonologische en morfologische processen bij de aanpassing van woorden uit andere talen, voornamelijk het Portugees, Spaans, Nederlands en Engels, die gedurende de twintigste eeuw zijn opgenomen in het Papiaments. Haar corpus besloeg ongeveer 1000 woorden op het gebied van sport, politiek, economie en technische ontwikkelingen.

Beide taalkundigen worden of zijn begeleid door professor dr. Gabriel Antunes de Araujo, gespecialiseerd in creooltalen, aan de universiteit van São Paolo. Shirley verwacht medio 2016 haar onderzoek te kunnen publiceren. Daarna wil ze graag verder gaan studeren bij Bart Jacobs in Leiden. Aan zijn proefschrift over de oorsprong van het Papiaments en de banden met het Kaapverdisch is in de editie van 18 juli 2013 van deze krant uitgebreid aandacht besteed.

Is dit discriminatie?

door Toon Kasdorp

Rabin Gangadin een Surinaams dichter en prozaschrijver. Ik citeer uit Wikipedia:

Gangadins poëzie is direct, grillig, zonder herkenbaar Surinaamse elementen: zijn debuutbundel Desaveu (1980) werd met enkele kleine wijzigingen herdrukt als Een zeldzame kamer (1982). Verder verschenen: Tussen letter en geest (1984), Striptease zonder muziek (1987). ln zijn proza haalt hij fel uit naar zijn Landgenoten (1986). Gangadin ontziet niets en niemand – ook zichzelf niet – en heeft de neiging zich te overschreeuwen. Ernstig afbreuk aan zijn werk deed de constatering dat hij op evident plagiaat betrapt werd: uit zowel het werk van Jeroen Brouwers als de literatuurcriticus Wim Rutgers nam Gangadin zonder bronvermelding grote passages over.

Wie zijn stukje in de NRC van 3/8/13 leest over het Surinaamse Nederlands waar we te weinig respect voor zouden hebben, wordt op dat punt van het plagiaat gerustgesteld. Een zin als de navolgende kan hij onmogelijk van een ander hebben. Die heeft hij zeker zelf bedacht.

‘De massale exodus van Surinamers naar Nederland ten spijt, die wellicht zou kunnen doen vermoeden dat er na verwerking van deze culturele invasie een periode uit zou breken van culturele cohesie, wees de praktijk er juist het tegendeel van uit’.

De zin is krom en het is ook verder beroerd Nederlands. Wat kan hij hebben bedoeld? Dat er ondanks de massale trek van Surinamers naar Nederland geen sprake is van het naar elkaar toegroeien van het Surinaams en het Nederlands? Waarom dan niet? Wil hij soms beweren dat alle Surinamers zo slecht schrijven als hij? Dat is zeker niet zo. Gerard Spong en Lilian Gonçalves schrijven uitstekend en dat geldt ook voor Noraly Beyer en Sigi Wolf.

Leest U eens de volgende zinnen uit het zelfde stukje. ‘Een tendens die het Nederlandse literaire landschap geheel doorklieft is de slaafse bewondering voor Nederlandstalige islamitische auteurs’… ‘Het effect is dat Nederlandse literaire uitgeverijen, literaire tijdschriften en literaire wervers reeds in eerste oogopslag het vermeende literaire talent in een Marokkaanse, Turkse of Iraanse scribent menen te kunnen ontwaren’.

De jaloezie van deze Surinaams Nederlander t.a.v. allochtonen met een andere achtergrond heeft iets meelijwekkends. Maar de vraag blijft toch vooral wat de reden kan zijn geweest voor de NRC om deze man zijn onmacht zo publiekelijk te laten demonstreren? Dat is niet duidelijk. Een ingewikkelde manier van discrimineren misschien?
[van de weblog van Toon Kasdorp, 3 augustus 2013]

Sranantongo regelgeving in boekvorm gebundeld

door Donovan Mijnals

Paramaribo – Eddy van der Hilst heeft zijn strijd tegen beweringen als zou Sranantongo slechts een warrige taal zijn, opgevoerd. Morgen presenteert hij officieel het ultieme bewijs dat Surinames meest gebruikte taal wel degelijk regels heeft. Dan presenteert hij in Tori Oso zijn boek Taki Sranantongo Bun: De Grammatica van het Sranan deel 1. “We moeten af van de fa a go, a go mentaliteit wanneer we onze eigen taal bezigen”, stelt de linguïst resoluut.
Grammatica van binnenuit
Hij stoort zich er mateloos aan dat er tot op heden mensen zijn die vinden dat Sranantongo geen grammatica heeft. “Iedere taal heeft een grammatica anders kun je elkaar niet verstaan en nu de regels, die in alle moedertaalsprekers hun hoofden zitten, op papier gezet zijn kan een ieder ze toepassen.” De basis voor dit boek begon al decennia geleden. De taalgeleerde startte zijn onderzoek al in de jaren zeventig van de vorige eeuw. In die periode studeerde hij onder leiding van professor Jan Voorhoeve, die in Nederland de basis legde om de Surinaamse taal te bestuderen. Eerder resulteerden de studies van Van der Hilst al in een spellingboek voor het Sranan.
De taalkenner benadrukt dat het verkeerd zou zijn om bij de grammatica van een taal, een andere taal als uitgangspunt te nemen. “Wat ik in mijn boek heb geprobeerd te doen is de grammatica van binnenuit te beschrijven. Ik heb dus niet het Nederlands gebruikt om de regels van Sranantongo samen te stellen”, verklaart hij. Zijn mentor stelde immers dat het bestuderen van de grammatica van een taal noopt tot uitsluiting van elke andere taal. “Anders geraak je op een dwaalspoor.” Door zich aan die stelling te houden, ontdekte Van der Hilst onder meer dat anders dan bij andere talen het Sranan nagenoeg geen uitzondering op de regels bevat.

Samenleving
De Sranantongokenner beklemtoont dat hij met het boek niet zijn eigen mening opdringt. Hij heeft zich gedurende lange perioden laten omringen door moedertaalsprekers. “Geen mensen die Sranantongo vermengen met allerlei andere talen en Nederlandse grammaticale regels.” En ook bij het maken van nieuwe woorden in die taal laat hij zich leiden door suggesties uit de samenleving. “Per slot van rekening is het uiteindelijk de samenleving die de regels zal accepteren of verwerpen.”
Een tweede deel van het grammaticaboek is nu al in gevorderde staat, maar is nog niet helemaal af. “De tekst is al klaar maar er is daaraan nog een heleboel hoofdpijn aan lay-out en drukklaar maken verbonden”, lacht hij. Vooralsnog is het eerste deel bij verschillende boekhandels te verkrijgen.

[uit de Ware Tijd, 13/08/2013]

Nieuw grammaticaboek Sranantongo

Op woensdag 14 augustus a.s. wordt in Tori Oso een nieuw grammaticaboek van het Sranantongo gepresenteerd,. Het is van de hand van Eddy van der Hilst en de titel ervan luidt: Taki Sranantongo bun [Spreek correct Sranantongo] (De grammatica van het Sranan, deel 1).
Datum: 14 augustus 2013
Tijd: 20.00 uur, deur open 19.30 uur
De uitnodigingstekst in het Sranan luidt:
Mi teki en leki wan bigi grani fu kari yu kon na a pristeri fu a nyun buku fu mi nanga a nen:
Taki Sranantongo bun (De grammatica van het Sranan, deel 1)
Dey:  dridewroko 14 agusto 2013, Presi:  Tori-oso, Yuru:  8.00 yuru mofoneti, Doro e opo: 7.30 yuru mofoneti

Lezing Ramon Todd Dandaré

De taalkundige Ramon Todd Dandaré houdt op 20 augustus 2013 een lezing in het Kabinet van de gevolmachtige Minister van Aruba in Den Haag. Klik op de afbeelding voor een groter formaat.

Coroniaan bedreigt in het Engels na zuippartij

Paramaribo – Edward V. zegt vreemd gedrag te vertonen als hij enkele glazen opheeft. Hij bedreigt mensen in het Engels en gaat anderen achterna met messen. “Ik drink voornamelijk palm. Het is vreemd voor mij dat ik die man in het Engels heb aangesproken. Ik ben Coroniaan toch”, zei hij gisteren onbeschaamd. Dit zorgde voor een ludiek moment in de rechtszaal en het publiek kon zijn lach niet onderdrukken.

Ondanks die luchtige ambiance ging het wel om een poging tot moord. Hiervoor stond de man immers terecht. Het geschil tussen Edward V. en het slachtoffer Steven L. begon vreemd. “Ik stond met een politievriend van me te chillen. Plotseling zagen wij dat de man met messen rende achter een jongen. Omstanders hielden hem tegen en hij werd aangehouden”, vertelde het slachtoffer over het initieel contact.
Toen begon de ellende pas goed. “Elke keer als hij me zag, noemde hij me ‘traitor’ (verrader…red.). “I will kill you”, volgde meestal meteen erachteraan.” Steven L. zegt dat de man hem als een verrader ziet, omdat hij een politieagent als vriend heeft. “Hij denkt dat ik aangifte heb gedaan die eerste keer.” Het kwaad bloed tussen de mannen bereikte in april een hoogtepunt.
Ze raakten in een woordenwisseling. Op gegeven moment moet Edward V. twee messen hebben getrokken. Seven L. sloeg op de vlucht, achterna gezeten door de dronken en woedende Coroniaan. Het duo heeft zelfs enkele rondjes gerend om de auto van Steven L. Uiteindelijk kwamen omstanders ertussen en deed de benadeelde opnieuw aangifte tegen de belager.
Het Openbaar Ministerie eiste een celstraf van acht maanden met aftrek van de periode in voorarrest doorgebracht. Kantonrechter Albert Ramnewash vond hem schuldig aan poging tot zware mishandeling en sprak de man vrij van poging tot moord. Het vonnis was conform het voorstel van het OM.
[uit de Ware Tijd, 07/08/2013]

Tori vo wi Masra (1816/1865)

door Carl Haarnack
Tori vo wi Masra en Helpiman Jesus Kristus so leki wi finni hem na ini dem fo Evangeliste Matteus, Markus, Lukas en Johannes. Stolpen; gedrukt by Gustav Winter, 1865
Vanaf het begin van de 19e eeuw verschijnen er in Suriname voor het eerst boeken die niet gemaakt waren voor de rijke Europese bovenlaag. Het zijn boeken die gedrukt werden door de Hernhutters (EBG) voor de bekering van slaven en het geven van taalonderwijs. Deze titels werden veelal in Duitsland gedrukt en geschreven in het Sranan Tongo. Doordat de Hernhutters het Sranantongo tot haar kerktaal maakte heeft zij grote aantrekkingskracht uitgeoefend op de zwarte bevolking van Suriname. De vroege Bijbelvertalingen in het zg. ‘Neger-engels’ zijn van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van het Sranan Tongo. Deze teksten vormden de eerste gedrukte teksten die het ‘gewone’ Surinaamse volk  in haar eigen taal onder ogen kregen.
Links: Graaf van Zinzendorfschool (toen lagere school voor meisjes), Gravenstraat 100. Dit perceel werd op de kaart van Moseberg (1801) als „land van Stolkert“ aangeduid. Aan het einde van 19e eeuw kwam het in bezit van de Evangelische Broedergemeente (EBG) en werd het huis als schoolgebouw als in gebruik genomen. Vandaag staat hier de Zinzendorfherberg. Van het oude huis Stolkert is niets overgebleven. Alleen de smeedijzeren sierhekken bestaan nog. Ze zijn herplaatst naar de Lim-A-Postraat (bron: Bernd Katt)
Dit boek is een vertaling van teksten van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes uit het Nieuwe Testament. In 1816 verscheen Da tori va wi masra en helpiman Jesus Christus, so leki wi findi datti na inni dem fo evangeliste: Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes [Het verhaal van onze Heer en Redder Jezus Christus, zoals wij het vinden bij de vier evangelisten: Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes.] Dit was het eerste gedrukte werk in het Sranan Tongo. Deze vertaling was van C.L. Schumann, een missionaris van de Moravische Broeders (Hernhutters).
Maar de uitgave waar we het hier over hebben is van 1865 en werd opnieuw vertaald door Wilhelm Treu (1803-1846). Treu was net als Schumann ook missionaris en was daarnaast kleermaker van beroep. Hij schreef ook een Grammatik der negerenglischen Sprache(1838) en een was begonnen aan een Negerenglisches Wörterbuch dat hij slechts half af kreeg. Hij hield ook een dagboek tijdens zijn  verblijf in Suriname dat begon in 1832 en eindigde met zijn dood in Paramaribo in 1846. Door zijn dagboek  krijgen wij een boeiend beeld van het leven dat hij in Suriname aantrof. Zo stoorde hij zich aan het gedrag van de blanke elite in de kolonie. Ze waren volgens hem platvloers en gingen zich te buiten aan kaartspelen, dobbelen en drinken. Ook de seksuele moraal van de kolonisten was hem een doorn in het oog. Treu: “Lieutenant Canzee vertelt mij zonder schaamte dat hij in de stad twee vrouwen heeft, Celesta en Patiensi die tot onze kerk behoren. Dokter Westerveld en directeur Van Thol zeggen hetzelfde.”
Verder lezen, klik hier:

De erfenis van Jan van Donselaar

Pas verschenen: Woordenboek van het Nederlands in Suriname van 1667 tot 1876
Het Meertens Instituut heeft onlangs het Woordenboek van het Nederlands in Suriname van 1667 tot 1876 uitgegeven. Het boek bevat 2100 woorden en vaste verbindingen met hun betekenis en informatie over bijvoorbeeld etymologie en leenwoorden.
In 1667 veroverden de Nederlanders Suriname op de Engelsen. Het Nederlands werd hierbij geëxporteerd naar Suriname en maakte daar vervolgens een geheel eigen ontwikkeling door, met name omdat in Suriname woorden gemaakt moesten woorden voor zaken die in Nederland niet voorkwamen – bijvoorbeeld gebruiken, planten en dieren.
Het woordenboek is samengesteld door de eerder dit jaar overleden bioloog en deskundige op het gebied van Surinaams-Nederlands J. van Donselaar, die in 1977 al het Woordenboek van het Surinaams-Nederlands publiceerde. Dat boek beschreef het ‘moderne’ Surinaams-Nederlands. Aan het nu verschenen lexicon, dat de daaraan voorafgaande periode omvat, is Van Donselaar de rest van zijn leven blijven werken. Hij heeft het grotendeels kunnen afronden; historisch taalkundige Nicoline van der Sijs heeft er de laatste hand aan gelegd en de publicatie ervan verzorgd.
J. van Donselaar: Woordenboek van het Nederlands in Suriname van 1667 tot 1876. Amsterdam: Meertens Instituut, 2013. 290 pagina’s. ISBN: 978 90 7038 977 2. Het boek is exclusief te koop bij Onze Taal. Prijs: € 25 (voor België € 31)

Aandacht voor Arowakse taal

Het boekje Samen Schrijven in het Arowaks is het resultaat van een samenwerking en onderzoek van bijkans twee jaren tussen en met verschillende Lokono gemeenschappen en de taalkundige Konrad Rybka. Konrad heeft zich de afgelopen 4 jaren bezig gehouden met de Lokono taal en rondde zijn MA-Thesis over Arowakken in 2010 af. Hij kreeg een beurs aangeboden en een stage van 6 maanden bij de vereniging Kayeno in Frans Guyana. Gedurende die periode heeft Konrad gewerkt aan een schrijfwijze voor het Arowaks. Er werden orthografie (=spellingsleer) lessen verzorgd en een concept eenduidige schrijfwijze met alfabet geintroduceerd. Naar aanleiding hiervan is er een workshop van enkele dagen gehouden in Powakka waartoe verschillende Arowaks sprekenden uit de dorpen Cassipora, Powakka en Matta werden uitgenodigd. Tijdens deze workshop werd het voorwerk gepresenteerd en daarover gediscussieerd. Aan het eind van deze workshop werd een vereniging opgericht met de naam Wadian Bokotothi, letterlijk vertaald uit het Arowaks ‘Zij Die Onze Taal Zullen Beschermen’. Wadian Bokotothi bestaat uit Percy Martin (voorzitter), Nico Biswane en Ernest Biswane (uit Cassipora), Mavis Ebicilio en Deborah Sabajo (uit Powakka) en Rosita Aramaké (uit Matta).

Melvin Mackintosh is gevraagd om de organisatie te helpen opzetten en de communicatie te onderhouden. Op zijn Facebookpagina staan indrukken van de verschillende presentaties tijdens de dorpsvergaderingen in de Arowakse dorpen. Het boekje zal op 31 juli ook gepresenteerd worden tijdens de Tori Oso avond van S’77.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter