blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Kinder- en Jeugdliteratuur

‘Eindelijk VRIJ!’… ???

door Christine F. Samsom    

Spannend! De kleinkinderen, Ayana en Zoë, hangen aan oma’s lippen. Ze zijn net in het binnenland geweest en hebben gezien hoe de kinderen in hetzelfde groengeruite bloesje als in de stad naar school gaan en hoe ze in de middag heerlijk ravotten in de rivier, hoe hun moeders daar de vaat en kleren wassen en maripa verwerken tot spijsolie, en hoe de kinderen helpen met stampen in de mata, hoe mannen gaan vissen, boten besturen met vracht, familie of toeristen, hoe ze van bomen met een kettingzaag planken zagen voor een huis of een boot. Ja, ze hebben zelfs een jager gezien met een echt geweer en ze snappen dat als er geen slager is, je afhankelijk bent van wat jagers aan vlees vinden.    

lees verder…

Zwemmen tussen de boeken

door Audry Wajwakana

Paramaribo – De 45 regionale voorleeskampioenen hebben gisteren naar verschillende locaties in Paramaribo een educatieve toer gemaakt. Een boekhandel in de Hermitage Mall is voor even het podium voor vier van de 45 winnaars, terwijl de overige naar mediahuizen vertrokken. Met hun medailles nog om worden de ietwat onwennig rondkijkende, jongelingen bij binnenkomst opgewacht door Jetty Lenne. Gepassioneerd steekt de gepensioneerde lerares van wal. “Weten jullie waar we nu zijn?” “ Bij Tbl toch mevrouw”, antwoordt de negenjarige Christel Joval.
Door geduldig door te vragen krijgt Lenne uiteindelijk het antwoord wat ze wil horen. Hiermee is de toon voor de rest van de voorleessessie gezet. Met geduld en een knipoog haal je meer uit kinderen. Na een korte voordracht volgt een rondleiding door de boekhandel. Alles wat interessant is mag aangeraakt en bekeken worden. Terwijl de kinderen nieuwsgierig door boeken en tijdschriften bladeren blijft Lenne vragen stellen. “Wat zou er zoal in een tijdschrift staan?” “Tijden mevrouw?” “En wat staat er in een kookboek? Hebben jullie hobby’s?” Voordat de aanwezigen het doorhebben beelden de kinderen een hobby uit en gaan al zwembewegingen makend door de winkel. Lenne prikkelt de fantasie zoals een boek dat kan. Na de rondleiding mogen de kinderen een boek pakken en dit voorlezen voor de aanwezigen.
Voordat iedereen de stad in ging hebben alle 45 voorleeskampioenen een rondleiding bij The Telesur Multimedia Innovation Laboratory en bij de Telecommunicatie Autoriteit Suriname gekregen. De kinderen kwamen na hun voorleessessie weer bijeen in de Paramaribo Zoo. Na de lunch brachten ze een bezoek aan minister Ashwin Adhin van Onderwijs en Volksontwikkeling. Enkele kinderen lazen een kort verhaal voor. De kinderen boden de minister het boek Lezen verbindt schrijver en kind waaruit de minister ook een gedeelte voorlas. “Na de educatieve tour kregen de kinderen als opdracht om in hun eigen regio ook voorleessessies te houden.
Dit om anderen het belang van voorlezen ook bij te brengen”, zegt Yvonne Caprino van Stichting Projecten. “Want op 20 november, Dag van de kinderrechten, worden de Voorleeskampioenen tot Voorleesambassadeurs benoemd. Zij zullen dan de nieuwe voorlezers begeleiden en ondersteunen”, besluit Caprino.
[uit de Ware Tijd, 15/08/2013]

Kinderen klimmen in de pen bij Schrijversvakschool

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – Kinderen hebben een eigen verhaal en dat kunnen ze zelf vertellen. Dat is de stellige overtuiging van Ruth San A Jong, directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo. Zij heeft haar kennis kunnen koppelen aan kapitaal gesponsord door de Nederlandse ambassade en geeft samen met andere docenten vanaf de grote vakantie schrijftraining aan kinderen in de leeftijdsklasse negen tot veertien jaar. De directeur kan bijna niet stil zitten van enthousiasme. “We gaan leuke dingen doen met de kinderen. We gaan het hebben over moderne thema’s zoals Blackberry’s en pingen, maar ook minder leuke dingen. Bijvoorbeeld hoe het is om ziek te zijn? En wat er gebeurt met kinderen, zoals na de brand? Kortom we gaan ze helpen om hun verhaal te vertellen.”
Behoefte
De behoefte is er al een hele tijd. “Vanaf de opstart van de school in 2008 kreeg ik ouders aan de lijn die niet wisten hoe ze schrijvende kinderen thuis kunnen begeleiden. Toen nam ik me voor om eens met kinderen te starten, maar bij de opstart van de training met een instaptarief van ongeveer SRD 75 was er weinig animo. Toen besloot ik het nogmaals te proberen in de paasvakantie. En voilà! Een tweedaagse gratis schrijfworkshop leverde een volle bak kinderen op”, lacht de directeur die zelf ook schrijver is.

Krant
De bedoeling is om kinderen spelenderwijs de fijne kneepjes van het schrijversvak bij te brengen, waaronder zintuiglijk schrijven, werken met associaties en beelden, verschillende dichtvormen, personagevorming en werken met een plot. Niet te technisch en toch nog effectief en creatief. De training duurt elke keer drie maanden, waarbij elke les twee uur duurt. Na een cyclus van twaalf lessen geeft de school een krant uit met alle verhalen van de kinderen.

Interactief
Aan het einde van het traject in mei 2014 worden de mooiste verhalen gebundeld en uitgegeven. “Ik mik erop die bundel te launchen tijdens het Kinderboekenfestival. Dan kunnen kinderen massaal het verhaal van elkaar lezen”, droomt San A Jong. Het boek zal ook worden voorzien van illustraties die door kinderen zelf worden getekend. “De tweede groep, mag de verhalen van de eerste illustreren onder begeleiding van een kunstenaar”, ontvouwt San A Jong die benadrukt dat het een interactief geheel wordt. “We gaan ook naar films kijken, krijgen een dagje bijvoorbeeld de dierenbescherming op bezoek. Alles van de kinderwereld om het kind creatief te stimuleren.”
De schrijver van het boek De laatste parade denkt in de eerste plaats aan kinderen uit tehuizen. “Het is nu eenmaal zo dat deze groep achtergesteld is ten opzichte van die uit een gezin. De leerprestaties liegen er niet om en de sociale achtergronden van deze kinderen zijn vaak erbarmelijk. Schrijven draagt bij aan de persoonlijke vorming van assertieve, zelfbewuste kinderen. “We sluiten echter niemand uit. Het instaptarief is SRD 25 en we mikken op klassen van acht tot tien personen.” De initiator van dit project hoopt dat dit zaadje als vrucht ook zal opleveren dat de taalontwikkeling en leescultuur van de doelgroep een duwtje krijgen.

[uit de Ware Tijd, 13/08/2013]

Villa Zapakara bundelt Chinese levensenergie

Paramaribo – Met een slag op de gong opende first lady Ingrid Bouterse-Waldring zaterdag de derde interactieve tentoonstelling van kindermuseum Villa Zapakara: ‘De Qi van China’. “Villa Zapakara brengt de wereld naar de kinderen en de kinderen naar de wereld”, sprak ze even daarvoor.

Op het nagalmen van de gong ontsloten de Chinese ambassadeur Yan Nansheng en de Nederlandse zaakgelastigde Ernst Noorman de met gouden punten beslagen deuren.
Kracht van China
De drie rondleiders die daarachter verschenen, introduceerden het begrip qidoor de toeschouwers een denkbeeldige bal levensenergie toe te werpen. “Breng de bal omlaag en vul hem met de qi van de aarde. Breng hem dan omhoog en vul hem met de qi van de zon. Qi zit in alles wat leeft en niet leeft en is de kracht van China.” Het woord moet natuurlijk wel goed uitgesproken worden: een kort en krachtig ‘tsjie’, want anders betekent het ‘zeven’, ‘opstaan’ of ‘vlag’.
Elementen
Inhoudelijk directeur Dakaya Lenz: “Het is moeilijk om eeuwenoude tradities met alle stappen en regels die daarbij horen uit te leggen aan kinderen vanaf zes jaar, en dat in een rondleiding van 75 minuten. Maar je hoopt dat ze daarna elementen herkennen.” Aan Cher Spalburg, één van de gidsen, is die taak wel besteed. Begeesterd door qi leidt ze kinderen en hoogwaardigheidsbekleders in slechts vijftien minuten langs godenbeelden, kungfuwapens en acupunctuurnaalden. In de langere, reguliere rondleiding krijgen kinderen bijvoorbeeld de kans om zelf dumplings te maken en de theeceremonie bij te wonen.
Drakendans
De elfjarige Ava en Sigi zijn het erover eens: de tentoonstelling is heel leuk. Sigi vindt de karaokebar gezellig, al was er dit keer geen tijd om te zingen. Ava is onder de indruk van het terracottaleger. Niet voor niets is het museum het komende schooljaar doordeweeks al volgeboekt met klassen. Volgens Lenz is de kracht van Villa Zapakara de manier waarop er met kinderen wordt omgegaan. “Je geeft ze het idee dat ze dingen zelf doen, maar je stuurt ze onzichtbaar. Zo kan tegen een druk kind gezegd worden, ‘Je qi gaat alle kanten uit, probeer die nu eens één kant op te richten’.” Bij de drakendans waarmee de avond begon, kon de energie gebundeld worden door te wijzen naar het pluizige staartje en te lachen om de rondvliegende paksoi. Maar een enkeling kon het niet laten om tijdens de toespraken toch alvast even aan de gong te hangen. Nadat de rondleiding was afgerond en het vuurwerk afgeschoten, was de qi van de meesten wel op.
[uit de Ware Tijd, 05/08/2013]

Lizzy Lizard meets Minister of Education Lourens

Great Bay, St. Martin (August 4, 2013)—The Lizzy Lizard tour recently made a stop here at the office of Minister of Education, Culture, Sports & Youth Affairs Patricia Lourens (R). Minister Lourens graciously received 50 copies of the children’s adventure book from its author Robin Boasman (L). “Minister Lourens assured me that one copy would be archived and one would be sent to the Department of Culture, while the rest would be distributed to the various public schools,” said Boasman. The presentation (6.27.13) of the increasingly popular Lizzy Lizard was made in keeping with the April 2012 subsidy by the ministry toward the storybook’s publication, said Jacqueline Sample, president of House of Nehesi Publishers (HNP).

Prijswinnaars scholenactie Surinaamse kinderboeken

Jaarlijks organiseert Publishing Services Suriname met een aantal Surinaamse schrijvers een nationale boekenverkoopactie op scholen. Dit jaar zijn er door een mooie samenwerking met Dagblad Suriname twee prijsvragen gekoppeld aan de scholenactie. De trekking van de eerste prijsvraag was op 8 maart. De tweede trekking vond plaats op 22 juli op het kantoor van Dagblad Suriname. Beide trekkingen zijn op de Rapar TV te volgen geweest. Bij de tweede trekking is het district Commewijne goed in de prijzen gevallen. Maar liefst zes van de tien prijzen gingen naar kinderen uit Commewijne. Alle winnaars krijgen een boekenpakket en een schoolpakket. De eerste drie winnaars krijgen daarnaast ook een geldbedrag van Dagblad Suriname. De namen van de prijswinnaars zijn: Shinia Bihari, 14 jaar van OS IV Meerzorg, Sheethal Lakhi, 10 jaar van OS Lelydorp, Paris Mohan, 6 jaar van OS II Meerzorg, Vishal Jokhan, 17 jaar van de Pt Kalidienschool in Commewijne, Simran Mokiem, 13 jaar van de Abu Hanifaschool, Lie Chan, 10 jaar van OS II Meerzorg, Ghalyela Kensenhuis, 9 jaar van de St Stephanusschool, Damian Sedjo, 11 jaar van OS II Meerzorg, Roshnie Mangrey, 8 jaar van OS IV Meerzorg en Kylie Sidhoe, 10 jaar van OS Lelydorp. De prijzen kunnen worden afgehaald bij Dagblad Suriname aan de Zwartenhovenbrugstraat. Tel 426336.

Kinderen Maria Hartmanschool blij met eigen boek over brand

door Raoul Lith

In koor roepen de kinderen van de eerste klas van de Maria Hartmanschool ‘110’, op de vraag ‘wat het alarmnummer is van de brandweer’. “Heel luid en enthousiast hebben de kinderen antwoord gegeven”, zegt Dennis Snip, brandweervoorlichter, tevreden. De leerlingen hebben het boek Brand in Chocoladestad gekregen. In dit boek lezen de kinderen hoe ze brand kunnen voorkomen. Zij krijgen ook informatie over wat te doen bij brand.Ciara Krenten en Shaguel Kortstam mochten als eerst voorlezen aan hun klasgenoten. Beide kinderen zeggen dat ze van lezen houden. “Het is mijn verhaal, mijn naam staat er in”, zegt Shaguel. Om lezen te stimuleren bij de kinderen zijn de boeken gepersonaliseerd. “Ze hebben de hoofdrol in hun eigen boek”, vertelt Janice Fraser, schoolleider van de Maria Hartmanschool. Ze vindt dit project een heel mooi initiatief. De combinatie van het verhaal en de uitleg die door de brandweer wordt gegeven, werkt volgens Fraser prachtig. Ze geeft aan dat het ook een idee kan zijn waarbij het ‘milieu’ als thema is.

Informatie over thuissituatie 
Het is belangrijk om vanaf jonge leeftijd bewust te zijn welke handelingen te plegen bij een brand. “Door met die kinderen bezig te zijn, krijg je ook informatie over de situatie thuis. Het komt nog vaak voor dat mensen een gascylinder in huis hebben, liefst dichtbij het fornuis”, legt Snip uit. De droge tijd die aankomt, is ook onderdeel van de voorlichting. De kinderen tussen 11 en 14 jaar kunnen zich inschrijven in de vakantie voor de ‘jeugdbrandweer’. Daar leren ze spelenderwijs de werkzaamheden van het korps.

Dit boek is eerder dit jaar geschonken aan scholen te Paranam, Coronie en Latour. Het is de bedoeling dat alle eerste klassen van de basisschool in aanmerking komen voor een boek.

[van Starnieuws, 1 augustus 2013]

Lang leve de peterseliesoep

Ken je de muis Benjamin al? En heb je zijn nieuwe vrienden weleens ontmoet? Zij weten wel wat helpt tegen een prik van de harde stekels van Rufus de egel. Maar wat moeten ze doen als de altijd zo vriendelijke Benjamin alleen nog maar kan snauwen?

lees verder…

Aruba: Hoe duur was de suiker voor/door kinderen

Junadry C Leocaria werkt met Arubaanse kinderen aan een minivoorstelling gebaseerd op Hoe duur was de suiker, de slavernijroman van Cynthia Mc Leod. Beweging, rap, tekst, dans, alles zit er in!

Eindelijk Vrij vertelt kinderen marrongeschiedenis

door Tascha Samuel

Paramaribo – In het kader van 150 jaar afschaffing van de slavernij heeft de stichting Hosea gemeend de marrongeschiedenis vast te leggen. De organisatie geeft dan ook een boek uit met als titel Eindelijk vrij, waarin aan kinderen het verhaal van de Marrons verteld wordt.

Ze maken kennis met helden die al eerder dan 1863 het juk van de slavernij van zich af hebben gegooid. “Vanuit mijn stichting heb ik vaker boeken naar het binnenland gebracht voor kinderen. Ik keek het assortiment nog eens door en schaamde me eigenlijk dat er geen Surinaamse boekjes bij zaten. Ik verlangde ernaar om een boekje uit te geven waarvan het verhaal zich afspeelt in de belevingswereld van de kinderen in het binnenland van Suriname”, legt Hyacinth Bos-Halfhide, voorzitter van de stichting Hosea, uit.

Spannend
Zij kwam in contact met Annelies den Boer-Aside uit Moengo die de tekst voor het boek geschreven heeft. Het is een full-color boek met harde kaft van 35 bladzijden. De tekeningen zijn van Ginoh Soerodimedjo, gemaakt op de achtergrond van echte foto’s van het binnenland. “Wat het uniek maakt is dat deze verhalen niet staan in onze geschiedenisboekjes. Het is echter wel een waargebeurd verhaal gegoten in een spannend kinderverhaal “, licht Bos toe. Professor Frank Jabini, is de historische consulent geweest.

Gratis
Het is de bedoeling dat dit boekje op elke school in het binnenland aanwezig zal zijn, waar het ook gratis verspreid moet worden. “Door het kopen van het boekje in de stad, ondersteun je ook het project. Het boekje zal ook in Nederland verkrijgbaar zijn”, licht Bos toe. De presentatie is donderdag in het Lalla Rookh gebouw. “Er zal een optreden zijn van een dansgroep en enkele korte speeches van de mensen die hebben meegewerkt. Op zaterdag is er een feestelijke bijeenkomst met live muziek en een signeersessie van Den Boer Aside in boekenwinkel de Oase.”

[uit de Ware Tijd, 26/06/2013]

Nieuwe kinderboeken: dat rood-wit-blauw op de voorkant is echt niet nodig

door  Christine F. Samsom en Ilaya
 
Kinderen en beetje-kind-gebleven volwassenen zullen genieten van de fantasie waarmee Cobi Pengel in haar vijfde boek Wolkje en de groenhartboom (stichting PCOS, 2013. ISBN 978-99914-56-18-8) haar lezer(tje)s weer verrast. Wolken hebben mensen altijd gefascineerd, maar elke natuurliefhebber in ons land heeft ook grote bewondering voor de groenhartboom. Wie weet er niet in zijn buurt zo’n machtige, geelbloeiende boom te staan die ons aankondigt dat de regentijd voorbij en de grote droge tijd aangebroken is? Dat groenhartbomen kunnen lopen en vliegen, laat Cobi ons weten via de tienjarige natuurvriendin Cynthia met (tot wanhoop van haar moeder) haar laatste aanwinst, een slimme, spierwitte konkoni die als wolkje via de regenboog bij Cynthia terecht is gekomen. Haar vriendinnetje Viola die prachtige vliegers maakt en verkoopt om schoolspullen voor het nieuwe schooljaar te kunnen kopen, mag een nacht bij Cynthia blijven, en samen gaan ze midden in de nacht op stap met Mamabon. Alle groenhartbomen in de stad zijn ongelukkig over al het lawaai van het verkeer en de poku, over de uitlaatgassen, over de petflessen tussen hun wortels en mannen die tegen hun stam plassen. Van ellende en uit protest verliezen ze hun goudgele bloemen.
Maar nu klagen ook de groenhartbomen in het binnenland. Het bos wordt vernietigd door goudzoekers en daarom is er een groenhartbomen-krutu georganiseerd. Die mogen Cynthia en Viola meemaken. Vanuit de lucht zien ze de kale plekken, horen ze de jammerende bomen die zijn gekapt. Wat op de krutu wordt besproken, wat er terug in de stad met Wolkje gebeurt, hoe de petrea op het erf eindelijk is gaan bloeien… in elk geval laat het boek je nadenken over wat wij mensen de natuur aandoen. En ja, het begraven van een geliefd dier maakt ook deel uit van het kinderleven. Ik denk wel dat de schrijfster nog eens heel goed moet kijken naar de groenhartboom: Eerst vallen de bladeren af, de boom is een tijdje kaal en opeens: daar zijn die gele bloemen en als die beginnen te vallen, komen ook de nieuwe bladeren. Wel is het zo dat delen van de boom soms eerder bloeien dan andere takken. De illustraties van Leo Wong Loi Sing op bijna elke pagina geven de sfeer van het verhaal goed weer en de lay-out van Jessica Polanen is prima verzorgd. Een boek om zelf aan te schaffen en cadeau te geven.
ELF, ook uitgegeven door de stichting PCOS (ISBN 978-99914-56-16-4), is een verhalenbundel van Marja Themen-Sliggers die ons vorig jaar verraste met ‘Draken en Heksendrank’. Ook deze bundel met elf verhalen staat vol vreemde, ongewone zaken: spookhuizen, een hoofd-elf, ronddolende gestorven zielen, Sophie Redmond aan de telefoon, een sprekende uil, een boot zonder stuurman die zijn pagaai zoekt, noem maar op, de fantasie van de schrijfster lijkt onbeperkt. ‘Elf is het gekkengetal’, staat er achter op de bundel, maar zijn het gekke gebeurtenissen waar je om moet lachen? Ik vraag het aan Ilaya, vijftien jaar, vierde mulo, gezegend met een leisibakru! ‘Nou, gek…? Meer vreemd, het kan niet echt gebeuren. Er zijn mensen die erin geloven’. Het enige gekke, humoristische verhaal vindt ze dat over Stanleyyyyyy die steeds gestoord wordt door zijn luie moeder en oma om allerlei klusjes te doen, terwijl hij vliegers moet maken om wat geld te verdienen voor het nieuwe schooljaar (ja, net als Viola in Wolkje en de groenhartboom). Voor de staart van de gigantische vlieger haalt hij van de waslijn… de directoires van die ‘twee ouwe taarten’. Over het verhaal over Sharif die verliefd wordt op Aisa, een tienermoeder uit het binnenland (waarom toch het ouderwetse ‘boslandcreoolse’ gebruikt?) en daarbij het advies van zijn overleden oma volgt: ‘Altijd je hart volgen én praktisch zijn’, is Ilaya kort: ‘Dat is de realiteit’ Ze vindt het goed dat de huidige problemen van jongeren aan de orde komen: een buurjongen, door drugsgebruik zwerver geworden, een meisje met een beperking die toch kan fietsen op een driewieler, verliefdheid, de dood van een geliefde door een verkeersongeluk, stakende docenten, computerspelletjes, gierige ouders, enzovoorts. Ilaya vindt het in ieder geval een leuke bundel met afwisselende verhalen.
Het woord ‘onderwied’ over een groot erf (p. 46) begrijp ik wel, maar ik twijfel of je het zo kan gebruiken. Ook vind ik de woordkeus soms wat deftig: ‘…ze mag zich niet met vreemden inlaten’ (p. 63), dat zegt geen tiener. Gewoon ‘ze mag niet met vreemden bemoeien’. De illustraties van Samuel Woolthuis, zijn best wel apart, modern, alleen dat rood-wit-blauw op de voorkant is echt niet nodig voor een Surinaamse verhalenbundel.

Nederlandse boeken voor Suriname: wel of niet? Afdankertjes of leesmateriaal?

I. ‘Wie eegie sanie’ fu píkin

door Els Moor

De Surinaamse literatuur vanuit de eigenheid van cultuur en talen kwam pas goed op gang in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen ‘Wie Eegie Sanie’werd opgericht in Nederland, met Bruma als centrale figuur en later in Suriname ook met de nog jonge Dobru. Dit was een belangrijke stap op weg naar de zelfstandige republiek Suriname, in verband met ‘eegie sanie’. Dat er tot op de huidige dag nog veel van het kolonialisme is blijven hangen ervaren we maar al  te vaak, vooral ook op het gebied van taal en literatuur.

Een ander duidelijk voorbeeld is dat er nog steeds per boot veel, veel, vaak afgeschreven, Nederlandse kinder- en jeugdboeken  naar Suriname gestuurd worden, die dan in schoolbibliotheken terechtkomen, zelfs in het binnenland  of  voor weinig geld verkocht worden bij boekverkopingen.  Je schaamt je toch, als je zo’n boek opent en meteen een stempel ziet met in vette letters: ‘Afgeschreven’! Dat is neokolonialisme ten top: je afgeschreven boeken naar ‘die negertjes’ in je ex-kolonie sturen. En dat, terwijl er gelukkig in Suriname momenteel veel gebeurt aan de ontwikkeling van een eigen kinder- en jeugdliteratuur!    

De taalsituatie in Suriname is enerzijds van een grote rijkdom die de culturele ‘eenheid in verscheidenheid ’uitstraalt, maar  is anderzijds  problematisch voor veel kinderen en jongeren van wie de officiële taal, het Nederlands, niet de moedertaal  is. In ons land worden binnen bevolkingsgroepen zo’n twintig ‘eegie tongo’ gesproken. Daarboven staat het Nederlands voor het contact in de hele samenleving en vergeet niet het Sranan Tongo als ‘lingua franca’ (algemene contacttaal). Er zijn inheemse en marrontalen die hier ontstaan zijn en talen die ‘meegebracht’ zijn uit de landen waaruit de immigranten kwamen, zoals het Chinees, Sarnami en Javaans en niet te vergeten de ‘eegie’ versie van het Nederlands, het Surinaams Nederlands met eigen klanken, woorden  en zinsconstructies.   Deze veeltaligheid brengt echter ook grote problemen met zich mee. In volksbuurten in de stad, in het district, maar vooral ook in de dorpen in het binnenland spreken kinderen met hun familie meestal hun eigen taal. Veel kinderen moeten leren lezen, schrijven en rekenen in een voor hen vreemde taal. Als je dan leesboeken in de bieb hebt in die ‘vreemde taal’ en bovendien nog over allerlei dingens die jij niet kent, die ver van je bed of je hangmat zijn, dan moet je een geweldige doorzetter zijn en veel hulp krijgen van je leerkrachten om het toch te redden.    

Gelukkig dat vele deskundigen, ook in de stad, dit probleem tegenwoordig erkennen en ervoor ijveren om die kinderen meer kansen te geven, het onderwijs kind- en taalvriendelijker te maken! Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is: Leer die ‘vreemde taal’ vanuit je eigen leefwereld!’ Surinaamse kinder- en jeugdboeken vormen daarbij een geweldig goed hulpmiddel. Als kinderen die moeite hebben met de schooltaal  eenvoudige boeken in handen krijgen met herkenbare verhalen vanuit de eigen wereld, met veel duidelijke, ondersteunende illustraties die bovendien spannend en leuk zijn, dan gaan ze lezen leuk vinden en ze leren ‘spelenderwijs’ die moeilijke schooltaal, bovendien op een manier zoals die in het eigen land gesproken en geschreven wordt, Surinaams Nederlands dus. En wat belangrijk is: die boeken zijn niet gebonden aan leeftijd, maar aan de ontwikkeling van de taal bij het kind. Die boeken moeten echter wel aanwezig zijn in de school, niet alleen maar ‘afgeschreven’ Hollandse boeken.    

Overigens is het echt niet zo dat goede Nederlandse en andere, vertaalde,  boeken uit de wereld-jeugdliteratuur hier niet moeten komen. Integendeel. Er zijn prachtige Nederlandse boeken voor de jeugd, evenals vertaalde ‘klassiekers’. Denk aan Alleen op de wereld van Hector Malot. De kinderen die die boeken lezen en herlezen hebben vaak het Nederlands als hun moedertaal  of  beheersen de taal goed doordat ze een universele opvoeding krijgen. Zulke kinderen zijn er veel in Suriname, met name in de stad en omgeving.. De andere kinderen kunnen daarnaartoe groeien doordat er op school en elders veel gedaan wordt aan de ontwikkeling van hun taal- en leesniveau. Daar wordt hard aan gewerkt tegenwoordig, een prachtige ontwikkeling. Veel leerkrachten uit de stad, het district en het binnenland hebben trainingen gekregen om de vaardigheden en mentaliteit te ontwikkelen om kindvriendelijk, kindgericht en dus speels en creatief te werken aan de taalontwikkeling van hun leerlingen. Ook medewerkers van bibliotheken en andere plaatsen (na-schoolse opvang bijvoorbeeld).  

Zo iemand is Sandra Purperhart die een bieb heeft op Abra Broki, een volkswijk in de stad. Daar komen ’s middags veel kinderen die het Nederlands moeilijk vinden, maar houden van de leuke, eenvoudige Surinaamse kinderboeken met duidelijke illustraties. Sandra maakt zelfs mét de kinderen musicals over verhalen. Die worden opgevoerd tijdens Kinderboekenfestivals,  niet alleen in de stad. Dit jaar werkte ze al met de kinderen van Atjoni en van Commewijne en de resultaten waren leuke, muzikale en herkenbare musicals.    

Het Kinderboekenfestival in Paramaribo wordt al dertien  jaar gehouden, jaarlijks  in stad, district en binnenland.  Er zijn daar veel activiteiten voor kinderen, van kleuters tot en met tieners, die op een vaak creatieve manier te maken hebben met lezen. Gelukkig meestal van Surinaamse boeken! In veel stands is ook communicatie een belangrijk doel. Voor de kinderen is het echt een fijn uitstapje om erheen te gaan en zij en hun leerkrachten maken altijd weer kennis met nieuwe Surinaamse kinderboeken. Dat er tegenwoordig zoveel uitkomen, is ook voor een groot deel te danken aan de Stichting Projekten, PCOS. Zelf geven ze er jaarlijks een aantal uit en ze stimuleren schrijvers die dat willen. PCOS heeft ook trainingen georganiseerd, vooral in het binnenland, ‘Change for children’, die tot doel hadden de kindvriendelijke aanpak vanuit de eigen leefwereld te stimuleren. Ze hebben ook boeken  erover uitgegeven, met veel praktische informatie, zoals Lees je wijs!, over leesbevordering van Surinaamse kinderboeken, met veel creatieve, beeldende werkvormen en drie boekjes over de resultaten van de aanpak binnen het project ‘Change for children’, helemaal in Kwamalasamutu, waar de kinderen Trio spreken. Jammer dat het te ver is om te gaan kijken in die school. Dan zou je veel tekeningen zien hangen die de verhalen uit Surinaamse kinderboeken uitbeelden.   Heel eenvoudige boeken zijn meestal favoriet. De Amaisa-serie, uitgegeven door PCOS, over de dagelijkse beslommeringen van een meisje uit het binnenland , met weinig en eenvoudige taal en levendige illustraties is nog altijd een favoriet in de stand ‘Lees je wijs’op KBF. Zelfs bij zesdeklassers. Nogmaals: het gaat dus niet om de leeftijd, maar om het leesniveau. Wat Wagina, de groep van schrijfsters uit Wageningen, doet is ook bewonderenswaardig. Heel veel eenvoudige boekjes, allemaal hetzelfde formaat, hebben ze uitgegeven. Het zijn series van belevenissen uit het dagelijks leven, over dieren, over de jongen Moi-Boi en met een verdere blik een serie over andere districten en over ‘special kids’, kinderen met een probleem of een beperking. Steeds een stapje verder dus! Op het laatste KBF was Laat me niet alleen van Indra Hu, een boek met veel en vaak ook best moeilijke tekst over hiv en aids een van de populairste boeken bij vijfde en zesde klassers. ‘Waarom kiezen jullie dat? was de vraag. ‘Omdat er ook een film van is die we gezien hebben’, was het antwoord. Je ziet maar weer: je moet de inhoud ook kunnen zien!    

Een heel populair boek, niet alleen in het binnenland is ook Okorié en Agambé van Sherida Sabajo. Het gaat over twee jongens in het binnenland uit twee verschillende dorpen aan een rivier, een ingi-dorp en een marrondorp. Ze raken allebei verdwaald in het bos en komen elkaar daar tegen. Een ‘telefoonboom’ is hun redding: je slaat op de wortels en het klinkt wijd en zijd. Dan worden ze gevonden. Een spannend verhaal in eenvoudige taal, met grote letters, herkenbaar voor kinderen in het binnenland, maar leerzaam en spannend op het gebied van leven in het binnenland voor kinderen uit stad en district. Overal houden ze van het boek, ook vanwege de mooie, duidelijke tekeningen van Ginoh Soerodimedjo.  

Eenvoud is het kenmerk van het ware. Dat is altijd zo bij ‘eegie sanie’. Belangrijk is het dus dat Surinaamse kinderboeken op  onze scholen komen, in veelvoud, vooral op lagere scholen, maar ook moeilijker boeken op de muloscholen. De puber groeit dan van zijn eigen wereld naar een vreemde (buitenlandse boeken) en zo moet het ook gaan in het leven: je verruimt je blik naarmate je ouder en wijzer wordt.   Er komt veel hulp van Surinaamse maatschappijen en organisaties, maar het is nooit genoeg. Laten die Nederlandse organisaties en particulieren geen ‘afgeschreven’ kinderboeken meer sturen, maar geld om meer Surinaamse kinderboeken te drukken en vooral ook te herdrukken!  Dat is ontwikkelingshulp! ‘Eegie sanie’ondersteunen!  

[uit de Ware Tijd Literair, 25 mei 2013]

II. Reactie op ‘“Wie Eegie Sanie” fu pikin’ in ‘dWTL’ van 25/5/2013

door Suzanne Dekkers    

Stichting ‘Unu Pikin’ is een sociale werkplaats in Paramaribo waar schoolmeubilair wordt gemaakt door mensen met een beperking. Dankzij donaties kunnen we regelmatig de inrichting van een schoolbibliotheek produceren en aan een school weggeven. Naast het meubilair verstrekken we ook een groot aantal ‘Hollandse’ boeken, zoals lees-, prenten- en ontwikkelingsboeken, soms nieuw, meestal gebruikt. Maar ook scholen die eerder een bieb van ons hebben gehad, of anders een bibliotheek hebben gerealiseerd, zijn welkom om hun collectie aan te vullen. In de afgelopen 12 maanden zijn 180 scholen en andere instellingen langsgekomen om materialen te halen. Dat geeft aan dat er een grote behoefte bestaat aan deze boeken.    

De ideale situatie zou zijn dat elke school een bibliotheek heeft en de school of een overkoepelend orgaan in staat is boeken aan te schaffen. De mediatheekmedewerker kan dan bepalen welke boeken het beste zullen aansluiten bij de schoolpopulatie. Alle leerkrachten stimuleren het leesgedrag van de kinderen door regelmatig voor te lezen. De mediatheekmedewerker zorgt voor interessante lessen, alles om leesplezier en taalvaardigheid van de kinderen te vergroten. Helaas is de werkelijkheid anders. De scholen hebben dat budget niet, dus zijn ze afhankelijk van anderen. Om weer even terug te gaan naar onze specifieke situatie: deze boeken krijgen wij van bibliotheken uit Nederland, die wegens bezuinigingen sluiten. De boeken zijn van recente datum en zien er heel goed uit. Helaas staat in die boeken vaak met grote letters: afgeschreven, maar daar kan de juf iets aan doen: een sticker er overheen of die pagina verwijderen. De kinderen hoeven niet te weten hoe de school aan die boeken komt, zij hoeven alleen de voordelen te ervaren!   Niet alle boeken zijn geschikt. Bij onze ondersteunende organisatie in Nederland vindt de eerste selectie plaats. De boeken met té Hollandse of Europese onderwerpen worden niet verscheept. Eenmaal in Suriname vindt de tweede selectie plaats, omdat er wegens het grote aantal wel eens een verkeerd boek tussendoor glipt (dat we bij gebrek aan adequate oudpapier-verwerking dan voor een symbolisch bedrag verkopen). Daarna vindt de derde selectie plaats. De mediatheek-juf bepaalt zélf welke boeken zij geschikt vindt voor de kinderen van haar school.   Voor onze specifieke situatie geldt dat we de boeken kunnen opsturen met een minimum aan budget, dankzij samenwerkingsverbanden met andere organisaties. Dit budget is veel te klein om een voldoende aantal boeken van Surinaamse kinderboekenschrijvers te kopen. We zouden dan misschien 4 scholen kunnen helpen, tegen de eerdergenoemde 180.    

Het is belangrijk dat kinderen al op jonge leeftijd het plezier van lezen ervaren. Scholen moeten hosselen om aan die basisvoorwaarde te voldoen. Het lijkt me goed dat we gezamenlijk proberen een oplossing te zoeken voor deze situatie, ieder vanuit zijn eigen expertise en achtergrond. Laat de Nederlandse organisaties die boeken opsturen! Zij hebben nou eenmaal de kortste lijntjes naar de bibliotheken in Nederland en kunnen zo de hand leggen op prachtige boeken. Zorg wel voor een goede selectie en betrek de Surinaamse scholen daarbij. Laat anderen, bijvoorbeeld een nieuwe werkgroep, de afdeling mediatheekwezen of de kinderboekenschrijvers zelf, zich inzetten om zoveel mogelijk Surinaamse kinderboeken op de scholen te krijgen. Zij kunnen dit doen door steun van de overheid te verwerven, samen te werken met Nederlandse organisaties of zelf aan fondsenwerving te doen, in Suriname, Nederland of elders. Zo kunnen we er samen voor zorgen dat de schoolbibliotheken een gebalanceerde collectie aan boeken hebben, die de kinderen verder op weg zullen helpen in hun ontwikkeling. Laten we niet met de vinger naar elkaar wijzen, maar samen een vuist maken!  

[Susanne Dekkers, namens bestuur van ‘Unu Pikin’]  

III. De Ware Tijd Literair reageert
Wij vinden het geweldig als gereageerd wordt op onze artikelen. ‘Unu Pikin’ heeft duidelijk haar standpunt uiteengezet en de lezers van ‘Literair’ kunnen hun oordeel vormen over de kwestie: wat doen we met de ‘Hollandse’ kinderboeken die in groten getale naar Suriname komen. Wij hebben ons standpunt uiteengezet dat er op neerkomt dat er niets tegen buitenlandse kinderboeken is, die geschreven zijn in een ander Nederlands dan de boeken hier en vaak over zaken gaan die buiten de leefwereld van onze jeugd liggen. Maar het gaat erom dat kinderen boeken te lezen krijgen die ze aankunnen, wat taal zowel als inhoud betreft. Een ideale ontwikkeling is dat kinderen langzaamaan hun blik verbreden: van de eigen leefwereld naar de grote wereld, en boeken kunnen, evenals films, daar een belangrijke rol bij spelen. Dan krijg je als kind plezier in lezen en houd je dat ook: van eenvoudig en herkenbaar naar vreemd en boeiend! Alles wat je leest, moet je kunnen begrijpen. En we behoren altijd te beseffen dat de meerderheid der Surinaamse kinderen uit een totaal andere thuissituatie komt met minder ontwikkelde, anderstalige ouders, weinig of helemaal geen Nederlands gesproken programma’s op/in de media, weinig tot geen toegang tot clubs, en dergelijke. De dit schooljaar begonnen ‘Naschoolse Opvang’ kan die leemte wel gedeeltelijk opvullen, maar mist daarvoor eigen tools. Fijn is dat er veel Surinaamse kinderboeken zijn, voor verschillende leesniveaus, met zonodig duidelijke illustraties. En er komen steeds nieuwe bij!  

[Red. de Ware Tijd Literair]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter