door Arjen Mulder Al een maand of drie lees ik weinig anders dan Surinaamse literatuur.... Lees verder →
Aan sommige Curaçaose dichters
Poëten! staakt uw vuur en wilt uw drift bedwingen,
Met langer op dien trant en in die maat te zingen:
De eedle dichtkunst wordt door u geheel ontluisterd,
De taal waarin gij schrijft wordt zelfs door u verduisterd.
Of is het vader Cats, die scheen voor uwen geest,
Wiens Godenval[1] men thans met Hooft en Vondel leest?
Tip Marugg – den lus enfermiso di luna/ in het ziekelijke licht van de maan
den lus enfermiso di luna
den lus enfermiso di luna
kolónan di mi isla a bai
sin konsuelo sombra ta kai
riba suela ku no por duna
Julius Ph.A. Defares (1925-1986) – Afkodrei/Afgoderij
Afkodrei
kankantrirutu
kerkibangi
te pikin f’ busi
ati e krei
Henry Habibe – Abrakadabra
At’é homber mágico
Ku sinkuri hulandes
Seremonia di abrakadabra
Bastón di distinshon
(perfum’i piská putrí)
Marcel de Bruin (René de Rooy) – Dagorder
Geef dit land toch niet over
Wij zijn nog niet
Allen dood
Al lijkt het bijwijlen somber
Ons hart blijft heroïsch
En groot
Geef het niet over
Verman u!
Bezie het beminde bezit
Het erfdeel van onze vaderen
Is dit
Zij en ik de felle
Rebellen
Wij zwaaien geen
Witte vlag
Maar verbeiden
Hardnekkig, verbeten
De trotse bloedeigen dag
Geef het niet over
Sta recht!
Kerf uit uw wonden de etter
En vecht.
[Uit: Moetete, nr. 1, 1 juli 1968, p. 9.]
lees verder…Mosa Lampe dicht; Cornelia antwoordt
Mosa Lampe
Den generaal P.R. Cantz’laar[1] en gemalin,
te Aruba den 16en Augustus 1824,
met dit volgend lied vereerd door juffer A.C.E. Lampe.
(Wijze: God save the King.)
Eerwaardig heer en hoofd!
Aruba’s opperhoofd
Hier in ons kring.
Ach, dat uw liefde en deugd
Steeds zij den troost en vreugd
Die ons omring.
Wij smeken het Albestuur
Voor u heil dat eeuwig duur
Dat nimmer ons liefdevuur
Voor Cantz’laar doof.
Glen Faria – Duurt te lang
We konden over alles praten, alles
Maar alles ging over de liefde, we vergaten alles
In een brief, een smsje, in een liedje schreef ik
Ik zal alles voor je doen en voor je liefde leef ik
En die liefde kreeg ik, en vaak in overmate
Je kon de drempels van het leven aan me overlaten
Je zag die meiden haten want ik had m’n superheld
Je had je vrienden net te vaak over mij verteld
Nu staren we samen naar de tafel met de mondjes dicht
Blikken die vanzelf spreken in ons gezicht
Ik heb het overgrote deel van alles aangericht
Maar ik rijd te lang in deze tunnel en ik zie geen licht
Dus doe je ogen dicht voor onze laatste set
En denk terug aan het kleine huisje met het kleine bed
Shit, maar morgen is de pijn terug
Staan we uren op de halte rijdt de trein terug
Eugène W. Rellum – Domburg
Domburg[1]
De brede rivier,
de steiger,
de idyllische banken
en
de oude vergroeide amandelbomen…
Diana Lebacs – Kresementu/ Groei
Kresementu
Bista pa afó:
un taki nobo
a mana
vipé, vipé.
Ban, tempu di
pakiko warda.
E ta yama
kòrá di wendrùif
djei bèrde madurá.
Ta subi
ku paso konsedé.
Ban, e lus lif
di solo di,
asina e ta bira taki
nira palu
tá taki
i tronko i palu
den un.
Geert Koefoed – Gedicht
Voor Shrinivási
Aangekomen,
De lucht boven het plein trilt van de hitte.
Heb ik hier iets te zoeken?
Heb ik hier iets te doen?
Heb ik hier iets te maken?
Surrendra Santokhi – Dhundhli yádon ke/ Schimmige herinneringen
Dhundhli yádon ke
Dhundhli yádon ke saháre
gujár rahá hun ek jivan
unhin yádon ko
phir páne ke liye.
Michiel van Kempen – Kwatrijn
voor Shrinivási (1926-2019)
We lopen, beiden, aan de Waterkant
Je kijkt me aan maar ziet me niet
Alsof de wereld door je iris vliedt
Ik begrijp: ik zit al aan je binnenkant