blog | werkgroep caraïbische letteren

Carry-Ann Tjong-Ayong – Texel

De tuin is groen met wuivend gras dat hoog oprijst naar de zomerzon. Bestrooid met dorre bladeren van de bomen en struiken aan de achterkant. Twee grijsbruine konijntjes hippen nieuwsgierig snuffelend voorbij, zoeken wat eetbaars tussen het gras, springen op het houten plankier langs het huisje, verdwijnen om de hoek. De zon gaat nu en dan schuil achter voorbij jagende wolken, die een plotselinge regenbui beloven. De wind is fris en jaagt naar binnen.

Langs smalle wegen fietsen de badgasten in dikke truien of winddichte jacks, ingehaald door enkele auto’s. De strandpaviljoens zijn gezellig vol. Het opstuivend zand dringt in de ogen en het haar van de bezoekers, die een glaasje komen drinken.

De drogist er tegenover stelt een strandrolstoel ter beschikking met grote bolle plastic wielen die moeiteloos door het mulle zand rijden. De zee komt aanrollen met grote onstuimige schuimkoppen, als het Texels bier met dezelfde naam. Een surfer bedwingt stoer rechtop de golven. De zon zakt onverwachts rood achter de horizon van glinsterend water.

Hoe anders is mijn rivier in de avondlucht achter de hoge brug, die Paramaribo met Meerzorg, Commewijne verbindt.

De felblauwe lucht met witte schapenwolkjes verschilt ook van deze grauwgrijze hemel met vaag pastelblauw waar flarden wolken langs jagen. De miezerige regen in kleine druppeltjes die non stop neerkomen, van de stoere dikke stralen die op het zinken dak kletteren en de stoffige bladeren schoonspoelen. Daar kies ik toch altijd voor.

Grijswitte meeuwen komen in grote vluchten op de vuilniszakken af, nerveus door elkaar fladderend. Heel anders dan onze bedaarde, rustig in tropentempo zwierende tingifowru, de grote zwarte aasgieren die reeds van verre een kadaver ruiken.
Heimwee is soms een tingifowru in de tropenlucht.

Cat 22/7 2012

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter