Butterflies of Suriname. A natural history
door Evangeline Dulder
Na in het afgelopen jaar tweemaal een bezoek te hebben gebracht aan onze vlindertuin op Lelydorp en tijdens mijn vakantie aan een in Bendorf-Duitsland, raakte ik zo gefascineerd door de schoonheid van vlinders dat ik besloot om voor het jaar 2013 ‘vlinders’ als thema te nemen. Ik kocht allerlei spullen om dit thema uit te dragen. Ik vind het dan ook geen toeval dat mij gevraagd werd een stuk te schrijven over bovengenoemd boek. Dat heb ik met veel plezier gedaan.
Toen ik het boek in handen kreeg en er door bladerde, was het eerste dat in mij opkwam: wat een prachtig naslagwerk! De tekst is in het Engels. In het voorwoord geven de auteurs aan wat het doel is: de lezers achtergrondinformatie verschaffen over en ze inleiden tot de wereld van de vlinders van Suriname. Met dit boekwerk willen ze de volgende groepen bereiken: de bevolking van Suriname, toeristen en andere niet-professionals die geïnteresseerd zijn en uiteraard studenten biologie. Het idee voor het schrijven van dit naslagwerk ontstond toen de eerste auteur, Hajo B.P.E. Gernaat, per toeval in de collectie van ‘NCB Naturalis’ te Leiden een grote verzameling van niet beschreven vlindersoorten uit Suriname ontdekte. Vele waren meer dan honderd jaar geleden verzameld.
De infomatie in het boek is opgebouwd uit vier delen: Deel I handelt over de biologische naamgeving en classificatie, de geografie, de geologie en de bodems van Suriname. Er wordt gebruik gemaakt van de officiële Latijnse namen omdat er voor de meeste soorten geen volksnamen zijn. Daar waar die wel bekend zijn, worden ze vermeld. De Latijnse namen zijn nota bene de enige namen die internationaal te gebruiken zijn. De lezers worden aangemoedigd om bij het lezen de namen tot tweemaal toe langzaam uit te spreken zodat ze die beter kunnen onthouden. Na uitleg over de naamgeving is er informatie over Suriname als deel van het Guyanaschild met zijn klimaat, geologie en bodems. Er is een tabel opgenomen met endemische planten- en diergroepen.
Deel II gaat over planten. Het begint met basiskennis over de anatomie en fysiologie van planten. Deze kennis is nodig zodat men de nauwe relaties tussen vlinders en planten kan begrijpen. De vlinderwijfjes leggen hun eitjes op planten die de voedingsplant zijn voor de rupsen die uitkomen. Maar planten hebben hun manieren om zich te verdedigen tegen vraat en aantasting. Op pagina 44 is er een lijst waarin opgenomen de plantenfamilies die als voedselplanten dienen voor vlinders en rupsen. Verder is er informatie over het tropisch regenbos als complex ecosysteem, waardoor de lezer een goed inzicht krijgt in de wijze waarop de relaties tussen planten en dieren verlopen. Er wordt ook aandacht besteed aan de diversiteit van planten in Suriname. Dit deel eindigt met een overzicht van de voornaamste habitats en vegetatietypen in Suriname.
In deel III bespreekt men de functionele anatomie van vlinders, het verschil tussen de geslachten (seksen), de levenscyclus van de vlinder, de vlindertrek, de roofvijanden en de manier waarop vlinders zich tegen deze vijanden kunnen verdedigen. Als vijanden worden onder andere genoemd hagedissen, vogels, wespen, spinnen, vleermuizen en awari’s, maar ook virussen, bacteriën en schimmels. Op de pagina’s 108 en 109 is een tabel opgenomen met een overzicht van vogels die zich met vlinders voeden. Dit deel eindigt met de geschiedenis van de studies die er gedaan zijn met betrekking tot vlinders. Het begon met Maria Sibylla Merian die van 1699 tot 1701 in Suriname verbleef. Zij schreef over ‘De verandering der Surinaamsche insecten’. Carolus Linnaeus beschreef een vlindersoort uit de collectie van Maria Sibylla Merian. Uit de vele namen van mensen die studies gemaakt hebben wil ik nog noemen Piet Cramer, J.C. Fabricius, dr. Dirk Geyskes en onze eigen Heinrich B. Heyde.
Deel IV bevat een checklist en afbeeldingen van 150 vlindersoorten in Suriname. In deze lijst zijn de soorten geordend naar families en beschreven volgens de regels van het classificatiesysteem. En er is voldoende informatie gegeven over de verschillende voedselplanten.
De prachtige tekeningen en foto’s prikkelen de lezer om op zoek te gaan naar de informatie die zij willen hebben over vlinders in Suriname. Voor mij is dit boek een bijzondere aanvulling van de collectie boeken over de Surinaamse fauna. Het is aan te bevelen dat de universiteitsbibliotheek en de bibliotheek van het IOL dit boek aanschaffen. En voor liefhebbers van vlinders, is het van onschatbare waarde.
Hajo B.P.E. Gernaat, Borgesius G. Beckels, Tinde van Andel: Butterflies of Suriname. A natural history. Amsterdam: KIT Publishers, 2012. ISBN 978 94 6022 171 2