blog | werkgroep caraïbische letteren

Brotherhood of the spurs

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over Brotherhood of the spurs van Lasana M. Sekou.

door Wim Rutgers

Behalve acht dichtbundels, waarvan de eerste al twintig jaar geleden verscheen, publiceerde de op Aruba geboren maar geheel op Sint-Maarten opgegroeide Harold H. Lake, onder zijn schrijversnaam Lasana M. Sekou in 1989 een verhalenbundel met vijf korte verhalen onder de titel Love Songs make you cry. Deze bundel heeft na bijna tien jaar – in 1997 – een vervolg gekregen met een nieuwe verzameling van vier langere verhalen, Brotherhood of the spurs.

Lasana M. Sekou publiceert in standaard-Engels, maar gebruikt voor de dialogen van zijn personages veelal een sterk gecreoliseerd Engels. In zijn taalgebruik is de erfenis van twintig jaar dichterschap duidelijk aanwezig. De vier chronologisch geordende verhalen spelen alle op het eiland Sint-Maarten en voeren de lezer van Afrika en de middle passage, Sint Maartens verleden van slavernij dus, naar het Sint-Maarten van de eerste helft van de twintigste eeuw, en van het heden naar een toekomstfantasie als het eiland ooit onafhankelijk zou worden. In alle verhalen blijkt Sekou zich nauw verbonden te voelen met zijn eiland en de mensen daarop. In deze bundel kiest Lasana M. Sekou motieven als de wreedheden en de vernederingen van slavenhandel en slavernij, een traditionele dodenwake, de tijd van de grote wereldcrisis en de Caraïbische arbeidsmigratie, enkele traditioneel door het gouvernement verboden hanengevechten en een blik in de toekomst van politieke onafhankelijkheid van het eiland, confederatie en de consequenties van de moderne technologie. Zo haken deze vier verhalen zowel in op internationale als insulaire gegevens en krijgen ze een enigszins hybride karakter omdat ze een mixture vormen van zowel universaliteit als de streekgebondenheid van een dorpsvertelling met exotische trekken.

Maar ten diepste verwoorden alle verhalen een ‘sense of belonging’, de verbondenheid met Sint-Maarten vormt de ondertoon van al de vier verhalen. Het eerste verhaal ‘A salting’ verplaatst ons naar het Afrikaanse gezin van een rechter-bestuurder die vier vrouwen en niet minder dan 37 kinderen heeft. Een daarvan, een meisje dat op het punt staat volwassen te worden, gaat een grote reis ondernemen met Nana Mandisa. Het verhaal begint met de beschrijving van een aan het wereldlijk en religieus gezag onderworpen gelukkig volk, een verheerlijking van het onbedorven leven van de Afrikaanse mens vóór de komst van de wrede kolonisator en slavenhandelaar. Van de harige blanken, die ruiken naar bedorven vlees, met hun felle ogen, hun huid die niet tegen de zon kan, met hun monden zonder lippen, hun vreemde kleren en schoenen, en hun vuurwapens wordt niets dan slechts gezegd. Deze slavenhalers overvallen de stoet van Nana Mandisa en roven het meisje, waarna de ‘passage through the middle of an underworld’ met al zijn horror, van Afrika naar Sint-Maarten volgt. Dit verhaal is dus nogal traditioneel, maar van belang is de omkering van het gegeven dat er niet van Sint-Maarten teruggekeken en -verlangd wordt naar Afrika, een ‘back to Africa-beweging’, maar dat het verhaal uiteindelijk vanuit Afrika naar het Caraïbische gebied, naar het nieuwe eiland van inwoning, Sint Maarten, leidt omdat dáár de toekomst ligt.

Had het eerste verhaal de wijde scoop van de geschiedenis van een gehele bevolkingsgroep, in het tweede staat een twintigste eeuwse Sint-Maartense familie centraal die weliswaar door de geschiedenis onvrijwillig op het eiland gebracht is, maar die inmiddels allang en bewust voor het eiland gekozen heeft, omdat alleen dáár de eigen identiteit beleefd wordt. Dit tweede verhaal, ‘The wake’, is niet alleen het langste verhaal van de bundel maar ook verreweg het beste. Wat mij betreft had Lasana Sekou de bundel de titel van dit verhaal en niet die van het derde verhaal kunnen meegeven. Maar ik begrijp ook wel dat een titel als ‘Brotherhood of the spurs’ meer intrigeert dan het korte ‘The wake’. Het verhaal over de nachtwake voert ons naar de jaren twintig tot zestig van onze eeuw en vertelt de familiegeschiedenis van soldaat Adamus, die in Frankrijk heeft gevochten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bij zijn overlijden in 1963 vertelt de familie Adamus’ geschiedenis als een pars pro toto voor de inwoners van het eiland in het algemeen. Na de Eerste Wereldoorlog heerste er armoede op Sint-Maarten, een eiland dat men soms zelfs als een gevangenis beschouwde omdat het de mogelijkheden van mensen zo belemmerde dat arbeidsmigratie noodzakelijk was. De mens Adamus trekt achtereenvolgens naar Cuba om suiker te kappen, naar de Verenigde staten waar hij een technische opleiding krijgt, maar dan komt de grote crisis van 1929. Adamus vindt werk op Aruba bij de Lago, in zijn vrije tijd bouwt hij huizen, hij trouwt op Aruba, maar een nooit ophoudend heimwee voert hem na zijn pensionering in de late jaren vijftig terug naar Sint-Maarten, waar hij een goed huis bouwt. Hij heeft zich ontwikkeld tot een familiepatriarch met talrijk kroost, van wie de kleinkinderen inmiddels in het buitenland studeren. Zo heeft de familie de weg afgelegd van slavernij tot relatieve welstand op het eiland en daarbuiten – met name de jongste generatie, een weg van traditie naar moderniteit. De nachtwake met zijn verhalen fungeert als een reinigingsritueel om de zware last van het verleden af te wassen.

Vergeleken met dit verhaal is het derde, dat het titelverhaal van de bundel is, niet meer dan een dorpsvertelling. Het beschrijft wat er allemaal om de traditionele hanengevechten heen gebeurt en vooral wat daar bij gevoeld wordt, zoals bij het gokken, zonder dat aan de hanengevechten zelf veel woorden worden vuilgemaakt. Het verhaal hoort tot de beschrijvingskunst des dagelijksen levens, met zijn staaltjes van koopvrouwen op de markt, hun conversatie, hun volksleven en volkswijsheid – alle dialogen in gecreoliseerd Engels. De vechthaankampioen van Sint Maarten moet het opnemen tegen die van Guadeloupe. Dat wordt een hele grote wedstrijd waarbij ‘Tout Saint Martin’ en vertegenwoordigers van het zustereiland aanwezig zijn en verbroederen in de ‘sport’. Ook dit gevecht wordt nauwelijks beschreven; de haan van Sint-Maarten wint. Even lijkt het in het verhaal erop dat de hanengevechten verteltechnisch gebruikt worden als metafoor voor de ‘struggling for life’ om er bovenop te komen. De grote Franse voorvechter van de emancipatie, Schoelcher en de aan hem gewijde dag worden genoemd, maar dat motiefje blijft in de lucht hangen omdat het thema vrijheid niet met de hanengevechten in verband gebracht wordt.

Het vierde en laatste verhaal tenslotte, speelt in de verre toekomst van St. Martin als twee wensen gerealiseerd zijn of direct dienen te worden: de politieke onafhankelijkheid èn de opheffing van de politieke tweedeling van het eiland: one St. Martin now! Voorts is er een confederatie van buurteilanden gepland. Mevrouw Akillah Lakshmih is de democratisch gekozen president en Philipsburg heet nu Sualouiga. Technische uitvindingen op electronisch communicatiegebied hebben het eiland zozeer een enorme materiële voorspoed gebracht, dat het eiland door middel van de moderne electronica als hèt centrum van een global village fungeert. Rond dit gegeven waaiert het verhaal allerlei kanten uit, van verre herinneringen aan de onmenselijke historische slavernij tot drugsbaronnen en terroristen die dreigen Parijs af te branden. Het verhaal blijft vaag, er zijn geen karakters, er is geen samenhangend plot met een climax en de min of meer geheime – in elk geval geheimzinnige – terreurorganisatie komt niet boven matige sf uit. Daarenboven is Sint-Maarten als technologisch wereldcentrum natuurlijk een nonsensfantasie.

Lasana M. Sekou is bij mijn weten momenteel niet alleen de meest productieve Engels-Antilliaanse auteur maar ook verreweg de beste. Dat bewijst hij met zijn tweede verhaal in deze bundel opnieuw glansrijk. Ondanks het zwakke derde en ronduit slechte vierde verhaal, heb ik het eerste met instemming gelezen en bewerkt het tweede onmiddellijk dat ik mijn jarenlange fanschap van zijn werk voortzet. Als je over alle superlatieven heenleest heeft de Canadese Joanna W.A. Rummens een heel instructief voorwoord bij de verhalen geschreven.

Brotherhood of the spurs is uitgegeven in klein pocketformaat. Het intrigerende en prachtige kaft is van Virgilio Mendez en Suzette Moses. Blijft het probleem hoe dit boek te kopen. Ik heb het tot nu toe nog in geen enkele boekhandel gezien. Lasana M. Sekou: Brotherhood of the spurs.St. Martin: House of Nehesi 1997 171 pagina’s ISBN 0 913441 22 8

1 comment to “Brotherhood of the spurs”

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter