blog | werkgroep caraïbische letteren

Brieven naar huis II – Leren van geschiedenis 119

door Hilde Neus

Vroeger schreef men brieven, en daar is veel historische kennis uit te vergaren. Jammer dat zoveel correspondentie verloren is gegaan. Daarom mogen we blij zijn dat de Engelsen tijdens drie oorlogen met de Nederlanden, schepen enterden en de brievenzakken met post kaapten. Deze zakken sloegen ze op bij de High Court of Admiralty in het Londense archief. In Kew liggen tienduizenden brieven, niet alleen van de elite, maar ook van vrouwen wier man op zee voer, en kinderen die aan hun vaders schreven. Daardoor komen we veel te weten over het leven van gewone mensen uit die tijd.

Ook zijn deze brieven enorm verrijkend voor de studie naar het achttiende-eeuwse Nederlands. Daartoe is nu een website opgezet, zodat de brieven kunnen worden geanalyseerd (https://gekaaptebrieven.ivdnt.org/). Vorige week is een brief van Nicolaas de Zoute besproken. In deze aflevering een van zijn zus, die min of meer vergelijkbare klachten heeft.

Handgeschreven brief

Op 8 september 1672, vijf dagen nadat haar broer een brief had geschreven, pakte ook Elisabeth de pen ter hand, op Thorarica. Dit was toen de belangrijkste – en veiligste – plaats in Suriname, en fungeerde als hoofdplaats. Zij vertelde in haar brief aan haar moeder Neeltje van der Weijde, wonende te Middelburg, Zeeland, hoe het met haar gaat in het verre Suriname.

‘We zijn allebei redelijk gezond, maar, hebben ook allebei veel pijn in de lendenen, dag en nacht.’ Ik word er verdrietig van en vrees vaak dat ik mijn vaderland niet weer zal zien. Ik hoop dat God mij eenmaal die genade zal schenken dat ik mijn beenderen weer in mijn vaderland uit mag strekken. En dat ik niet in dit Sodom zal sterven, want hier is er als het ware geen vreze voor God, de goede niet te na gesproken, maar dat is zelden. Het gaat hier vooral om liegen en bedriegen, elkaar uitschelden en belasteren. En gassen en brassen (zuipen en vreten), als het maar te krijgen is. Onder de spelenden is het zo, dat als je niet meedoet, je wordt uitgemaakt voor verklikkers, of voor kerkpilaren en ze je bij de dominee aanbrengen. Die doet wel zijn best hoor, en houdt Gods oordeel voldoende voor ogen, maar dat helpt weinig. Hij doet zijn schuldige plicht.

Schaarste

Mijn man heeft een brief geschreven met zoetigheden over onze gezondheid. Ik zal er maar niet over schrijven. We moeten veel schulden betalen, en boven op wat we verdiend hebben moeten we zestig duizend pond suiker en drie slaven en de bokken (Inheemsen) verkopen. En nog meer zaken. Ik wenste dat er een schip kwam om eens te horen hoe het met het land staat. We zouden dan kunnen besluiten om met het eerste schip thuis te komen. Alles is hier zo schaars, er is niet veel te krijgen. Ik heb me geabuseert (boosgemaakt) dat u geen boter hebt gestuurd. Ik zou me al veel beter voelen als dat wel het geval was. U weet niet welk gebrek wij lijden. Ik maak u geen verwijten, anderen doen het niet beter, maar we kunnen niet altijd suiker versturen. Ik hoop dat we ondanks dat we weinig leeftocht hebben, God ons weinig honger zal geven. Al kwam u met contant geld of suiker, er is veel niet te krijgen.   

Weinig post

We hebben in de tijd van negen maanden geen enkele brief van mijn mans’ vrienden ontvangen, waarover hij zeer ontevreden is. Ik hoop dat we niemand nodig zullen hebben en Gods zegen en gunsten ons mogen bezoeken, en er geen ongeluk over ons en onze goederen zal komen. We zullen dan op een andere plaats ons best doen, en niet leunen op vrienden. Want het is allemaal goed wanneer er wat te halen valt. Ik schrijf dit uit ondervinding, en u hebt het ook wel ondervonden.

Ik geloof dat zuster Elisabeth liever wat dronkenschap zou beleven. Ik en mijn eerlijke broer, we begeren niet mee te spelen. Zij konden wel een maand of twee afzien van drie of vier ponden om enige verversingen te sturen. Maar veel ruimte voor liefde is er niet en als er okasie (gelegenheid) is om liefde te plegen, wil men het eerst zien. Wij zijn er nu om te leren versoberen. We krijgen soms wat vis en groente, maar anders niet veel. Waarde moeder, ik hoop zo dat de oorlog snel is afgelopen en wij binnen 5 of 6 maanden naar het vaderland kunnen komen en maand op maand met elkaar kunnen spreken.

Ik wilde een kleine wilde kat (ocelot?) sturen, maar de schepen gaan achter om, en ik vrees dat het zou sterven in de winter. Ik hoop dat ik het zelf mee kan brengen, met andere dingen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter