blog | werkgroep caraïbische letteren

Brief uit Sint-Eustatius

Aan de Nationale ombudsman en de staatssecretaris Koninkrijksrelaties

door Jan Meijer

De delegatie van de ombudsman is eerder hier op het eiland dan de staatssecretaris (in februari 2022). Beide wil ik informeren over de hieronder opgesomde punten van aandacht.

Ik hecht eraan om deze punten onder de aandacht te brengen omdat ik ervan overtuigd ben dat de regeringscommissaris bij de ontvangst van de staatssecretaris er veel aan is gelegen om “mooi weer” te spelen en haar vooral langs enkele successen op het eiland te leiden. Van die successen wil ik niets afdoen, maar het zou zoveel evenwichtiger zijn wanneer ook de minder goed lopende punten voor het voetlicht worden gebracht (en ik verwacht dat de regeringscommissaris daar niet ‘vanzelfsprekend’ aan zal toekomen…).

Nederlanders in Nederland…
Sint Eustatius vormt – tezamen met Saba en Bonaire – “Caribisch Nederland” dat op haar beurt, in samenhang met “Europees Nederland” in totaliteit vormgeeft aan het land “Nederland” binnen het Koninkrijk der Nederlanden (naast de landen Sint Maarten, Curaçao en Aruba). In dit land “Nederland” is er wetgeving van toepassing met de Grondwet als basis. Omdat de drie eilanden van Caribisch Nederland de status hebben van Openbaar Lichaam, kunnen wetten bestaan als gevolg van omstandigheden waarin in deze Openbare Lichamen zich wezenlijk onderscheiden van “Europees Nederland”. Het lijkt raadzaam om de Raad van State te vragen om een nadere duiding van dit “wezenlijke onderscheid”. Te gemakkelijk – zo is mijn overtuiging (en feitelijke waarneming) – grijpt de Rijksoverheid naar dit punt om een achterstelling van de Nederlanders in Caribisch Nederland te bewerkstelligen of te handhaven.

Lees de brief hier verder in pdf

Jan Meijer, Sint-Eustatius

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter