blog | werkgroep caraïbische letteren

Bolo ta di pueblo (7 en slot)

Fred de Haas over Frantz Fanon
Geweld en ‘Nation Building’
Frantz Fanon was geen gewelddadig persoon, geen voorstander van geweld. De toon in Les damnés de la terre kan soms oorlogszuchtig klinken, maar we moeten begrijpen dat Fanon de eerste was die begreep dat een vorm van geweld genezend kan werken voor mensen die onderdrukt zijn.
De Franse filosoof Jean-Paul Sartre, die het Voorwoord schreef van  Les damnés de la Terre in de uitgave van 1961, drukte zich in dit opzicht wel heel fel uit:
‘Je moet doden: met het elimineren van een Europeaan sla je twee vliegen in één klap’.
Zo’n uitspraak is verontrustend. Fanon zelf maakte geen propaganda voor het gebruik van geweld en zag het hoogstens als een tussenstadium. Immers, Fanon leefde in een gekoloniseerde wereld waar mensen werden onderdrukt, vernederd, bedreigd, veracht, uitgebuit en dienstbaar gemaakt. De enige mogelijkheid die de gekoloniseerde had was in opstand te komen. Net zoals vroeger de slaven in opstand kwamen.
Op Curaçao begon het met de opstand van Tula in 1795 en werd pas veel later voortgezet met de gewelddadigheden van 1969.
Ook de Curaçaose Partido Soberano heeft een periode gekend waarin gewelddadige taal aan de orde van de dag was. De leider van de partij, Helmin Magno Wiels, heeft dit soort taal vaak gebezigd, totdat hij, strateeg als hij was, besloot dat het genoeg was en tijd om zich meer als staatsman op te stellen. Het is zeker zijn bedoeling niet geweest dat zijn opvolgers weer hun toevlucht zouden nemen tot beledigende en bedreigende taal. Degenen die zich binnen de PS hier nog aan schuldig maken kunnen moeilijk worden beschouwd als waardige opvolgers van een leider die zijn leven heeft moeten geven in de strijd om zijn volk te verheffen en te bevrijden van kwalijke invloeden.
Curaçao is het stadium van politiek geweld voorbij. Ondanks allerlei misstanden is het land nog steeds democratisch en wordt er gestreden via het woord. En wie aperte leugens vertelt, kan er zeker van zijn dat hij/zij vandaag of morgen wordt ontmaskerd en aan de kant geschoven.
Fanon leefde in het door de Fransen gekoloniseerde Algerije en we weten allemaal dat de Fransen alleen met veel geweld uit de kolonie verdreven konden worden. Dat verklaart de felheid waarmee Sartre het kolonialisme met woorden bestreed en min of meer opriep tot het gebruik van geweld. Zo hebben Kaapverdië, Guinee-Bissau, Mozambique en Angola zich met geweld bevrijd van het Portugese kolonialisme dat van geen wijken wilde weten.
Toen de Amerikaanse President Obama in 2009 – een beetje vroeg –  de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, zei hij: ‘Het kwaad in de wereld bestaat. Een vredelievende beweging zou de legers van Hitler niet hebben kunnen tegenhouden. Geen enkele vorm van onderhandelen zou de leiders van Al-Qaida ervan kunnen overtuigen hun wapens neer te leggen. Zeggen dat oorlog noodzakelijk is, betekent nog niet dat je cynisch bent, maar het betekent veelal dat je inzicht hebt in de Geschiedenis, in de onvolmaaktheden van de mens en de grenzen van het verstand’. Zijn woorden zouden zonder meer ook van toepassing zijn geweest op het kolonialisme.
Er is moed voor nodig om af te rekenen met de resten van het kolonialisme. En niet alleen moed, maar ook verbeeldingskracht, overtuiging en zeker ook een grote mate van edelmoedigheid, een eigenschap waarvan de onlangs overleden Nelson Mandela de belichaming was. Hij heeft het voorbeeld gegeven hoe je op basis van gelijkwaardigheid met een oude kolonisator kon omgaan.
De politieke rol van ‘het volk’
We betreden nu een moeilijk terrein. We zijn het eens met Fanon als hij pleit voor een directe democratie waarbij de vertegenwoordigers van de politieke partij(en) – natuurlijk op basis van weldoordachte programma’s –  de uitvoerders zijn van de volkswil. Hoe beter een volk is opgeleid hoe beter het de consequenties van bepaalde beslissingen zou kunnen overzien. Hoe minder een volk is opgeleid des te vatbaarder is het voor politieke manipulatie en des te gevaarlijker is het om het volk beslissingen te laten nemen op belangrijke terreinen. De ene keer zal het een politieke partij goed uitkomen als er een referendum zou worden gehouden, maar een andere keer zou dat wel eens minder goed kunnen uitkomen, namelijk wanneer vermoed wordt dat de wens van het volk niet in overeenstemming is met wat een bepaalde politieke partij graag zou willen.
Voor Curaçao zou deze kwestie wel eens kunnen gaan spelen wanneer in 2015 de situatie van de afgelopen vijf jaar door de Rijksministerraad geëvalueerd gaat worden en er besluiten moeten worden genomen over de (consensus) Rijkswetten van het Koninkrijk. Het is hier niet de plaats om in te gaan op de wensen van de Curaçaose politieke partijen, maar het minste wat ik hen tegen die tijd zou willen toewensen is wijsheid en onbaatzuchtigheid waarbij het welzijn van het volk voorop zou moeten staan. De rijkdom van het land – de taart – mag niet worden opgegeten door graaiende bestuurders, nee, de taart is van het volk. In andere – Papiamentse –  woorden die ik hoorde in een van de uitzendingen van de Partido Soberano: ‘Bolo ta di pueblo’.
En de leden van de PS die dit niet zouden hebben begrepen zou ik willen verwijzen naar hun eigen site en naar de uitzending van hun eigen Ingrid Sánchez van 27-06-2013 getiteld ‘Palabra’.
Mentaliteitsverandering
De mentaliteit van de mensen wordt nu in hoge mate beïnvloed door een ander soort vervreemding dan die welke werd gecreëerd door het kolonialisme. Die andersoortige  vervreemding wordt in de hand gewerkt door de invloed van de globalisering en het Internet. De jeugd ziet wat er allemaal te koop is in de wereld aan luxe, pornografie, spelletjes en wat al niet meer. Logisch dat de gedachte bij hen opkomt dat dit het ideaal is waarnaar moet worden gestreefd. Die gedachte wordt nog gevoed door het spook van de werkloosheid, functioneel analfabetisme, gebrek aan sociale controle, gebrek aan scholing, de aanwezigheid van armoedige leefomstandigheden enz. Afleiding en valse zekerheden worden gezocht bij de telenovelas, de Zuid-Amerikaanse soaps die ervoor zorgen dat de kritische geest afgestompt raakt en niet in de gaten heeft dat het land op een incompetente manier wordt bestuurd. En bij gebrek aan werk wordt er do0r sommigen geld verdiend door het uitoefenen van misdadige praktijken.
Samenwerking, geen imitatie
Fanon heeft duidelijk aangegeven hoe dekoloniserende landen een nieuwe maatschappij zouden moeten inrichten. Dat moet een maatschappij zijn met eigen waarden en met behoud van zaken die goed zijn en hun nut hebben bewezen. Van belang is het streven naar goede sociale omstandigheden, verdraagzaamheid, solidariteit en democratie. Voor het bouwen aan een nieuwe maatschappij is intelligentie nodig, vernieuwend denken en zelfvertrouwen.
Er moet vooral niet worden geprobeerd om Europa of Amerika na te doen of een pathologische bewondering te koesteren voor een Europa dat zijn succes mede te danken heeft aan de schoffering van de gewoonste menselijke waarden. Denk daarbij aan de uitroeiing van de oorspronkelijke bevolking van de Amerika’s, de slavernij en de apartheid. Maar laten we, aldus Fanon, verder geen tijd daaraan besteden: ‘Kom op, broeders, we hebben veel te veel werk te doen om ons te amuseren met achterhoedespelletjes. Europa heeft gedaan wat het moest doen en achteraf beschouwd heeft Europa dat goed gedaan; laten we ophouden met Europa te beschuldigen maar wel duidelijk zeggen dat het moet stoppen met een grote mond op te zetten. We hoeven geen angst meer te hebben voor Europa en laten we ophouden met het te benijden (Les damnés de la terre, p. 231/232)’.
Samenwerken met Europa c.q. Amerika kan altijd, maar dat mag nooit leiden tot neokolonialisme en het opdringen van Europese of Amerikaanse modellen. Het is beter om jezelf dwars door alle fouten en moeilijkheden heen te worstelen en te zoeken naar een eigen oplossing. Als je een Europese staat van je land wil maken kan je beter het lot van je land toevertrouwen aan Europeanen, want, zegt Fanon letterlijk: ‘die kunnen dat beter dan de meest begaafde onder jullie (Les damnés… p. 232)’. Natuurlijk mogen er best Europeanen in hun voormalige kolonie aanwezig zijn, maar wel op andere voorwaarden dan voorheen en zeker niet in de gedaante van superieure betweters.
Fanon laat overigens duidelijk merken dat er voor hem ook geen sprake kan zijn van het voortdurend terugkruipen en beschutting zoeken in een slachtofferrol of je terug te trekken  binnen de eigen – veilige – groep. Je moet de moed kunnen opbrengen om dat station achter je te laten en gewoon aan het werk te gaan.
Overigens moeten we wel een kanttekening maken bij de situatie van de mensen in de oude Afrikaanse koloniën. Als de bewoners van die arme landen zien hoe de eigen megalomane dictators en hun kliek zich verrijken ten koste van hun land, is het moeilijk voor hen om Europa niet te zien als het paradijs waar ze graag naartoe zouden gaan. Vandaar die al tientallen jaren durende  ‘illegale’ oversteek van Afrika naar Europa in wrakke bootjes, omgebouwde auto’s of zelfs achter het landingsgestel van een vliegtuig. Met de bekende, fatale gevolgen, waaronder het vluchtelingendrama van Lampedusa.
Het is niet de bedoeling van Fanon dat de voormalige gekoloniseerde volken de Europeanen gaan haten: ‘Nee, de Derde Wereld verwacht dat ze de Derde Wereld helpen om de mens te rehabiliteren, om overal eens en voor al de mens te laten zegevieren (Les damnés… p. 230)’.
Laten we blijven luisteren naar Fanon. Aimé Césaire zei in een interview met Daniel Maximin in het tijdschrift Présence Africaine (no 126): ‘[…] teruggrijpen op Fanon is nuttig omdat dit uiteindelijk een teruggrijpen is naar de visie die veel verder ziet dan de gewone blik…’. Fanon was een humanist. Fanon was voor samenwerking en niet voor een zwart nationalisme of afrocentrisme. Het zou absurd zijn om onder de vlag van Fanon haatzaaiende redevoeringen te houden, oude wrokgevoelens op te poken of je terug te trekken op het gepasseerde station van een al te benauwde eigen identiteit. Dan zou je Fanon pas echt niet hebben begrepen.
Tenslotte
In bovenstaand betoog zijn genoeg elementen aanwezig die bouwstenen kunnen leveren voor het denken over een nieuwe samenleving voor de Benedenwindse eilanden. Er moet  in dit proces ook een belangrijke rol zijn weggelegd voor mensen die hebben gestudeerd en die in staat moeten worden geacht de vaardigheden die ze hebben verworven toe te passen in de praktijk. Ik heb het over de Curaçaose intellectuelen. Die zouden ervan moeten afzien hun kennis en kunde in dienst te stellen van regeringen die ondemocratisch zijn en voor een deel bestaan uit mensen die alleen hun eigen belang of een bepaald groepsbelang dienen in plaats van het landsbelang. Bursalen zouden moeten gaan studeren in het Caribisch gebied en door de regering van hun land verplicht worden om na hun studie voor vijf of tien jaar naar hun land terug te keren om mee te helpen aan de opbouw van de nieuwe samenleving.
Niemand weet hoe de ABC (ei)landen er over 50 jaar uit zullen zien. Zal op Bonaire het eigen eilandsbestuur een doekje voor het bloeden zijn en zal het eiland (als het nog een bijzondere gemeente van Nederland is) alleen nog worden bestuurd door autochtone Nederlanders? Volgens Fanon zou dit laatste best het geval kunnen zijn. Als je van je eiland een Europees eiland wil maken kan je het bestuur volgens hem het beste aan Europeanen overlaten. Die weten hoe dat moet. En Aruba? Zal het nog zo hecht samenwerken met Nederland? Zal de Nederlandse taal nog zo worden beschermd en gecontinueerd omdat de Arubaanse jongeren in Nederland gaan studeren? Zullen er over 100 jaar nog wel Arubanen zijn? Als je de migrantenaantallen bekijkt en ziet hoeveel Latijns-Amerikanen er elk jaar definitief op het eiland achterblijven dan zouden er wel eens geen Arubanen meer kunnen zijn.
Curaçao zal, denk ik, een eigen koers gaan varen, in de geest van Fanon. Het land is gewikkeld in een langdurig proces dat zich uitstrekt over enkele decennia. Zolang duurt het voordat de kinderen van nu volwassen zijn. Drastische beslissingen lijken me in dit verband roekeloos en niet zinvol. Er is niets mis met het streven naar steeds grotere onafhankelijkheid van Nederland, maar daarvoor is het nodig om nog geruime tijd te werken aan de bewustwording van het volk, het inrichten van een op de mogelijkheden van het individu toegesneden onderwijssysteem met ruime aandacht voor het leren van een ambacht en de verbetering van de leef- en werkomstandigheden. Het land moet veilig zijn, een goedwerkend justitieel apparaat hebben met mensen die niet onder druk gezet kunnen worden of bedreigd, een politiekorps dat adequaat kan functioneren en een regering die bestaat uit intelligente, integere personen die door elke screening komen. Wanneer er op een gegeven ogenblik een voldoende groot aantal Curaçaoënaars te vinden is dat niet bang is om Procureur-Generaal of rechter te worden, is Curaçao al een stuk opgeschoten. Pas dan kan je echt spreken van een Dushi Kòrsou!
Het is ook van het grootste belang dat er definitief wordt gekozen voor een (wereld)taal waarin, behalve in de moedertaal, vervolgonderwijs moet worden gegeven.
Fanon is een moeilijke auteur, maar hij verdient het om gelezen en herlezen te worden door politici, leraren en elke geïnteresseerde. Hij was een jonge, briljante, non-conformistische denker die het welzijn van de mens centraal had staan en gekant was tegen elke vorm van duister nationalisme of weerzinwekkend blank of zwart racisme. Hij stond voor onderling respect, nadenken over jezelf in betrekking tot de Ander, solidariteit, het bestrijden van onderdrukking, manipulatie en anti-democratische krachten.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter