Boete zonder schuld
door Jerry Dewnarain
‘Dit is de laatste roman van de Surinaamse schrijver Don Walther Donner: jurist, econoom, romanschrijver en cultuurfilosoof.’ Deze eerste zin staat op de achterflap van het boek Boete zonder schuld. Is er hier sprake van framing? Is deze zin ambigue? Bedoelt men dat Boete zonder schuld het laatste werk van Don Walther is of is het het nieuwste boek van hem?
Wat dit boek nieuwsgierig maakt om te lezen, is dat er autobiografische gegevens over de emertius Walther Donner in staan. Ik ken Don Walther niet als hoogleraar, maar maakte als jonge lezer kennis met hem in Een rechter is ook maar een mens. Ik hoorde van dit boek toen ik op de middelbare school zat: 4 vwo. Je hoort over dit boek van je medestudenten en je wilt bij blijven dus je leest Don Walther. O, wat een tegenvaller was dat, omdat ik als jonge lezer nog maar net kennis had gemaakt met Gabriel García Márquez’ Kroniek van een aangekondigde dood. Ik was verstokt achtergebleven in Macondo. Achteraf bekijk je de zaken nu toch wel anders. Mocht je deze twee boeken wel met elkaar vergelijken? Als student was dat normaal, maar als mens misschien ook… je bent toch maar mens!

Terug naar Boete zonder schuld. De voorflap ziet er mooi uit, hij heeft een frisse kleur en ook de illustratie op het omslag nodigt uit tot lezen. Je slaat het boek open en dan begint het: … oei! Wat een grote letters! Hoofdstuk 1 begint op pagina 7 en hoofdstuk 23 eindigt op pagina 237. Boeken van de uitgeverij Ralicon schijnen veel hoofdstukken te bevatten, hoor ik mezelf zeggen. Boete zonder schuld heeft ook nog een appendix die eindigt op pagina 248.
Ik ben het boek nog niet aan het lezen, want ik word in het aanhangsel van dit boek op pagina 240 verrast door de hoogleraar in ruste. Er staat iets over homo’s! Nou, dat moet ik toch lezen:
‘Eerst schiep God dinosaurussen en andere soorten saurussen. Hij zag dat hij zo niet verder kwam. Ze vernietigden elkaar. Toen schiep God mensen met hersenen om de schepping te vervolmaken, zodat Hij zich met de rest van het universum zou kunnen bezighouden. Hij schiep mensen met talenten en helpers. Homo’s deugen niet. Ze kunnen zichzelf niet voortplanten en dat is tegen de bedoeling van de Schepper. Ze handelen tegen Gods gebod. Maar dan zijn lesbischen, priesters en nonnen ook fout, omdat ze niet mogen trouwen en zo zichzelf niet kunnen voortplanten. Maar als Onze Lieve Heer tegen mensen is die zich niet voortplanten omdat ze met hun zelfde geslacht omgang hebben, waarom heeft hij ze dan ook geschapen? En waarom zijn er dan zovele mannen en vrouwen die zich niet kunnen voortplanten omdat ze biologisch onvruchtbaar zijn? Iets klopt hier niet.’
Hhmmmmm… oké…oké… er komt een ondeugend glimlachje op mijn gezicht! Op naar het volgende: ‘Over schrijvers’ en ‘Vlinders’… is er een overeenkomst tussen een vlinder en een homo dacht ik zo opeens? Neen, wat de schrijver in de appendix heeft gedaan is dat hij zijn opmerkingen heeft geschreven over allerlei onderwerpen uit een samenleving, een onredelijke samenleving, die hem had uitgestoten. Deze opmerkingen blijken nu wijsheden te zijn! En in deze hypocriete samenleving komt de hoofdfiguur in Boete zonder schuld, Theo Vrijmoedig, in de gevangenis terecht wegens een niet door hem gepleegd feit. Hij gaat gebukt onder deze gevangenneming die zijn leven verandert. Door later verder te studeren wordt Vrijmoedig zelfs ook nog minister van Economische Zaken. Dus ook weer zo een ex-crimineel als minister van Economische Zaken. Maar… ‘Een minister moet van onbesproken gedrag zijn en geen strafblad hebben’, staat op pagina 11 en op de achterflap: ‘Als hij echter niet in de gevangenis had gezeten, had hij dit niet bereikt…’.
‘Waar en mooi, maar de man is zeer geschikt voor die job en heeft goede ideeën over de wijze waarop dit land bestuurd moet worden. Eindelijk hebben we daar iemand zitten die ervan doordrongen is dat je een land alleen maar vooruit kan helpen, als je de ondernemers de ruimte geeft en niet steeds belemmert met allerlei ambtelijke rompslomp.’ (p. 11)
Boete zonder schuld is verrassend; het boek heeft een satirische insteek. Middels dialogen maakt de lezer kennis met de hypocrisie van de samenleving: roddels, corruptie, hoogmoed en domheid zijn de kenmerken van de samenleving waarvan Vrijmoedig de minister van Economische Zaken is. Eenieder in het land heeft op een of andere manier iets op zijn kerfstok. De telefoon is ook een belangrijk leidmotief in dit boek. Er wordt over en weer geroddeld met deze ‘konkruttei’. Als men erachter komt dat de minister een bevlekt verleden heeft, wordt als het ware het hele land gebeld om te dwarsbomen. Don Walther beschrijft de personages uit deze benauwende samenleving ook heel prachtig. Hij heeft oog voor details. Voor de vrouwen bijvoorbeeld die de hele dag aan de telefoon hangen en roddelen. Maar de schrijver beschrijft ook heel mooi en misschien wel herkenbaar de vrouw(en) van de minister. Die was (waren) vaak genoeg ook niet hooggeschoold of van hoge klasse.
Hier een mooi beeld van zo een ministersvrouw dat erg herkenbaar is: ‘Zijn vrouw … zag er goed uit; midden dertig, lang met groene ogen en blond haar. Ze droeg een dure zijden jurk en een halssnoer van paarlemoer. Haar leven werd beheerst door wat vriendinnen hadden en zeiden en ze had er slag van de slechtste vriendinnen te kiezen. In de vijftien jaar dat zij getrouwd waren, had ze hem steeds te schande gemaakt door haar boerse manieren en financieel had hij steeds moeten leven op de rand van een bankroet. Ze kwam uit een arbeidersgezin, haar vader leefde van de bijstand na een bedrijfsongeval. Ze moest daarom al vroeg gaan werken; tijd en ruimte om na haar mavo verder school te gaan, was er niet. Gelukkig had ze een baantje in de kantine van een bank gevonden. Ze had gedacht een goudmijn te hebben aangeboord door die jonge, veelbelovende student in de rechten te trouwen. Een naïeveling, die ze op simpele manier had weten te strikken.’ (pp. 16-17)
Ik vraag me af of in de club van de first ladies, de charity-organisatie van vrouwen van ambassadeurs en ministers, ook zulke vrouwen aanwezig zijn.
In dit artikel is slechts één aspect van een huichelachtige samenleving belicht. Het is zeker niet de vlag die de lading dekt, er is veel meer te (achter)halen uit Boete zonder schuld. Ook al heb je Kroniek van een aangekondigde dood gelezen en ook al vind je het een meesterwerk, Boete zonder schuld belicht ook op een simpele doch herkenbare manier een samenleving waar je maag van gaat draaien, alsof er een grote dikke worm in kronkelt. Tijd voor een kowru dresi!
Don Walther Donner: Boete zonder schuld. Paramaribo: RALICON, 2015. ISBN 978-94-92169-14-3
