Boeli van Leeuwen verdient een plaats op de boekenplank
door Menno van der Beek
Schrijvers, grote schrijvers dan, en sommige kleinere met een paar hele grote boeken ook, zijn profeten, waar we zuinig op moeten zijn. En als we de moeite genomen hebben ze op de boven beschreven wijze een denkbeeldig touw om de enkels te binden, dan moeten we ook, als het moment daar is, niet aarzelen, gezamenlijk aan dat touw te gaan hangen. Er moet gewerkt worden, want gelaten achterover leunen kan men overal krijgen. Zoals Boeli van Leeuwen schreef: “De profeet Jesaja zegt dat het verstaan van de openbaring een verschrikking zal zijn en dat ik luidkeels moet roepen en mijn stem verheffen als een bazuin. In plaats daarvan zit ik ’s nachts voor mijn televisietoestel dat onafgebroken onheilstijdingen aan mij zendt.”
Een groot kunstenaar moet gehoord worden
En dan moeten wij dus bereid zijn een man als Boeli van Leeuwen naar buiten te slepen, als hij, net zeven jaar na zijn dood maar zesentwintig jaar na zijn laatste roman, in vergetelheid lijkt te liggen. Misschien dan niet in het heilige der heiligen, waar hij zich wellicht ook niet helemaal thuis voelde, maar dan toch in de Nederlandse letteren. En hij moet speciaal naar buiten gesleept worden door wie wel eens van een Bijbel is geschrokken, want van al onze schrijvers die het waard zijn te volharden op onze boekenplanken is Boeli de man die zich op superieure wijze van de theologie en het losgezongen Bijbelvers bedient, en er zijn boeken nog beter mee maakt. Al kan zijn vrij strooien met heilige tekst mede een reden zijn, dat het touw in elk geval door de streng-seculiere kritiek in Nederland is losgelaten. Ik ga niet betogen dat er een schrijvende christen gered moet worden. Maar wel, dat er een groot kunstenaar gehoord moet worden.
Lees het artikel van Menno van der Beek op de website Wapenveld; Over geloof en cultuur.
Menno van der Beek is een Rotterdamse dichter. Hij is poëzieredacteur van Liter, en schreef tot nu toe vier gedichtenbundels, meest recentelijk Kaddisj (2006) en Een Ziektegeschiedenis (2010)