blog | werkgroep caraïbische letteren

Blijspel in vier bedrijven: Wie is de kwakzalver?

door Christine F. Samsom

Toen mijn dynamische vriendin Ada een paar maanden geleden de laatste drie treden van haar trap met te grote snelheid benedenwaarts wilde overslaan en tegelijk ook nog uit de bocht naar links vloog, kwam ze heel ongelukkig terecht op de stenen vloer en bevond zich al de volgende dag in een ziekenhuisbed op de derde etage van het AZP met een gebroken heup en een gewicht van drie kilo aan haar voet. Ze moest al haar bezigheden ‘on hold’ zetten, lijdzaam toezien, hoe het leven voor haar compleet stilstond, een werkwoord dat normaal niet in haar vocabulaire voorkomt. Na twee weken balen besloot ze het advies van een goede vriend op te volgen, liet zich in een rolstoel het ziekenhuis uitrijden en meldde zich aan bij de Saramakaanse genezer Pakë aan de Meursweg, de bekendste dresiman in Suriname, maar ook in het buitenland een begrip.

Pakë vinden we terug op pagina 137 van het vorig jaar verschenen boek Geneeskunst? Blijspel in vier bedrijven van de chirurg-in-ruste van Surinaamse afkomst, dr. Henk Tjong Tjin Tai, een boek waarvan lezers met een voorliefde voor alternatieve geneeswijzen zullen genieten en lezers die heilig geloven in de alleenheerschappij van de reguliere geneeskunde zullen gruwen, maar bij wie hopelijk de ogen opengaan voor de mogelijkheden van de vele alternatieve vormen van de aanpak van ziektes die zich ‘buiten’ voordoen. Tjong verdiepte zich, na een lange periode normaal als (gepromoveerd) specialist te hebben gefunctioneerd, op latere leeftijd in de acupunctuur en bijbehorende fytotherapie (kruidengeneeskunde), de uit het land van zijn voorouders China stammende en daar algemeen aanvaarde geneeswijze. In zijn boek noemt hij het ‘Traditional Chinese Medicine’ (TCM). Daarnaast bekwaamde hij zich in de hypnotherapie. Hij heeft samen met een collega een praktijk in Leiden. Beide geneeswijzen worden ook in Suriname beoefend, onder andere door universitair geschoolde artsen.

De ondertitel, Blijspel in vier bedrijven, doet een vrolijke komedie vermoeden en hij gebruikt dan ook de structuur met bijbehorende termen uit de klassieke literatuur, waaraan een blijspel moet voldoen, zoals de indeling in ‘bedrijven’, in plaats van hoofdstukken, die weer onderverdeeld zijn in ‘tonelen’, dit alles voorafgegaan door een proloog en afgesloten met een epiloog. Wikipedia zegt onder andere over het blijspel: ‘Het blijspel laat menselijke fouten zien van een belachelijke kant en houdt op die manier de toeschouwer een spiegel voor. De bedoeling van het blijspel is vooral te amuseren, maar vaak niet zonder te moraliseren.’ Na lezing van het boek zal menigeen tot de conclusie komen dat de ondertitel de lading van het boek aardig dekt, al zijn bepaalde beschrijvingen van ziektegevallen ronduit tragisch en maken bepaalde onderdelen en spelers in het medische veld volgens dit boek de geneeskunde soms tot een tragedie.

Dokter Tjong mikt met zijn boek op een aantal doelgroepen die hij in zijn proloog opsomt: 1. Patiënten en potentiële patiënten; 2. Ongelovigen, sceptici en militanten; 3. De regulier werkende arts; 4. De beoefenaar van de TCM en 5. Dr. Tjong zelf, omdat hij het als zijn plicht ziet zoveel mogelijk mensen te wijzen op deze alternatieve vorm van geneeskunde. Bij elke doelgroep geeft hij een verklaring van het waarom.

In het eerste bedrijf met de titel ‘Medische Misverstanden’, in het eerste toneel: ‘De Inleiding’, legt dokter Henk uit, wat volgens hem het verschil is tussen geneeskunde en geneeskunst. Daarin herken je al direct het verschil waarover zoveel te doen is tussen veel regulier werkende artsen en de alternatievelingen: de eerste groep ziet een patiënt met een fysiek lichaam, waarvan een onderdeel niet (goed) werkt, dat volgens het reguliere leerboek en volgens bepaalde protocollen gerepareerd moet worden. De ander kijkt naar de hele mens, niet alleen zijn organen, maar ook zijn psychische, emotionele gesteldheid. Holisme is de term die daarbij steeds valt. Volgens de schrijver is daarbij niet alleen nodig wat je in je geneeskundige opleiding hebt geleerd. Ook je intuïtie, mensenkennis, betrokkenheid bij de patiënt moeten een rol spelen en daarvoor past de term geneeskunst. De reguliere geneeskunde gaat sterk uit van gemiddelden, maar mensen zijn allemaal verschillend. Het lijkt een open deur, maar door angst voor fouten en voor aansprakelijkheid houden veel artsen zich toch liever aan die ‘evidence based’ protocollen. Elke arts die daarbuiten werkt wordt dan al gauw beschouwd als een kwakzalver. Dit eerste ‘toneel’ besluit de schrijver met de opmerking: ‘Ik durf de stelling aan dat de ware geneeskunstenaars zich merendeels onder de alternatief werkende artsen bevinden.’ (p. 17)

In het tweede toneel, ‘De Ziektegevallen’, bespreekt dr. Tjong Tjin Tai achtendertig gevallen uit zijn praktijk, die allemaal na een reguliere behandeling bij hem terechtkwamen, soms weggestuurd met dooddoeners (een term die letterlijk genomen zou kunnen worden – CFS) als ‘Mevrouwtje, u zal hiermee maar moeten leren leven’, of ‘Ach ja, slijtage, meneer, ouderdom! Daar kunnen we niets aan doen.’ Dat daar wel degelijk nog wat aan te doen was, blijkt uit de bespreking. De vele medische termen in dit onderdeel worden achterin het boek in een ‘Verklarende Woordenlijst’ uitgelegd.

Achttien psychische ziektegevallen – van depressie, ADHD, fobieën – worden in het volgende toneel besproken. Reguliere medicijnen zoals antidepressiva worden volgens de schrijver te vaak voorgeschreven zonder voldoende rekening te houden met bijwerkingen. Hypnotherapie beschouwt de schrijver als een goed alternatief. Ten slotte haal ik uit dit eerste bedrijf de volgende uitspraak van de schrijver: ‘De kunst van het genezen bestaat uit het zoeken naar de juiste oplossing voor die speciale patiënt’ (p. 140).

Het tweede bedrijf heeft als titel ‘Medische tegenstand’, voor mij het meest tot de verbeelding sprekende en spannende hoofdstuk. In dit deel trekt de schrijver fel van leer tegen de rol van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) in Nederland. Je kan het zo gek niet bedenken, maar elke therapie die niet wetenschappelijk bewezen kan worden, is bij de leden van deze vereniging taboe. Tjong vergelijkt de VtdK met het religieus fundamentalisme, gebaseerd op een letterlijke interpretatie van bijbel, koran of andere heilige boeken, waarmee we de laatste jaren zo veelvuldig worden geconfronteerd. Fundamentalisme kan leiden tot sektarisme, fanatisme, onverdraagzaamheid, terrorisme, als de fundamentalist zijn normen en waarden wil opdringen aan anderen: ‘Voor deze medische fundamentalisten gelden alleen de betovering van evidence based medicine en/of de officiële boeken van de reguliere geneeskunde.’ (p. 150) De schrijver wijst er in dit verband op dat veel zogenaamde bewijzen en positieve onderzoeksresultaten zijn gesponsord door de farmaceutische industrie en achteraf vaak niet kloppen. Volgens het beroemde tijdschrift Nature deugen zelfs 89% der uitkomsten van dierproeven naar middelen tegen kanker niet. Dit soort kritiek van de schrijver op de reguliere onderzoeksresultaten komt herhaaldelijk voor. Dokter Tjong blijkt erg goed op de hoogte! Het is volgens hem onmogelijk alternatieve geneesmethoden te onderzoeken met regels uit de reguliere geneeskunde. De uitgangspunten zijn totaal verschillend. Bij hem gaat het niet om denkbeeldige gemiddelden en protocollen die op elke patiënt van toepassing zouden zijn. Er zijn geen gemiddelde patiënten, iedere patiënt is weer anders. Nog een mooie uitspraak van Tjong op pagina 165: ‘Alle wetenschap begint met verwondering.’

In het derde bedrijf, ‘Medische Stand’, praat Tjong vooral over het beroep van chirurg, volgens hem het specialisme met de meeste misverstanden en dat het dichtst staat bij geneeskunst. Hij vertelt hier vooral over zijn lotgevallen als chirurg en steekt de loftrompet over de verpleegkundigen die hem regelmatig hebben gered van foute beslissingen.

Ten slotte dan het vierde bedrijf, ‘Medische Misstanden’. Ook in dit laatste hoofdstuk worden verschillende ziektegevallen uitgebreid besproken, vaak een lijdensweg in het reguliere medische circuit, inclusief wat de schrijver zelf heeft meegemaakt als patiënt. Het is geen prettig verhaal en meer dan ooit hoop je na lezing dat je nooit in handen van een specialist zal vallen die behoort tot de ‘sektariërs, antikwakkers, malloten, militanten’ van de VtdK.

Hoe het verder ging met Ada? De specialist van het AZ is tevreden. De genezing van de heup gaat prachtig! Is het de specialist, zijn het de kruiden van Pakë, is het het optimisme van Ada? Het is wetenschappelijk niet te bewijzen. Voordat Newton de wet op de zwaartekracht formuleerde, vielen de manjes al naar beneden. Ervaring is de beste leermeester. En wie is er nu eigenlijk kwakzalver?

Dr. Henk Tjong Tjin Tai: Geneeskunst? Blijspel in vier bedrijven. Leiden: uitgeverij Pagode, 2012. ISBN 978-90-819479-0-9

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter