blog | werkgroep caraïbische letteren

Biotechnologie in roman van Lal Goerdayal

Lal Goerdayal (geboren in 1947 in Suriname, woonachtig in Nederland en biologieleraar van beroep) heeft een roman geschreven, Terugkeer van Pershad. Het boek telt maar liefst 402 pagina’s, mensen! Dus mijnheer Goerdayal heeft niet stilgezeten (of juist wel, want dat is beter als je schrijft). Het is een liefdesgeschiedenis die zich afspeelt in Nederland en India. Biotechnologe Dania verliest haar geliefde Pershad, maar zij weigert zijn dood te aanvaarden. Lukt het haar met haar biotechnologische kennis en vaardigheden haar doel te bereiken? Wie weet! Hieronder een fragment.

Lal Goerdayal, Terugkeer van Pershad. Roman. Redactie Angélique Kersten. Arnhem: Uitgeverij aquaZZ, 2023. 2de druk [1e druk ons onbekend]. 402 pagina’s, met woordenlijst. ISBN 9789083296555. Prijs van het boek: € 25,00. Als u door het onderstaande fragment nieuwsgierig bent geworden naar waar u het boek kunt kopen: welnu, bij alle boekhandels. En als niet alle boekhandels het boek op voorraad hebben kan het ook via de website van de uitgever: www.aquazz.com

Lal Goerdayal schreef eerder de dichtbundel Panorama van het leven (2013).

Lal Goerdayal. Foto © Shaan Jagessar (echtgenote van de auteur)

Het eerste hoofdstuk uit het boek

Dubbele reis

Regelmatig zit Dania in de afgelopen twee jaar in haar werkkamer. Dan luistert zij naar het lied: Je zamin ruk jáye, ásmán jhuk jáye, terá chehrá jab nazar áje.1 In de afgelopen jaren heeft Dania Hindi geleerd. De inhoud van dit lied dringt door tot in alle vezels van haar lijf en roert haar ziel intens. Het lijkt alsof de tekstschrijver dit lied speciaal voor haar heeft geschreven en dat de zanger het prachtige lied vol emoties voor haar heeft gezongen. In de werkkamer hangt een grote ingelijste foto van haar man Pershad. Tijdens het beluisteren van het lied zijn haar ogen als het ware geplakt aan de foto van Pershad. Tranen stromen daarbij overvloedig uit haar ogen en de onwerkelijkheid van het gemis aan haar allerliefste kan niet tot haar doordringen. Zij mist haar innig geliefde en zeer dierbare echtgenoot heel erg. Moeizaam, overmand door verdriet, verzamelt Dania daarna moed en kracht om de draad van de dagelijkse werkzaamheden op te pakken. Persoonlijke verzorging, boodschappen doen en huishoudelijke werkzaamheden voert zij op de automatische toer uit. Haar werkzaamheden als medisch biologe kwamen na het verlies van Pershad in een diepe dip terecht en een deken van lichte depressie daalde over haar neer. Deze situatie was niet aanvaardbaar voor haar en daarom had Dania professionele hulp gezocht bij een psychotherapeute. Na tien sessies met haar hulpverleenster klaarde de lucht in Dania’s hoofd. De werkzaamheden namen een goede wending aan en Dania oogstte indrukwekkende resultaten bij de experimenten. Een van de adviezen die Dania van haar psychotherapeute had gekregen, was om het leven te herbeleven, beginnend met de eerste kennismaking met haar liefhebbende Pershad. Tweeënhalf jaar na het verlies van Pershad verzamelt Dania, na veel wikken en wegen, moed bij elkaar om het advies van haar hulpverleenster op te volgen. Zij stapt op de fiets en onderneemt de reis met als bestemming de bloemenhoek op het Centraal Station van Utrecht, haar heilige hartverpandingsplek aan Pershad. Tijdens deze fietstocht van de wijk Tuindorp naar het Centraal Station komen bij Dania verschillende herinneringen aan Pershad intens 1 De aarde komt tot stilstand, de hemel buigt voorover wanneer jouw gezicht voor mij verschijnt. 7tot leven. Smoorverliefd stel, boswandelingen, heksenkringen, fietstochten, fabuleuze vakanties en waanzinnige studentenfeesten doemen langzaam op. Bekroning van hun liefde met een uitbundig huwelijksfeest in Suriname. Gelukkige huwelijksjaren vliegen door haar hoofd en het dieptepunt, die ene hartverscheurende boodschap. Centraal Station Utrecht, voor een deel nog bouwkeet. Tevergeefs zoekt Dania haar bloemenhoek. Hulpeloos zoekt zij steun bij een pilaar. Het regenwater druppelt op haar hoofd en tranen stromen langs haar wangen en haar hart slaat op hol van de spanning. Na een kwartier keert de rust terug. Ze haalt enkele keren diep adem en scant daarna de stationshal nauwkeurig met haar vochtige ogen. Het station heeft een complete metamorfose ondergaan. Ter oriëntatie zoekt ze de oude ingang vanuit Hoog Catharijne naar de stationshal op waar toen een boekhandel stond. Vanuit dit oriëntatiepunt ziet ze links in de hal, op de plaats van de toenmalige goed, geoutilleerde bloemenwinkel een Informatie Centrum voor Openbaar Vervoer staan. In gedachten verzonken loopt Dania naar de plek van de toenmalige bloemenwinkel en staat stil in de directe omgeving van de plek waar zij voor de eerste keer Pershad ontmoette. Deze plek is haar heilige plek, de plek waar de vonken over en weer waren gevlogen. Moeiteloos poetst ze het huidige beeld in haar brein weg, sluit haar ogen en belandt in een tijdmachine. Het was vroeg in de morgen op een vrijdag in september 2005. Dania belde haar vriendin en medestudent Carola op: ‘Dag Carola, met Dania. Hoe gaat het met je?’ Vanuit Woerden antwoordde Carola: ‘Hoi Dania, ik maak het goed, hoor. Ik ben alvast begonnen de leerstof voor het tentamen chemische dierfysiologie door te nemen. Ik breek mijn hoofd over de factoren die de verzadiging van hemoglobine met zuurstof bij de mens beïnvloeden. De snelheid van zuurstofopname in de longen kan met behulp van de wet van Fick worden verklaard. Ik heb moeite met de toepassing van deze wet bij biologische processen. Ik kan bijna huilen’, zuchtte Carola van de andere kant van de telefoonlijn. ‘Lieve Carola, breek je hoofd niet over meneer Fick’, sprak Dania geruststellend. ‘Ik heb de leerstof doorgenomen en als je het goedvindt, leg ik je die straks in de studieruimte van de Openbare Bibliotheek uit. En zullen we daarna gaan shoppen? De herfst nadert en ik wil alvast warme truien kopen. Je weet toch, ik ben een koukleumpje.’ ‘O ja, een goed idee, Dania. Ook deze dame is niet dol op kou. Ik wil graag een wollen trui en een dikke sjaal kopen. Goed idee van je 8om samen de moeilijke leerstof door te nemen. We slaan vele vliegen in één klap. Over een halfuur vertrek ik met de trein naar Utrecht. Tot straks. Doei.’ In de studieruimte van de Openbare Bibliotheek heerste een werkzame sfeer. Bijna de gehele studieruimte was gevuld met zwoegende studenten. Kennelijk hingen tentamens in de lucht. Dania zat aan een tafel bij het raam toen Carola arriveerde. Na hartelijke begroeting dronken ze koffie en gingen ze meteen aan de slag. Dictaat en fysiologieboek werden op de tafel gelegd. Met ingetogen enthousiasme begon Dania met de uitleg van de beïnvloedende factoren op de zuurstofverzadiging in de longen van de mens. Thuis had Dania zich degelijk voorbereid. Hier was sprake van een win-winsituatie want door het uitleggen van de leerstof kreeg zij die beter onder de knie. Dania ging een stapje verder met haar uitleg. Ook de factoren die de dissociatie van oxyhemoglobine beïnvloeden, kwamen aan de orde. Carola snapte niet veel van het Bohr-effect en het Root-effect tijdens het college chemische dierfysiologie. Gelukkig bracht Dania daarin verandering. Dania had de studievaardigheid ontwikkeld om de kernbegrippen van een thema op een groot vel papier op te schrijven. Met behulp van verbindingslijnen en pijlen bouwde zij een mindmap van het thema op. Deze map bevestigde zij aan een muur van haar kamer. Door louter ongedwongen ernaar te kijken, herhaalde zij de leerstof van het thema in haar gedachten. De verbindingslijnen gaven het verband tussen de kernbegrippen weer. Samen met Carola bouwde Dania een mindmap op van de factoren die de dissociatie van oxyhemoglobine beïnvloeden. Bij dit proces komt in de organen van een mens zuurstof vrij die aan de hemoglobine is gebonden. Dania noteerde bij een deel van de factoren het Bohr-effect en een ander deel het Root-effect. ‘O, wat gaaf, je bent een genie, Dania,’ zei Carola verrukt. ‘Ik ga ook op deze manier de leerstof ordenen. Jij bent mijn leermeester, hoor. Ik snap nu in één keer deze lastige leerstof. Dank je wel, lieve schat.’ Carola gaf haar een dikke zoen op de wang. Daarna analyseerden ze samen de wet van Fick. Carola maakte met de aanwijzingen van Dania een mindmap van de elementen van deze wet. ‘Je bent een kanjer, lieve Dania. Zonder jou had ik ook dit deel van de leerstof niet onder de knie gekregen,’ zei Carola opgelucht aan het eind van de sessie. Beide studenten in medische biologie pakten hun studiespullen in en begonnen met hun shoptocht. 9In de warenhuizen langs de Oude Gracht boekten ze geen succes. Ze liepen langs een tweedehands boekhandel en met moeite onderdrukten beide dames hun drang om er in de boeken te neuzen. Bij de ingang kwamen ze hun medestudenten Pieter en Willem tegen. Pieter vloog naar Carola en gaf haar drie dikke zoenen op haar wangen en zong daarbij: ‘Kusje hier, kusje daar, overal zit Carolahaar.’ Met afwerend gebaar deinsde Carola terug en riep: ‘Ga weg, doctorandus P.! Ga alleen in je trojka de dodenrit maken. Ha, ha, ha,’ doelend op het bij studenten populaire lied. Willem was erg stil en hij staarde naar Dania die zijn starende blikken wegkeek. Pieter en Willem stapten boekhandel De Slegte binnen en beide dames vervolgden hun weg. ‘Laten we naar het winkelcentrum in Hoog Catharijne gaan’, stelde Dania voor. ‘De kans van slagen is groot bij V&D. Mijn ouders zijn trouwe klanten van dit warenhuis. Ik ook een beetje.’ ‘Heel goed idee, meid,’ antwoordde Carola, ‘en mag ik je dan op een verlate lunch in het restaurant daar trakteren? Ik heb trek in lekkere soep en een belegd broodje.’ ‘Dank je wel, Carola, heel graag. Mijn maag doet zijn best om te knorren en volgens mijn vader is de soep van Vroom en Dreesmann overheerlijk. Ik hoop dat ze vegetarische soep hebben, want ik weet niet wat voor soort vlees de kok in de balletjes verwerkt. Je weet, ik eet geen rund- en varkensvlees. Dat heb ik van mijn moeder. Zij is hindoe en daarom eet zij geen rund- en varkensvlees. Mijn vader eet alles. Ik ben een alleseter, zegt hij vaak. ’ Dania en Carola slaagden met de koop van mooie, wollen truien en prachtig bewerkte sjaals. Genietend van de overheerlijke lunch stippelden ze een studieprogramma voor het aanstormende tentamen uit. Ook de studenten Pieter en Willem kwamen in hun gesprek langs. ‘Wat was Willem stil, Dania. Hij bleef naar je staren en ik ben er bijna zeker van dat hij smoorverliefd is op jou. Arme Willem.’ ‘Dat kan wel waar zijn, Carola, maar ik heb helemaal geen interesse in Willem. Hij is een goede en beschaafde jongen maar ik word niet koud of warm van hem. Hij heeft mij in het verleden uitgenodigd om naar de bioscoop te gaan. Ik heb hem daarvoor vriendelijk bedankt. Hij was teleurgesteld, dat begrijp ik wel. Trouwens, momenteel heb ik geen interesse in jongens. Ik wil mij concentreren op mijn zware studie.’ ‘Dat is zeker waar, Dania, zei Carola. ‘Wat de boys betreft, ook ik houd ze buiten de deur. Op de middelbare school heb ik drie vriendjes gehad. Bij de eerste twee duurde de relatie niet langer dan vier maanden. Ze waren watjes en wilden alleen maar aan mij 10frunniken, wat ik overigens helemaal niet kon waarderen. Het derde vriendje was erg bezitterig. Ik kon zijn jaloezie niet verdragen. De voortdurende ruzie heeft de relatie de das omgedaan. Nu wil ik zo lang mogelijk single blijven.’ ‘Ik heb soortgelijke ervaring gehad met twee jongens’, antwoordde Dania. ‘Nu ben ik helemaal free from boys, Carola’, voegde ze giechelend toe. Na enige minuten praatpauze ging Dania door: ‘Gelukkig kan ik met al mijn levensvragen bij mij lieve moeder terecht. Als mijn mama merkt dat ik gespannen ben, dan stelt zij mij gerust met bemoedigende en stimulerende woorden zoals: ‘alles komt op zijn tijd, lieve bitiyá.2 Forceer niets in je leven. Concentreer je op je studie. Als moeder is het mijn plicht om je te zeggen dat jouw diploma jouw eerste en trouwste levenspartner is, lieve munni.3 Jij bent de oogappel van papa en van mij en onze grootste wens is dat je een gelukkig leven gaat leiden met je levenspartner. Let maar op, jij zult je ware dulhá rájá4 op een onverwacht moment tegenkomen.’ De tijd vloog voorbij, Carola wilde op tijd thuis zijn. Zij had haar moeder beloofd dat zij het avondeten zou klaarmaken. De eerstvolgende trein zou over een halfuur vertrekken. Dania wilde graag haar vriendin tot het station begeleiden en zo liepen zij druk pratend over koetjes en kalfjes door winkelcentrum Hoog Catharijne naar spoor 10. Carola stapte in de trein en Dania wandelde terug naar de stationshal. Ze ordende in haar gedachten de belangrijke onderwerpen die op deze dag aan de orde waren gekomen. Deze vaardigheid had Dania vanaf de basisschool ontwikkeld. Door onderwerpen naar belangrijkheid te ordenen, bouwde zij ook in haar gedachten een mindmap op en zo kon zij die een plaats geven voor de verwerking. Via de bloemenwinkel in de stationshal wilde Dania door Hoog Catharijne lopen om haar fiets te pakken. Verzonken in gedachten liep ze naar de uitgang en struikelde over een tegel die aan een kant omhoog was gedrukt. Dania herstelde haar evenwicht en keek opgelucht om zich heen. Ze hoopte dat niemand haar struikelpartij had opgemerkt. Dat was echter ijdele hoop in het kwadraat. Bij een pilaar naast de bloemenwinkel stond een jongen, enigszins verlegen. Hij droeg een schoudertas op zijn linkerschouder en in zijn rechterhand hield hij een flinke bos zonnebloemen vast. Hij keek om zich heen, kennelijk keek hij naar iemand uit. Of toch niet, 2 Dochter. 3 Lieveling, schat (vrouwelijk). 4 Koning bruidegom. 11want zijn blik was meer op de vloer van de hal gericht dan op het publiek dat zich haastig langs hem heen spoedde. Dania wilde ook doorlopen maar een ondefinieerbare kracht hield haar tegen. Zij scande met haar ogen de stationshal en op een bepaald moment kwam de jongen met de zonnebloemen in haar scanveld terecht. Hun ogen ontmoetten elkaar voor de eerste keer en Dania nam hem van top tot teen op. ‘Deze jongen is geen gewone jongen. Ik raak meer en meer in trance van hem. O, mij god, wat gebeurt er met mij?’ fluisterde Dania tegen zichzelf. ‘Ik zie hem voor het eerst in mijn leven, ons oogcontact heeft nog geen minuut geduurd en ik heb het gevoel dat ik hem al jaren ken. Waar komt dit sterke déjà vu toch vandaan? Heel vreemd, hoor. Toeval … bestaat niet, heeft mijn náni 5 vaak tegen mij gezegd.’ Ook bij de jongen was Dania opgevallen en ook hij wierp vluchtige blikken naar haar toe. Als Dania oogcontact met hem probeerde te maken, keek hij weg, een ethologische tactiek om directe confrontatie met een meerdere te vermijden. Hierdoor reduceerde de amplitude van de spanningsgolven in het hart en het brein van de wegkijker. De jongen wilde een paar stappen opzij zetten maar hij werd overheerst door het gevoel dat hij aan de grond was genageld. Hij bleef op zijn plek staan, ging door met het werpen van vluchtige blikken naar het mooie meisje en voelde dat met het verstrijken van de tijd een deken van ontspanning over hem neerdaalde. Hij had zich tot nu toe te onzeker gevoeld om naar meisjes toe te stappen, kennis te maken en met een praatje te beginnen. Maar nu gebeurde er iets wonderbaarlijks met hem. Het gevoel van onzekerheid smolt langzaam weg. De duur van zijn oogcontacten werden langer. Hij zag dat het knappe meisje niet wegging en ook niet wegkeek en hierdoor kreeg hij meer moed. Dit meisje is het knapste en zeer zeker het liefste meisje dat ik ooit heb gezien. Zij is een ware Indar ke pari,6 zeer zeker. Ik wil haar blijven bewonderen, kennis met haar maken, maar durf ik dat? Wat gaat zij tegen mij zeggen? Dat ik een paglá7 ben? Of dat ik in de afgelopen zevenentwintig jaar van mijn leven nog nooit een meisje heb gezien? Ik wil geen flater slaan, maar ik ga niet weg, hoor! Zij houdt mij als een magneet vast. Dania had verschillende keren de Hindoestaanse jongen met de zonnebloemen in de hand van top tot teen geobserveerd en ze be5 Oma (moeder van moeder). 6 Een engel uit de hemel 7 Gek persoon 12sloot letterlijk de eerste stap te zetten. Glimlachend liep zij naar de jongen en vroeg: ‘Hallo, kan ik je met iets helpen? Ik zie je hier al een tijdje staan en ik heb het gevoel dat ik je met iets kan helpen. Trouwens, je hebt daar mooie zonnebloemen. En … mag ik mezelf aan je voorstellen?’ Reflexmatig stak Dania haar hand naar de enigszins verlegen jongen toe. ‘Dania is mijn naam. Dania Waas. Je ziet aan mij dat ik geen volbloed Hollandse ben. Mijn vader is volbloed Nederlander en mijn moeder is volbloed Surinaamse, een Hindoestaanse.’ De nog steeds enigszins verlegen jongen deed een stap vooruit, keek in de ogen van Dania en nam voorzichtig haar hand in zijn hand. Hij voelde de warme zachte hand van het mooie meisje en de warmte stroomde door zijn hele lijf. ‘Ik heet Pershad,’ zei hij met een geforceerde glimlach. ‘Pershad Raghunath, voor de volledigheid. En hartelijk dank voor je aanbod om mij te helpen. Ja, mooie zonnebloemen. Bedankt voor je compliment.’ Hij hield nog steeds de warme hand van Dania vast en gaandeweg voelde Dania de warmte uit het lichaam van Pershad in haar lichaam stromen. Zowel Dania als Pershad beleefden bij de kennismaking een extatische overweldiging. Een jongedame en een jongeman, hand in hand in de stationshal trok de aandacht van voorbijgangers. Een oudere man knipoogde bij het passeren naar beiden en zei lachend: ‘Ik zie dat jullie smoorverliefd zijn op elkaar. Houd het zo, lieve kinderen, jullie hele leven lang. Na vijftig jaar ben ik nu single.’ Hij maakte een buiging voor hen en liep opgewekt verder. Zowel Dania als Pershad voelden zich gestreeld door de woorden van de complimenterende heer. Ze voelden zich ook bekeken en enigszins ongemakkelijk, vooral omdat hier het om de eerste kennismaking ging. Daarom stelde Dania voor om een rustige plek op te zoeken waar ze ongestoord met elkaar konden praten. Pershad vond het voorstel uitstekend en samen met Dania liep hij naar het winkelcentrum Hoog Catharijne. ‘Zullen we naar La Place in het warenhuis gaan? Daar zijn voldoende rustige plekken en mag ik je dan trakteren, Dania?’ vroeg Pershad. ‘O, dat is geweldig, Pershad. Ik ben daar al lange tijd niet geweest. Voor mijn ouders is dat de vaste plek om na vele boodschappenrondes onder het genot van een heerlijke maxi-kop cappuccino en iets lekkers erbij op adem te komen.’ 13Het was erg druk in Hoog Catharijne. Dania en Pershad werden letterlijk door de menigte meegesleurd. Eindelijk kwamen ze in La Place aan. Pershad trakteerde Dania en zichzelf op een maxi-kop cappuccino en heerlijke appeltaart. Ze vonden een rustige plek met uitzicht op het centrum van Utrecht. De dominante Domtoren eiste een centrale plek op in het caleidoscopisch beeld van roodbruine dakpannen, smalle straten, kerktorens, kasteel Oudaen en markante oude gebouwen. Nadat het tweetal enkele minuten van het uitzicht had genoten nam Dania het woord: ‘Laat mij wat over mezelf vertellen, Pershad. Ik woon nog steeds bij mijn ouders in een eengezinswoning in de wijk Oog in Al en studeer medische biologie aan de Universiteit van Utrecht. Vorig jaar heb ik mijn bachelor gehaald en nu ben ik bezig met mijn master. Tijdens mijn masteropleiding wil ik mij specialiseren in biotechnologie. Het knippen en plakken met het DNA heeft mij vanaf de middelbare schooltijd enorm aangetrokken. Ik wil nog wel meer over mezelf vertellen maar nu ben jij aan de beurt.’ ‘Ook ik studeer aan de Universiteit van Utrecht. Onze studierichtingen hebben grote overlap, want ik studeer geneeskunde. Ook ik heb vorig jaar mijn bachelor gehaald en nu ben ik bezig met mijn coschappen. Mijn ouders wonen in Suriname, in Leiding 9, ongeveer twaalf kilometer ten westen van Paramaribo. Mijn ouders hebben zes kinderen, drie zoons en drie dochters. Ik ben de oudste zoon en ik heb voor mijn broers en zusters de weg geopend voor vervolgstudies. Maar genoeg over mijn familie in Suriname. Over hen en mijn ouders vertel ik je op een ander moment meer. Ik woon in een studentenhuis in de Ina Boudier Bakkerlaan nummer 93, in een Egyptenaar, een tweekamerappartement’. ‘In een Egyptenaar?’ vroeg Dania lachend. ‘Ja, Dania, van een student die al meer dan vijf jaar in het studentencomplex woont, hoorde ik dat in een van de kamers ooit een Egyptenaar heeft gewoond. Dit appartement dankt zijn naam aan de bijzondere bewoner,’ zei Pershad lachend. ‘In de andere studentenkamer woont Chin-A- Loi, een Surinaamse student van Chinese komaf. Ik noem hem kortweg Chin. Hij studeert eveneens geneeskunde. Chin en ik delen dezelfde keuken, toilet- en doucheruimte.’ Geamuseerd en aandachtig luisterde Dania naar Pershad. Deze jongeman praat leuk en beheerst. Hij let op details en toch verveel ik mij niet. Ik voel mij bij hem helemaal op mijn gemak. Een gek gevoel. Waar komt dit toch vandaan, vroeg zij zich af. Op een gegeven moment wierp Dania een blik op haar horloge en ze zag dat het de hoogste tijd was om naar huis te gaan. ‘Neem me niet kwalijk, Pershad,’ zei ze fluisterend, ‘ik heb mijn ouders beloofd dat ik voor het avondeten zal zorgen. Als ik nu ver14trek kom ik op tijd thuis aan. Wij wonen gelukkig niet ver van het station. We wonen in de Chopinstraat in wijk Oog in Al, niet ver van hier.’ ‘Dat is heel goed,’ zei Pershad. Hij schreef op een vel papier zijn telefoonnummer, gaf het aan Dania en zei dat hij het erg leuk zou vinden om haar nog een keer te zien en verder met haar te praten. ‘Ik zal je bij de volgende ontmoeting meer over mijn ouders en over mij vertellen.’ ‘Dat is prima,’ zei Dania. ‘Want ik wil graag je hele verhaal horen,’ zei ze lachend. Dania schreef ook haar telefoonnummer op een blocnote, gaf die aan Pershad en maakte aanstalten om te vertrekken. ‘Dania, mag ik de helft van deze bos zonnebloemen aan jou geven?’ ‘O, dank je wel, Pershad, heel lief van je. Ik vind zonnebloemen heel mooi. Dank je wel. We bellen elkaar en dan spreken we af waar we ons gesprek zullen voortzetten. Tot gauw , Pershad.’ ‘Graag gedaan, Dania. En ik wens je veel succes met het koken. Ik wens je alvast smakelijk eten. Vanavond zal ik een vegetarische maaltijd maken. Dál (soep van gele spliterwten), snijbonen, pompoen en witte rijst.’ Met een glimlach voegde Pershad daaraan toe: ‘En natuurlijk de onmisbare chutney8 die ik zelf heb gemaakt van tomaten.’ ‘O, dat wil ik graag van je leren, Pershad, zelf tomatenchutney maken. Mijn ouders en ik zijn gek op sambal, maar er zit meer smaak in zelfgemaakte chutney van mango’s en tomaten. Mijn moeder maakt af en toe chutney, als zij daarvoor tijd kan vrijmaken. Ook jij, smakelijk eten hoor, en vergeet niet mij te bellen. Tot bellens en tot ziens.’ Met vier zonnebloemen in de hand liep Dania wuivend uit La Place weg en Pershad ging op een verhoging in de zaal staan om zo lang mogelijk een glimp van de knappe dame op te vangen. Uiteindelijk loste Dania in de menigte op en Pershad ging op een stoel in een hoekje van de zaal zitten om de vele indrukken van hun ontmoeting tot zich door te laten dringen. Zijn wereld was in anderhalf uur compleet veranderd. Hij kon Dania niet meer uit zijn hoofd zetten. Dronken van de gedachte aan Dania liep hij naar de fietsstalling, gaf de beheerder een flinke fooi en fietste in opperste stemming naar zijn studentenappartement. Opgewekt kwam Dania met zonnebloemen thuis. ‘O wat mooie zonnebloemen, Dania,’ riep haar moeder uit toen ze Dania zag. ‘Lief van je. Mijn lievelingsbloemen, dat heb je goed ont8 Een smaakmaker uit de Indiase keuken. 15houden, Dania. In Suriname noemen wij zonnebloemen suraj-mukkhi, het gezicht van de zon. Dank je wel, Dania.’ ‘Mama, ik zal de volgende keer zonnebloemen voor je kopen. Maar deze bloemen heb ik gekregen.’ ‘Van wie, Dania?’ vroeg haar moeder met gefronste wenkbrauwen. Haar zesde zintuig werd wakker. ‘Van een leuke student, mama, een Hindoestaanse student. Ik heb hem op het Centraal Station ontmoet en kennis met hem gemaakt. Maar ik ga nu, zoals afgesproken, koken, mama. En jij gaat mij absoluut niet helpen, hoor. Het hele verhaal vertel ik straks na het eten, als papa, Cor en Joke er ook bij zijn’. Vol overgave bereidde Dania een heerlijke maaltijd, een heuse Surinaamse rijsttafel: witte rijst, kipmasálá met aardappelen, snijbonen en gestoofde kool. Tijdens het koken dacht ze voortdurend aan die leuke jongen, aan zijn woorden, zoals hij ze beheerst uitsprak en aan de zonnebloemen die hij spontaan aan haar gaf. Daarna dekte ze de tafel en wachtte enigszins ongeduldig tot haar ouders, broer Cor en zus Joke plaats namen aan de eettafel. Tijdens het nuttigen van de maaltijd kwamen de highlights van de dag aan de orde. Gewoonlijk begon haar vader, Frans Waas, met zijn belevenissen bij de bank. Als bankemployee op de afdeling Financiering maakte hij dagelijks veel mee en een deel van zijn ervaringen besprak hij graag met de familie aan de eettafel. Haar moeder, Rani, werkend als verpleegkundige in twee ziekenhuizen in Utrecht, kwam na hem aan de beurt over haar ervaringen met de patiënten. Rani keek, nadat zij haar verhaal had verteld, veelbetekenend naar haar oudste dochter Dania, zij was nu aan de beurt. Maar Dania vroeg of zij dit keer als laatste haar verhaal mocht vertellen. Cor, eenentwintigjarige pabostudent, hield het kort met zijn belevenissen op de Pabo. Hij kon echter niet nalaten om flinke kritiek te leveren op een docent pedagogie. Joke, de jongste dochter van drieëntwintig jaar oud, studente Farmacie, vertelde in ijltempo over een mislukte proef tijdens een practicum. Ze was namelijk vreselijk benieuwd naar het verhaal van Dania, want zij had een opvallende schittering in haar moeders ogen gezien en het opkomende blozen bij haar zus Dania opgemerkt. Dania schraapte haar keel en wilde van wal steken maar moeder Rani nam het voortouw: ‘Lieve allen, Dania heeft goed nieuws voor ons. Vanmiddag heeft ze aan mij al een tipje van de sluier opgelicht en ze gaat nu de hele sluier achteroverslaan. Sorry, schat. Ik wil geen gras voor je voeten wegmaaien, maar ik kan niet wachten. I am so excited, lieve dochter van mij.’ 16Blozend begon Dania met haar verhaal, hoe zij in de bibliotheek Carola hielp, naar een boekhandel slenterde, Carola naar het Centraal Station begeleidde en daar op een bijzondere manier Pershad ontmoette en kennis met hem maakte. Dania vertelde over de fijne tijd met Pershad in La Place. Haar enthousiasme over Pershad stak zij niet onder stoelen of banken. Met ingehouden adem hadden haar ouders, Cor en Joke naar haar geluisterd. Na een korte pauze nam Frans het woord: ‘Lieve schat, wat fijn dat je kennis hebt gemaakt met een leuke jongen, een student nota bene en een Hindoestaan ook nog! Zo te zien heb je een goed gevoel aan de ontmoeting overgehouden.’ ‘En ook twinkelende oogjes,’ voegde Joke er plagend aan toe. ‘Plaag haar niet zo, Joke,’ nam mama het voor Dania op. ‘Dania moet de belevenissen verwerken en laten bezinken. Fijn dat ze er een goed gevoel aan heeft overgehouden. En ook mooie zonnebloemen.’ ‘Waar zijn die zonnetjesbloemen?’ schreeuwde Joke. Natuurlijk in je kamer, hè,? Ik ga ze halen, hoor.’ Joke rende de trap op naar de kamer van Dania en kwam lachend terug met de zonnebloemen. Ondertussen had Cor het woord genomen. ‘Wat fijn voor je, Dania, ik zie aan je glinsterde oogjes dat Eros goede zaken heeft gedaan op het Centraal Station,’ zei hij lachend. ‘Plaag haar niet zo, Cor,’ nam mama het wederom voor Dania op. Ze liep naar Dania en omhelsde haar oudste dochter innig. Dania schraapte alle moed bij elkaar en zei: ‘We zullen zien hoe dit verder afloopt. Het was maar een eerste kennismaking en al zeg ik zelf, ik heb er een goed gevoel aan overgehouden. We hebben afgesproken dat we elkaar bellen om nog eens af te spreken.’ De hele avond werd in aangename sfeer nagepraat over Pershad en over koetjes en kalfjes. Tegen middernacht ging iedereen naar bed. Dania nam de zonnebloemen mee en zette ze op haar bureau. Ze ging op haar bed zitten, keek naar de zonnebloemen en zette haar belevenissen van de dag op een rijtje. In haar gedachten dwaalde ze af naar het Centraal Station, naar de ontmoeting met Pershad en naar het fijne gesprek met hem. Ze ging in haar bed liggen en een vredige deken van mooie gevoelens streek over haar neer.

on 06.08.2023 at 6:57
Tags:

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter