blog | werkgroep caraïbische letteren

Bigi Yari – Een caleidoscopisch eerbetoon aan Suriname’s onafhankelijkheid

Met Bigi Yari presenteren Bodil de la Parra en Jeffrey Spalburg een bundel die niet alleen herdenkt, maar ook bevraagt. Tien Surinaams-Nederlandse auteurs reflecteren op de vijftigste verjaardag van Suriname als onafhankelijke republiek. De bijdragen zijn uiteenlopend in vorm – van essay tot kortverhaal – maar verbonden door een gedeeld verlangen: grip krijgen op een geschiedenis die nog altijd doorwerkt in het heden.

De bundel opent met een voorwoord dat de ontstaansgeschiedenis van het project schetst: een spontane ontmoeting in een Amsterdams café mondt uit in het idee om schrijvers te vragen hun relatie tot Suriname en de onafhankelijkheid te verwoorden. Deze informele oorsprong geeft de bundel een warme, persoonlijke toon die door alle bijdragen heen voelbaar blijft.

Cynthia McLeod geeft een historisch relaas over de abrupte aankondiging van de onafhankelijkheid in 1974. Haar bijdrage is informatief en persoonlijk, en biedt een waardevolle context voor de rest van de bundel. Tessa Leuwsha onderzoekt in haar essay hoe taal, cultuur en koloniale erfenis verweven zijn met de Surinaamse identiteit. Haar analyse van het volkslied en de rol van Trefossa en Lieve Hugo is scherp en ontroerend.

Etchica Voorn verbindt haar eigen geboorte op 25 november 1975 met de geboorte van de natie Suriname. Haar verhaal is intiem en confronterend, en toont hoe persoonlijke en nationale geschiedenis elkaar kunnen spiegelen. Iwan Brave gebruikt de metafoor van een ongewenst kind om de moeizame relatie van Suriname met zijn onafhankelijkheid te duiden. Zijn pleidooi voor het omarmen van Srefidensi als een volwassen natie is krachtig en actueel.

Nina Jurna’s bijdrage is een hoogtepunt: ze verweeft haar familiegeschiedenis met het verhaal van vakbondsleider Louis Doedel en de vergeten plantage Esthersrust. Haar journalistieke precisie en persoonlijke betrokkenheid maken haar essay tot een indringende confrontatie met het koloniale verleden en de noodzaak van herinnering.

Bodil de la Parra schrijft over haar vader, filmmaker Pim de la Parra, en de impact van zijn film Wan Pipel op de Surinaamse en Nederlandse samenleving. Haar verhaal is een ode aan veerkracht en culturele productie in tijden van politieke en persoonlijke ontwrichting. Shantie Singh vertelt over migratie, familie en de onverwachte zusterband tussen twee Hindostaanse vrouwen uit Suriname en Oeganda. Haar bijdrage verbindt diaspora en solidariteit op ontroerende wijze.

Chris Polanen reflecteert op zijn leven tussen twee werelden en de pijn van heimwee. Zijn verhaal is een zoektocht naar thuis, identiteit en de betekenis van onafhankelijkheid voor de Surinaamse diaspora. Prof. Soortkill levert een scherpe analyse van de postkoloniale realiteit en de noodzaak van geestelijke dekolonisatie. Zijn oproep tot eendracht en collectieve verantwoordelijkheid is urgent en visionair.

Jeffrey Spalburg sluit af met een allegorisch kortverhaal over uitbuiting, verzet en herstel. Zijn fictieve vertelling over de Sociëteit is een krachtige metafoor voor Suriname’s worsteling met zijn verleden en toekomst. Het verhaal eindigt met een symbolische teruggave van het “zwarte goud” aan Moeder Aarde – een gebaar van heling en rechtvaardigheid.

Conclusie
Bigi Yari is een bundel die de lezer uitnodigt tot reflectie, confrontatie en dialoog. De auteurs bieden geen eenduidige antwoorden, maar wel perspectieven die samen een rijk en kritisch beeld geven van Suriname’s weg naar en na onafhankelijkheid. Het boek is een waardevolle bijdrage aan de postkoloniale literatuur en verdient een breed lezerspubliek – in Suriname, Nederland en daarbuiten.

Verschenen bij Uitgeverij Atlas Contact

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter