blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Beweging

door Peter Meel

De overdracht van het leiderschap van de VHP heeft de gemoederen de laatste maanden flink beziggehouden. Partijleden – prominent en minder prominent – zochten elkaar op, gingen met elkaar in debat en mobiliseerden aanhangers om draagvlak voor hun standpunten te vinden. Binnen de partij vormden zich facties, die hun trouw aan de VHP beleden, maar ieder hun eigen kandidatenlijst voor het nieuwe bestuur voorbereiden en zich als spreekbuis opwierpen van de VHP-achterban. De media smulden ervan. Hoe vaker de smaldelen met de ‘stem van de meerderheid’ schermden, lippendienst aan het ‘partijbelang’ bewezen of verklaarden naar ‘het sluiten der rijen’ te streven, des te gretiger toverden reporters hun microfoon tevoorschijn en tikten journalisten hun stukje. Menig partijlid sprak afkeurend over alle dyugu dyugu en veroordeelde de streken die leden elkaar leverden in het gevecht om de bestuursfuncties. Het was weinig verheffend allemaal, meenden ook buitenstaanders. Naar hun zeggen zouden onder oud-voorzitter Lachmon dergelijke taferelen zich nooit hebben voorgedaan. Hij zou de eenheid hebben bewaakt en de ‘vuile was’ binnenskamers hebben gehouden.

Waardig was het misschien niet altijd en beheerst evenmin, maar levendig waren de onderlinge confrontaties beslist. Wat decennialang in de boezem van de partijtop werd besloten, lag nu op straat en vormde het gesprek van de dag. De aandacht voor de bestuursverkiezingen toonde dat politiek er weer even toe deed en dat mensen de perikelen rond het VHP-leiderschap met belangstelling volgden. Dat is winst voor de partijdemocratie. Het soms onnavolgbare spel van positiebepalingen en positiewisselingen resulteerde na verloop van tijd in twee kandidatenlijsten. Eén lijst droeg het stempel van de gevestigde orde. Hierop figureerden Radjkoemar Randjietsingh als voorzitter en Chandrikapersad Santokhi als ondervoorzitter (en beoogd campagneleider bij de eerstvolgende verkiezingen). Zittend partijvoorzitter Ramdien Sardjoe was de architect van deze lijst. Hij hoopte via Radjietsingh greep op de partij te houden en tegelijk met de kandidatuur van Santokhi de Vernieuwingsbeweging de wind uit de zeilen te nemen. De concurrerende lijst was van de Vernieuwingsbeweging onder leiding van Bholanath Narain. Die bestreed dat Sardjoe over de brug was gekomen met een consensuslijst, beschuldigde hem ervan vooral vertrouwelingen en slippendragers voor de beschikbare bestuursfuncties te hebben gekandideerd en meende dat Santokhi de leiding van de VHP diende te worden toevertrouwd. Hoewel de jongeren en intellectuelen van de Vernieuwingsbeweging hun best deden om Santokhi over te halen hun lijst aan te voeren, hield deze zich voor de criticasters van Sardjoe onbereikbaar.

Vlak voor het indienen van de kandidatenlijsten op 28 juni verwisselde Sardjoe de namen van de twee voornaamste kandidaten op zijn lijst. Een politieke meesterzet. Met het alsnog op de eerste positie plaatsen van Santokhi sloeg hij de leiders van de Vernieuwingsbeweging hun voornaamste troef uit handen. Een deel van de kandidaten op de lijst-Narain gaf te kennen hiervan verwijderd te willen worden, aangezien zij hun voornaamste doel – Santokhi als kandidaat-partijleider – hadden bereikt. Hoewel dit reglementair niet meer mogelijk bleek, was duidelijk dat in het kamp van de Vernieuwingsbeweging de verwarring had toegeslagen. De tegenwerping van Narain dat het handhaven van een tweede lijst belangrijk was om te voorkomen dat veel van Sardjoe’s kandidaten op de lijst-Santokhi gekozen zouden worden, maakte binnen de partij weinig enthousiasme los. Op 3 juli won Santokhi met overtuigende cijfers van Narain. Waar de laatste in 2006 nog bijna 40% van de stemmen behaalde tegen Sardjoe, kwam hij tegen Santohki niet verder dan 13%.

Santokhi bleef tot het laatst loyaal aan voorzitter Sardjoe en het weinige dat hij zich liet ontvallen was dat hij zich dienstbaar wenste te maken voor de partij. Daarmee toonde hij geduld te hebben en de partijdiscipline te respecteren. Deze houding verraadde niet alleen zijn technocratische achtergrond en gezagsgetrouwe opstelling, maar doet ook vermoeden dat hij de geschiedenis van de VHP kent. Het is opposanten binnen en buiten deze partij nooit gelukt het leiderschap van de VHP te kapen. Ook de vele afsplitsingen van de partij zijn nooit een werkelijke bedreiging voor de VHP-top gebleken. Electoraal wisten de splinterpartijen nooit veel voor elkaar te krijgen en doorgaans timmerden zij maar korte tijd aan de weg. Santokhi moet weerspannigheid tegenover de eigen partijleider van meet af aan als een onbegaanbare weg hebben beschouwd en als optie hebben verworpen.

Door Santokhi naar voren te schuiven, heeft Sardjoe niet alleen de Vernieuwingsbeweging de pas afgesneden, maar is hij er bovendien in geslaagd om allerlei vertrouwelingen in het bestuur gekozen te krijgen. Voor de politiek minder door de wol geverfde Santokhi zal het de komende maanden erop aankomen of hij erevoorzitter Sardjoe adequaat partij kan geven. Hij dient erop bedacht te zijn dat als hij niet al door de laatste zelf voor de voeten wordt gelopen, hij rekening heeft te houden met Sardjoe’s paladijnen die over Santokhi stelselmatig zullen rapporteren aan hun beschermheer. Een bekende parallel dringt zich op. Willy Soemita had na de overdracht van het voorzitterschap van de KTPI nog lange tijd last van zijn voorganger Iding Soemita. Het maakte de eerste jaren van zijn voorzitterschap niet tot de gemakkelijkste periode in zijn politieke loopbaan.

Maar evengoed kan zich een ander scenario voltrekken. Ronald Venetiaan weigerde zich als nieuwe leider van de NPS ook maar iets gelegen te laten liggen aan de adviezen van zijn voorganger Henck Arron. Hoewel de laatste niet bekend stond als iemand die over zich heen liet lopen, gaf Venetiaan – door Arron zelf als zijn opvolger naar voren geschoven – hem geen enkele manoeuvreerruimte en serveerde hij hem zelfs genadeloos af toen Arron het waagde zich met bestuursverkiezingen binnen de partij te bemoeien. Als Santokhi voor het model-Venetiaan kiest, dan is het met de invloed van Sardjoe snel gedaan en kan de nieuwe voorzitter op voortvarende wijze het gezag verwerven dat hij nodig heeft om de VHP te leiden. Hij kan daarbij bouwen op het overweldigende mandaat dat hij van de VHP-achterban heeft gekregen.

De VHP is de grootste partner binnen de Frontcombinatie en zal bij de eerstvolgende verkiezingen een sleutelrol vervullen. Santokhi heeft als minister van Justitie en Politie in de laatste regering-Venetiaan veel krediet opgebouwd, kreeg tijdens de verkiezingen van 2010 na Bouterse de meeste voorkeurstemmen en was in juli 2010 de presidentskandidaat van het Front. Bij de eerstvolgende verkiezingen voor de Nationale Assemblee zou de strijd om het presidentschap wederom tussen Bouterse en Santokhi kunnen gaan. Of Bouterse dan andermaal aan het langste eind zal trekken, zal afhangen van de resultaten van zijn zittingstermijn, maar ook van de vernieuwingen die Santokhi op dat moment als VHP-leider tot stand zal hebben gebracht. Niet vergeten mag worden dat het ijveren van de Vernieuwingsbeweging voor zijn kandidatuur in belangrijke mate een verlangen weerspiegelde naar modernisering van de structuren van de partij. De zege van Santokhi zal echter een vertaling moeten krijgen op het niveau van de partijorganisatie èn in de sfeer van strategie en beleid. De VHP dwingt respect af als de partij zich constructief verhoudt tot de Surinaamse samenleving in brede zin en een onderscheidende bijdrage levert aan het oplossen van de vraagstukken van deze tijd. De olifant staat fier overeind, maar moet nu in beweging komen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter