Beveiliging in een groeiende stad, 1800 – Leren van geschiedenis 20
door Hilde Neus
Paramaribo dijt uit en wordt steeds groter. Zo groot zelfs dat in het zuiden het vastgroeit aan Lelydorp. Kaarten en plattegronden zijn goede graatmeters van groei. Als we de eerste plattegronden van Paramaribo bekijken, zien we hoe klein de stad is. Helaas worden er tegenwoorden weinig van dergelijke groeikaarten in beeld gebracht. Het zou goed zijn om deze bijvoorbeeld om de twintig jaar te publiceren, zodat de overheid (maar ook het publiek) beter inzicht krijgt in een aantal zaken die met veiligheid te maken hebben. Ze laten soms ook zien hoe de stad werd beschermd.
Uit bovenstaande kaart uit 1804 kunnen we een aantal zaken afleiden. Ernaast staat een tekst aan de zijkant: ‘De wijk B en dat gedeelte der wijk A dat door de Rivier, de Oranjestraat en Gravenstraat wordt ingesloten is de oude stad. De eerste vergrooting strekt zich uit tot de Steenbakkersgracht. De vergrooting na het jaar 1772 tot de Drambrandersgracht.’ Hier zien we dat de stad dus vooral in zuidelijke richting werd uitbreid. ‘Deze plattegrond van de stad Paramaribo, door het gouvernement aldaar is opgesteld, werd geteekend door AH Hiemcke, 1e luitenant bij de genie in Suriname’.
Vrije Jagers Corps
Daarna volgt in de tekst een kort stukje over Fri Man Gron: ‘De vrije colonie bevat de gronden tot belooning van die van het Vrije Jagers Corps uitgedeeld en wordt ook genoemd koei’s knie omdat dit gedeelte zeer moerassig zijnde, de koeien daarin tot de knie inzinken.’ Dit is de wijk links op de kaart, een deel wordt nog in beslag genomen door een weiland, maar ook dat is later verkaveld en de erven werden uitgegeven. Een mooie toevoeging is, dat aan de mannen die deel uitmaakten van het zwarte of het mulattenkorps, een erf werd gegeven, nadat ze na hun diensttijd werden gemanumitteerd. Deze uitgifte ging niet per functie, dus de hoogste in rang het beste erf, het dichtste bij de stad. Maar dat ging per loting, de mannen trokken lootjes om te bepalen welk erf iemand kreeg. De straten hebben namen gekregen, en het is jammer dat in een vlaag van ‘vernieuwing’, en herschrijving van de geschiedenis de plank hier zo is misgeslagen. Een deel van de historische betekenis van de inrichting van de stad is zo verloren gegaan. Gouverneur Jan Nepveu was dan een blanke gouverneur, hij was ook degene die het Korps Zwarte Jagers en het Mulattenkorps (samen het Vrije Jagers Korps) instelde in 1772, waardoor een grote groep van bijna 500 mannen werd gemanumitteerd en zichzelf vervolgens op kon werken in de samenleving. Door de straatnaam te veranderen, is Nepveu niet langer verbonden aan deze wijk.
Kleuren van de wijk
De verschillende korpsen vormden samen de burgerwacht, wat tegenwoordig de politie is. Zij droegen zorg voor de bescherming van de stad. De verschillende wijken in de stad waren ingedeeld naar kleur. A is oranje, B is blauw, C is groen en D is wit. Op de bijgevoegde kaart is dit ook zo ingetekend. Deze indeling had te maken met dat deel van de stad waar een korps van de Burgerwacht moest patrouilleren. Elke burger van de stad moest drie keer in de week wachtlopen, om de stad te beschermen tegen opstootjes, aanvallen van de marrons, maar ook brand. Elk stadsdeel had een eigen kapitein, met een bataljon met een eigen kleur vaandel. Ook maakte de kapitein de lijst op van de inwoners van zijn wijk, zodat kon worden nagegaan wie er belastinggeld moest betalen, waarvan de burgerwacht (deels) werd gefinancierd. Deze taks ging naar het betalen van de kaarsen van walvisvet (spermaceti), maar de Burgerwacht ontving ook gelden uit de kassa tegen de weglopers (de Marrons). Elke vrije persoon in de stad moest bijdragen, ook vrouwen. Wanneer deze getrouwd waren, liep dat via hun echtgenoot. Weduwen en ongetrouwde vrouwen betaalden ook voor de bescherming van de stad. Hieronder waren ook een aantal gemanumitteerde zwarte en gekleurde vrouwen.
Ook nu is het politiekorps ingedeeld zodat de wijken van Paramaribo elk een bureau hebben. De burgers inschakelen om mee te helpen hun eigen veiligheid in acht te nemen in hun wijk, kan wellicht stimuleren om ervoor te zorgen dat de bevolking zich veiliger voelt. Zo ging dat vroeger ook.