blog | werkgroep caraïbische letteren
2
 

Beterlands

door Bill Monkau 

Wie bij de Nederlandse taal vooral aan Nederland denkt, moet zichzelf onverwijld het boek Beterlands van Ton den Boon cadeau maken. Het brengt de interculturele dialoog in een pragmatisch perspectief: Afrikaans, Sranan, Surinaams, Antilliaans en Vlaams als Nederlands van over de grens. Voor iemand die zich weet te ontdoen van de kolonialistische cocon is het alleszins een genietbaar minilexicon.

Beterlands bevat 562 woorden, waarvan 23 procent van Surinaams(-Nederlands)e oorsprong. Bijna twee derde is Afrikaans. Is de overdaad aan Kaaps-Nederlandse woorden uitvloeisel van Den Boons fascinatie voor de vaak treffende observaties in het ‘andere Nederlands’?

           

Kaaps-Nederlands vormt als het ware de ruggengraat van Beterlands.‘Het meer ‘kleurrijke’ Afrikaans en het Nederlands hebben dezelfde wortels’, legt Den Boon uit (p. 5). Waarom Kaaps-Nederlands dan buiten de Nederlandse Taalunie valt? Waar bevinden zich trouwens de wortels van het Surinaams en Antilliaans? Er komen geen eenduidige antwoorden op deze vragen van de taalspecialist. Zijn tienledige grammaticale vondst (pp. 8 -10) lijkt haast een excuus voor een politiekcorrecte draai naar een linguïstische afstand.

Grasduinend in het boek leer je dat het holle gezwets van straatjongeren gecategoriseerd als ‘Randstedelijke Straattaal’ (pp. 6, 26, 48) ook ‘buiten de grenzen’ valt. Perspectief? Perceptie? Of dat minstens één leenwoord van Indiaanse oorsprong is (p.23). Je ontdekt er de herkomst van spreuken als ‘halen en trekken’ en woorden als ‘madiwodo’.

Opmerkelijk is voorts het aantal referentiële missers: de schrijver verwart nogal de werkelijkheden waarop woorden betrekking hebben. Piaiman is een Indiaans woord, geen Surinaams-Nederlands. Het Caïro Creools wordt in een adem genoemd met ‘standaard’ Surinaams-Nederlands [lees: Creools (Nederlands met een creoolse tongval)]. Een kwestie van waarneming en bijbehorende blikvernauwende kaders? Of een ietwat slordige zoektocht naar het ‘overzeese’ idioom van de Nederlandse standaardtaal? Een niet erg gelukkige keus van adviseurs wellicht.

            Wie gericht is op aanvechtbare passages, kan aan de gang blijven. Wat niet wegneemt dat het een feest is om Nederlands van over de grens te lezen en te herlezen. Het leest als een verlevendiging van het Acht-Uur-Journaal Nederlands. Het biedt een beeldrijke, muzikale en emotievolle woordenschat. De literatuur, inclusief sociolinguïstiek, is de voornaamste bron van al die fraaie taalvondsten (48 procent). De bijdrage uit kranten en van websites bedraagt 43 procent. Nut en zin van de elf woorden uit het Randstedelijke jargon: onbewuste accentuering van het anders-zijn van nieuwe Nederlanders!

Stof om lang na te denken over de criteria die golden bij het vaststellen van het domein der Nederlandse taal. Het Surinaamse Nederlands bekleedt een evenwaardige positie in de Club van Drie met het Europese Nederlands, terwijl de Kaaps-Nederlandse bijdrage bijna driemaal groter is dan die van Suriname. Historische schuld en boete? Zo ja, dan wordt hier geabstraheerd van de sterke ambiguïteit in het Surinaams-Nederlandse vocabularium. De niet-ingewijde moet namelijk goed kunnen luisteren naar woorden in hun verschillende gebruikscontexten. Met een scherp oor voor nuances; rekening houdend met de tonaliteit waarin het gesprek zich beweegt. Het kan geen kwaad om dat maar eens te beklemtonen. We mogen wel dezelfde taal spreken, maar met een tot miscommunicatie leidende grammaticale en lexicale taalbeheersing.

Beterlands is ook te lezen als een zoektocht naar multiculturele zingeving.

Bijna zonder dat je het door hebt, ontspinnen zich allerlei gedachten met betrekking tot de sociale en culturele status en over de betekenis en gevoelswaarde van woorden. Baboen, met zijn overigens verzwegen, althans onvermelde, (bij)betekenis van Hindoestaan, wordt hier opgevoerd als scheldwoord. Ganja is Surinaams-Nederlands voor marihuana. Sommige omschrijvingen haperen ook. ‘Tata’ om maar een voorbeeld te noemen. Ten eerste is de herkomst (Surinaams-Nederlands) onjuist. Ten tweede klopt de betekenis niet [(ongunstige aanduiding voor) Hollander (ptata)].

Verdient dat wat in Beterlandsstaat afgedrukt het etiket lexicografische pracht? Niet zonder de reeds geplaatste vraagtekens. Door vreemde elementen op te nemen, houdt een taal zichzelf juist vitaal. Zo past het Afrikaanse ‘braai’ voor vlees in de openlucht roosteren beter bij het Nederlandse taaleigen dan ‘barbecue’. Het Surinaamse woord ‘geldspeling’ voor financiële mogelijkheden is stellig een betere indicatie voor de samenhang tussen betekenis en bedoeling. Veel van wat hier als Surinaams-Nederlands gepresenteerd wordt, is kromweg’ Sranan. Neemt niet weg dat de confrontatie met een vervlogen gewaand taaleigen als een catharsis voelt. Een aanscherping van mijn zin om verder op ontdekkingstocht te gaan. Ik zal zeker niet de enige lezer zijn met een soortgelijke ervaring.

Ton van den Boon, Beterlands; Nederlands van over de grens. ’s-Hertogenbosch: Adr. Heinen Uitgevers, 2007. 143 p., isbn9 789086 800667, prijs € 10,00.

[uit Oso 2012.1]

on 09.11.2012 at 10:37
Tags: / /

2 comments to “Beterlands”

  • Is een uitgave uit 2007 nu eerst tot Caraïbisch Uitzicht doorgedrongen? Is dat soms omdat het een uitgever is van beneden de rivieren?

  • De recensie is overgenomen uit het zojuist verschenen nummer van Oso. Leek ons toch informatief voor de lezers van CU. Bezien in het licht van de eeuwigheid is 2007 zeer dichtbij.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter