blog | werkgroep caraïbische letteren

Bestraffing van sodomie – Leren van geschiedenis 104

door Hilde Neus

Oktober is pride month, en in deze maand wordt er gestreden voor gelijke rechten van een groep mensen die niet ‘normale’, dus geen heteroseksuele gevoelens hebben. Inmiddels is die groep opgedeeld in een aantal met allen een specifieke naam, zodat de overall noemer nu LGBTQIA+ is. Er worden allerlei activiteiten georganiseerd, en ook in de pers verschijnen stukken over de feestelijkheden. Afgelopen zaterdag was de Literaire Pagina in de Ware Tijd gevuld met twee artikelen van Zerachiël van Mark, over de romans De Zwarte Lord van Rihana Jamaludin en Strafhok van Bea Vianen.

Wie denkt dat homoseksualiteit iets is van de afgelopen decennia is, heeft het mis. Reeds in de oudheid werd er over geschreven, keizer Nero trouwde zelfs een jongeling. Onder invloed van het Christendom werd deze liefde verboden en zelfs vervolgd. Ook in de koloniale geschiedenis van Suriname zijn enkele mensen berecht hierom. Dokter Nizaar Makdoembaks bestudeerde deze materie en schreef er een boek over, Homovervolging in tijden van slavernij (integraal online te lezen, klik hier). Hier geven we een kort overzicht van de bekendste zaak.

Straf voor sodomie, op een prent met meerdere afschrikwekkende gevolgen, 1730. ©Rijksmuseum

Zonde

De ondertitel van de studie is ‘Christelijke mensenoffers onder auspiciën van de Amsterdamse Sociëteit van Suriname’ en ik ben wel benieuwd wat Makdoembaks daarmee bedoeld. In de achttiende eeuw werd alles wat misging in de samenleving gezien als de straf van God. In Suriname was de hervormde kerk de staatsgodsdienst, en zij volgde puriteinse regels. In de Nederlanden schreven diverse rechtsgeleerden voor welk gedrag wel of niet acceptabel was, en welke straffen toegepast werden bij overtreding. Interessant is, dat ook seksuele relaties tussen blank en zwart door sommigen als pervers werden ervaren. ‘Onnatuurlijke’ liefde werd verboden. Gouverneur Johan de Gooijer (1710-1715) stelde zich erg rigide op en maakte een aantal wetten met betrekking tot seksualiteit. Toen zijn zoon Mathijs zich aan overtreding daarvan schuldig maakte, heeft zijn vader dat niet meer meegemaakt.     

Tussen 1731 en 1778 werden 21 mannen gearresteerd op verdenking van sodomie, 7 van hen werden geëxecuteerd, de meesten door langzame verstikking. 4 werden verbannen, en de rest kreeg lagere straffen. Makdoembaks schenkt ook aandacht aan diverse andere rechtszaken met een veroordeling tot de dood. We kunnen ons voorstellen dat op scheepsreizen van meerdere maandenlang, er vooral onder matrozen seksuele gevoelens voor elkaar loskwamen. Ook onder soldaten. Volgens de auteur diende de bestraffing slechts een doel: de immorele basis van de slavernij te rechtvaardigen.

Mathijs de Gooijer

De zoon van de voormalig gouverneur maakte zich schuldig aan wat toen tegennatuurlijke seks, ofwel sodomie werd genoemd. In februari 1731 werd de veertigjarige verhoord en al snel werden diverse mannen die hij vrijwillig in zijn bekentenis had genoemd, in beeld gebracht. Sommigen waren voor hun gunsten betaald door Mathijs. Om verzachtende omstandigheden op te brengen legden ze uitgebreide getuigenissen af, en werden de handelingen vaak in detail beschreven. Het bleek dat De Gooijer door zijn positie vaak van de (minderjarige, ongeletterde) mannen kreeg wat hij wilde, en zij hem niet durfden aangeven. Ze beweerden geen idee te hebben waarom ze waren ingesloten en ontkenden de misdaad, gaven zelfs aan niet gediend te zijn van zijn handtastelijkheden. Er zou geen sodomie hebben plaatsgevonden in het water, in de hangmat, of op een bepaalde plantage. Wel bleek dat wanneer De Gooijer behoefte had aan seks, er niet altijd een slavin bereid was op zijn wensen in te gaan. Om de getuigenissen te verifiëren, liet de fiscaal De Gooijer veelal aanwezig zijn bij de ondervraging van de mannen.

Straf

Een van de mannen bekende uiteindelijk. Als verzachtende omstandigheid gaf Brouwer aan dat hij niet klaargekomen was. Bidden om barmhartigheid van God hielp niet meer. Uit de verhoren blijken de expliciete vragen van de verhoorders, en de tegenstrijdige antwoorden van de verdachten. Het Hof vonniste op 1 maart 1731, ondanks dat de meesten ontkenden dat De Gooijer hen onordentelijke familiariteiten had voorgesteld

De Sociëteit zoude ‘condemneeren den gedetineerde Matthijs de Goyer soo hij gecondemneert werd, mits deesen gebragt te werden ter plaatse daar men gewoon is criminele justitie aan blanken te administreeren, en aldaar aan een paal te werden gebonden, en halff geworgt te worden en dan voorts geblakert en geworgt, tot hij sal’ sijn gestorven, en dan na beneede te werden gebragt omme aldaar met hondert pont gewigt om sijn lichaem gebonden in zee te werden geworpen.’ Brouwer trof hetzelfde lot.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter