blog | werkgroep caraïbische letteren

Bestaat het Caraïbisch machismo nog?

Openingstoespraak van Walter Palm bij de bijeenkomst ‘Caraïbisch machismo, bestaat dat nog?’ op 15 juni 2012 bij de Vereniging Antilliaans Netwerk

Dames en heren,

Overmorgen is het Vaderdag. Het valt me op dat op mijn geboorte-eiland Curaçao de animo om Vaderdag te vieren in het niet valt bij het enthousiasme voor Moederdag. Misschien hangt dat samen met het onderwerp van vandaag.

Jaren geleden introduceerde ik als eerste de term Caraïbisch machismo. Het was als spreker bij een bijeenkomst van de Vereniging Antilliaans Netwerk op 16 januari 1998, dat ik als eerste dit concept presenteerde. Ik kwam op dat idee omdat alles op mijn geboorte-eiland Curaçao een mengvorm is van culturen. De Curaçaose muziek bijvoorbeeld bestaat uit Europese melodieën, Afrikaanse ritmes en Joodse harmonieën. De Curaçaose taal, het Papiaments dus, heeft Joodse, Spaanse en Afrikaanse wortels. Veel inwoners van Curaçao hebben Afrikaanse, Europese en Joodse genen. Waarom zou daarom het machismo op Curaçao ook niet een mengvorm zijn van verschillende culturen?

Machismo is niet typisch Caraïbisch, het is van alle tijden. Don Juan is de naam van de legendarische vrouwenverleider die rond 1620 voor het eerst opduikt in El burlador de Sevilla van de Spaanse schrijver Tirso de Molina. Deze onverbeterlijke Don Juan heeft model gestaan voor zowel de opera Don Giovanni van Mozart als de gedichtenbundel Don Juan van Lord Byron. Pas een paar eeuwen na El burlador de Sevilla, namelijk in 1844, komt in het toneelstuk Don Juan Tenorio van de Spaanse schrijver José Zorrilla de Don Juan literair gesproken, eindelijk tot inkeer als hij verliefd wordt op een non, wat overigens weer tot andere complicaties leidt.

Machismo is niet typisch Caraïbisch, maar het machismo dat in het Caraïbisch gebied optreedt, onderscheidt zich wel van het machismo dat zich elders voordoet. Wat de term Caraïbisch machismo rechtvaardigt, is dat in dit type machismo vaders niet voor hun kinderen zorgen en de zorg voor hun nageslacht volledig overlaten aan de moeder c.q. moeders van hun nakomelingen.

In De strijd van de dansers, een uitstekende studie van Anil Ramdas naar man-vrouwverhoudingen op Curaçao, beschrijft hij haarscherp een Caraïbische macho die Shon Leo heet. Deze Shon Leo heeft veel kinderen had waar hij nooit naar omkijkt. Als hij op oudere leeftijd eindelijk een kind gaat opzoeken, wordt hij pijnlijk vernederd als hij wordt weggejaagd. Kennelijk gaat de parabel van de Verloren Zoon niet op voor de Verloren Vader.Bijna vijftien jaar nadat ik het begrip Caraïbisch machismo heb geïntroduceerd vraag ik me af of dit nog bestaat. Er zijn namelijk in de afgelopen jaren twee ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen geweest die haaks staan op dit fenomeen.

De eerste majeure maatschappelijke ontwikkeling is dat als gevolg van de tweede feministische golf in de jaren zestig en zeventig vrouwen op Curaçao zelfstandig zijn gaan wonen, zodat ze meer vrijheid hadden. Dit had echter tot gevolg dat als de alleenstaande werkende moeder moe van het werken thuis komt, ze zélf moet koken, zélf de kinderen moet opvoeden, zélf de kleren moet wassen en strijken en zélf het huis moet opruimen. Nu staan vrouwen bekend om hun vermogen tot “multi-tasking”, maar dit lijkt mij een haast onmogelijke taak. Kunnen deze vrouwen het aan? Zal de wal daarom het schip niet keren? Strandt het Caraïbisch machismo niet op deze onverbiddelijke realiteit?
De tweede maatschappelijke ontwikkeling is dat in het achterliggende decennium een levendige discussie is losgebrand over het Caraïbisch machismo. De bijeenkomst van vandaag van de Vereniging Antilliaans Netwerk is daar een uitdrukking van. Ook OCaN heeft deze maatschappelijke discussie geëntameerd. De bestseller Alleen maar nette mensen van Robert Vuisje heeft deze discussie aangewakkerd.
Dames en heren,
Nu ik genoeg verwarring en twijfel heb gezaaid, kan ik met een gerust hart naar een afronding gaan.

Ik kijk uit naar het programma van vanavond. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen. Uit eerdere voorstellingen weet ik dat Raymi Sambo een prachtige Caraïbische macho kan neerzetten. En wie kan beter een getergde Caraïbische vrouw uitbeelden dan Paulette Smit? Ik weet zeker dat Manoushka Zeegelaar Breeveld ons weer zal betoveren met magische liedjes waarvan de muziek gecomponeerd is door Harto Somodihardjo. Aan een van deze liedjes, namelijk “Ik kan het aan”, heb ik een tekstbijdrage mogen leveren. Manoushka zal liefdevol begeleid worden door Ed Verhoef. Het intrigerende verhaal “De grote parade” van Ruth San A Jong zal voorgelezen worden door Kathleen Ferrier. En dit alles onder de bezielende leiding van sterregisseur John Leerdam die ruimschoots zijn sporen heeft verdiend met het bespreekbaar maken van moeilijke onderwerpen in indringende theaterstukken.

Een Caraïbische vrouw die verliefd is op een Caraïbische macho staat centraal in het gedicht waarmee ik ga besluiten. Het door mij geschreven gedicht heet “Liefde is een rozenkrans”.
Liefde is een rozenkrans
Liefde is een rozenkrans,
is hopen en bidden
dat jouw lippen
altijd vurig zullen zijn.
Liefde is een rozenkrans
is bidden en hopen
dat wij over water lopen
en niet weer over hete kolen.
Liefde is een rozenkrans
is jou weer een kans te geven,
en de hemel smeken
dat het dit keer beter gaat.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter