blog | werkgroep caraïbische letteren

Beschaving, bekering en bevoogding

Over onderwijs op ABC-eilanden tot 1916
Geschiedenisboek van Ronald Donk

Onderwijs. Iedereen heeft het gevolgd, ervan genoten of gegruweld. In een bijzonder leesbaar boek heeft Ronald Donk de geschiedenis van 100 jaar onderwijs op Curaçao, Aruba en Bonaire beschreven. Van 1816, ten tijde van de slavernij, tot aan 1916, de komst van de olieraffinaderij en het begin van de moderne tijd, nu ruim een eeuw geleden.

door Jeroen Heuvel

Zeven hoofdstukken en veel bijlagen kent het boek getiteld met een stevig beginrijm: b-b-b. Het beschavingsoffensief van de koloniale overheid en van de katholieken belicht Donk in paragrafen als godsdiensttegenstellingen, het openbaar en het bijzonder onderwijs, onderwijs aan slavenkinderen, de strijd om kinderen van arme gezinnen, emancipatie met een vraagteken, en taalbeleid. Veel te veel voor een volledige boekbespreking. Daarom haal ik enkele krenten en pompoenpitten uit deze overheerlijke yoghurt met muesli. Citeren is voldoende in dit geval, om u een goede indruk van het boek te geven en smaak naar meer.

Na de afschaffing van de slavernij, in 1863, hield de overheid de pers nog in een onderdrukte of slaafse positie, uit vrees voor al te recalcitrante artikelen. Maar in 1871 is er schoorvoetend meer vrijheid voor de pers toegestaan. Dan richten enkele lui het blad Civilisadó op.

Civilisadó was het eerste blad dat kritische artikelen over de maatschappij in het Papiaments publiceerde. Het doel van de redactie van het tijdschrift was volgens de auteur ‘de verheffing en integratie van ex-slaven’ in de kolonie. De redactieleden waren onder anderen David Casten Meijer (1844-1926) en José Navitidad Malo (1835-1899). Casten Meijer was een afvallige katholiek en vrijmetselaar die als beroepsjournalist tijdschriften uitgaf.Malo was sinds 1867 een particuliere schoolhouder. Zij pleitten voor gelijkheid ongeacht ras, religie of bezit en wilden een eind maken aan de discriminatie van de meerderheid van de bevolking op het eiland.

Om de beschreven idealen te realiseren, richtte de redactie in 1872 een school op voor kinderen van hulpbehoevende ouders.

De redactie van Civilisadó legde een duidelijke relatie tussen de vermeerdering van kennis, het geluk van gewone mensen en een evenwichtige maatschappij waarin vooroordelen en discriminatie zouden verdwijnen. Door het leren van kennis, deugden en plichten in het onderwijs zou de arbeidzaamheid onder de lagere bevolking toenemen. Het ging de initiatiefnemers om volksverheffing en algemene emancipatie van arme kleurlingen.”

Deze school was geen lang leven beschoren. In december 1875 sloten de deuren. “De school kende in 1873 een succesvol jaar met 87 jongens, maar daarna daalde de schoolpopulatie snel. Deze achteruitgang was onder andere het gevolg van een ernstig conflict tussen de stichters van de school en Malo. Malo was overtuigd antimilitarist en derhalve tegen een militaire discipline op school. Ook over de betekenis van godsdienst voor de samenleving verschilden de meningen.” Toen al. “De meerderheid van de redactie legde een duidelijke relatie tussen godsdienst en beschaving. Het onderwijs moest neutraal zijn, maar volgens de oprichters was een godsdienstige opvoeding buiten de schoolmuren van wezenlijk belang. Malo die veel kritiek op de invloed van de katholieke geestelijkheid had, werd begin 1873 ontslagen en opgevolgd door het landskind Paul Curiel (1840-1908).”

Foto uit 1924 waarop mère Angelina uit Roosendaal met tien zusters van de eilanden staat

Ronald Donk laat niet alleen de archieven spreken, hij komt ook met een eigen interpretatie, merkbaar aan een signaalwoord als waarschijnlijk, over het niet voortbestaan van deze school. “De ideeën van de oprichters vonden geen brede basis in de ongeletterde sociale groepen waarvoor de school bedoeld was. Opvallend was dat het kritische Civilisadó de doelstellingen van de school bij de aanvraag van de vergunning in 1872 in het Papiaments publiceerde, maar het Nederlands als instructietaal essentieel vond. Waarschijnlijk wensten de stichters de ouders in de lokale taal te bereiken. Ook doet het vreemd aan dat de school zonder enige motivering alleen jongens toeliet. Op grond van godsdienst en huidskleur wenste men niet te discrimineren, maar op grond van sekse blijkbaar wel. De school droeg een viertal jaren bij aan de alfabetisering en individuele ontwikkeling van jongens uit de volksklasse. Of het onderwijs op deze school de sociale stijging van individuele leerlingen bevorderde, is door de afwezigheid van bronnen niet meer na te gaan.”

Deze school ging dus dicht, maar onderwijs is niet te sluiten en gaat altijd door.

Onder wijs?
Pas op de plaats. Het woord onderwijs is een raar woord. Het komt van onderricht, ondervraging en is in onze taal vanaf het begin verbonden aan de catechismus, het godsdienstonderwijs van vraag, ‘Waartoe zijn wij op aarde?’ en antwoord ‘Om God te dienen en daardoor in de hemel te komen’, ofwel de katholieke kerk. 
Zijn we alleen maar onder wijs en boven niet? Zit in onder niet teveel de impliciete betekenis van lager, zoals de onderklasse of de lagere klasse. Zijn leerlingen onderdanig? Houden leraren ze eronder? Is het onderwijs van nu, het systeem dus, niet teveel blijven steken in het onderwijs ten tijde van net na de industriële revolutie? Wordt het niet tijd voor gezonder wijs? Tot hier deze pas op de plaats. 

Beleidsomslag van katholieke kerk

“Tot 1885 bezochten veel arme katholieke jongens de gemengde scholen van de zusters of het openbaar onderwijs. De zonen van meer vermogende katholieke ouders zaten op particuliere scholen. Vanaf dit jaar werden onder het beheer van de katholieke kerk aparte burger- en armenscholen voor jongens in de verschillende stadswijken door individuele Nederlandse onderwijzers in dienst van de katholieke kerk opgericht.” (…)

“In de periode 1880-1915 maakte de kerk een omslag in het beleid en werd er een relatie gelegd tussen schrijnende armoede, werkloosheid en onzedelijkheid. Met de oprichting van twee armenscholen voor jongens in 1885 werd een groot aantal jongens ‘letterlijk van de straat opgeraapt’ die in korte tijd zeer goed leerden lezen en schrijven. Naast de geestelijke en zedelijke ontwikkeling probeerden de pastoors waar mogelijk hulp te bieden om het materiële bestaan van hun parochianen te verbeteren. Door sociale projecten probeerden de geestelijken de jongens uit arme gezinnen na het verlaten van de lagere school voor te bereiden op de arbeidsmarkt en het vaderschap. Pastoor Ludovicus Jansen (1845-1921) begon in 1882 op Pietermaai een gezellenvereniging, Union di San Hosé, voor de leeftijdsgroep van vijftien tot dertig jaar. Meer dan tachtig gezellen leerden tot 1897 een ambacht en bouwden arbeidershuisjes om aan een gezin te beginnen. Er was ook vertier in de vorm van toneel en muziek.”

Personeel St. Jozefschool in 1914. Links op de foto Antonio de Groot die in 1915 in het openbaar onderwijs benoemd werd. Hij was een van de eerste kleurlingen die als onderwijzer in overheidsdienst werkte.

Over de spanningen tussen de protestanten en de katholieken in Aruba, meldt Donk bijvoorbeeld: “In de periode 1816-1863 waren de verhoudingen tussen de protestanten en katholieken uit de hogere en middelste standen over het algemeen redelijk. Men leefde naast elkaar en gedoogde andersgelovigen, maar af en toe werden de tegenstellingen duidelijk zichtbaar. De bekering van iemand tot een ander geloof gaf aanleiding tot conflicten. In de bronnen werd dan het begrip ‘proselietenmakerij’ gebruikt. Dat de bekeerling een bewuste keuze tot geloofsverandering maakte, werd meestal ontkend. De herdoop in 1844 van Doortje Gorsira, een minderjarig protestants meisje, door bisschop Niewindt had de meeste gevolgen. Dit heftige incident zorgde ruim een jaar voor een gespannen verhouding tussen de twee kerkgenootschappen. De protestantse Curaçaose elite vroeg het koloniale bestuur maatregelen tegen de bisschop te nemen. Gezaghebber Van Raders besloot toen het luiden van de kerkklokken aan strikte regels te binden. Ook werd het reizen van geestelijken tussen de eilanden beperkt. Het koloniale bestuur moest voortaan eerst met iedere reis van een geestelijke akkoord gaan. En Niewindt werd uit de schoolcommissie op Curaçao gezet.” Lees zelf verder hoe een katholieke mis in Kralendijk werd verstoord, op oudejaarsdag van het jaar 1844.

Voertaal op school

Wie denkt dat de discussie vol geklaag over de beheersing van het Nederlands in het onderwijs tegenwoordig iets nieuws is, is dit interessant te lezen, en bewust te worden van het heikele punt van instructietaal: “Gouverneur-generaal Kikkert klaagde in zijn verslag over het jaar 1817 over de oppervlakkige kennis van de Nederlandse taal in de kolonie. Negen jaar Britse bezetting had het Engels populair gemaakt onder de geschoolde jeugd. Het was daarom niet verrassend dat artikel 9 van het Provisioneel Reglement van het onderwijs van 1819 Nederduits of Nederlands als dé verplichte instructietaal op de landsscholen voorschreef. Naar het voorbeeld van het moederland waar dialecten en streektalen via het onderwijs bestreden werden, moest het ‘bedorven Spaans’ (Papiaments) van Curaçao aangepakt worden. Volgens kolonel Jan Verveer die in 1825 een rapport voor de koning schreef over de toestand op het eiland Curaçao was een consequent taalbeleid vereist.”

De opvatting die bij veel mensen tegenwoordig heerst dat de fraters of zusters in het onderwijs in het verleden de kinderen hadden verboden om het Papiamentu op school te gebruiken, is fout. Het zijn niet de katholieken geweest die dit verbod hebben bedacht, in tegendeel, de katholieken hebben juist vanaf het begin gepleit voor het gebruik van de moedertaal van de leerlingen. Nee, het was de eilandsregering die de kwelling van les in de taal van de overheerser heeft opgelegd. 

Veel dank aan geschiedkundige Ronald Donk voor dit goed leesbaar geschreven boek. Hopelijk moeten we niet weer een eeuw wachten om een dergelijk boek te mogen verwelkomen over het onderwijs van 1916 tot 2010.

ALLE FOTO’S uit het besproken boek

Donk, R. (2019). Beschaving, bekering en bevoogding. Honderd jaar onderwijs op Curaçao, Aruba en Bonaire (1816-1916). Volendam, Nederland: Stichting LM Publishers / KIT.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter