Bert Paasman 80
Bert Paasman, emeritus hoogleraar Koloniale en Postkoloniale Cultuur- en Literatuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, wordt vandaag, dinsdag 26 februari 2019, 80 jaar. Met zijn colleges en lezingen en een lange reeks publicaties is hij een van de sleutelfiguren geworden binnen de studie van de literatuur van de Oost en de West. Twee dagen geleden werd hem in zijn woonplaats Putten een vriendenboek overhandigd. Bert Reinders maakte onderstaande foto’s. De teksten zijn van zijn oud-studenten Karin Amatmoekrim en Andrea Kieskamp en van Liesbeth Echteld, decaan van de Algemene Faculteit van de University of Curaçao.
Karin Amatmoekrim
Een portie nasi
Ik studeerde in 2003 af bij Bert Paasman (die voor mij altijd Meneer Paasman is gebleven), maar ook na mijn afstuderen zagen we elkaar regelmatig. Hij gaf me de prachtige bundel Dit is mijn dag van Menno Wigman cadeau bij mijn debuut in 2004 en was daarna bij al mijn boekpresentaties aanwezig. Hij adviseerde me van tijd tot tijd over literaire zaken en hield me op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de postkoloniale letteren. En steeds wanneer we elkaar zagen, vertelde hij met smaak en met ongeveinsde verbazing over die keer dat mijn moeder eten voor hem had meegebracht.
Het was bij de verdediging van mijn scriptie en ik vermoed dat het nasi was, met kip en kouseband. Wellicht zat er een bakje met kleine bara’s bij, en in elk geval ook een beetje huisgemaakte peper. Toen wij de collegezaal van het PC Hoofthuis binnenkwamen, ik voorop, met achter mij aan een hele delegatie Surinamers – de huidige regel van vier gasten per afgestudeerde student is later waarschijnlijk ingesteld dankzij dit soort volksverhuizingen – liep mijn moeder zonder aarzelen naar voren en overhandigde de professor een stapel plastic bakjes, gevuld met eten. Het was geen plechtig moment, het was geen ritueel. Het was Surinaamse logica; er was wat te vieren, en daar hoort eten bij.
Wat daarentegen wel heel bijzonder was, was hoe meneer Paasman de eerste was die mij binnen de muren van de universiteit werkelijk had geraakt. De vanzelfsprekendheid waarmee hij West-Indische schrijvers een plek toebedeelde in de Nederlandse literatuur verbijsterde me. Al die jaren van opleiding die aan dat eerste college van Bert Paasman vooraf waren gegaan, hadden me – bewust of niet – geleerd schrijvers uit de oude kolonies te wantrouwen, of op zijn minst om hun waarde in twijfel te trekken. Maar meneer Paasman vertelde over hen als volwaardige, nee, waardevolle auteurs. Het vanzelfsprekende respect waarmee hij over ze sprak, het zelfvertrouwen waarmee hij dat deed – voor het eerst had ik het gevoel dat ik het recht had om daar te zijn. Dat mijn soort mensen ertoe deed, in de wetenschap en in de literatuur. Zijn eerste college ontroerde me tot tranen toe, want ik zag me geconfronteerd met mijn meest intieme gevoelens van minderwaardigheid.
Dat mijn moeder eten voor meneer Paasman meenam zou ik zijn vergeten als hij me er zelf niet aan had herinnerd. Zijn colleges echter hebben mij blijvend gevormd, en me het zelfvertrouwen gegeven waarvan ik me niet eens bewust was dat ik het miste. Een portie nasi was nooit eerder zo verdiend als die middag in het PC Hoofthuis.
Andrea Kieskamp
Vriend van de Veluwe
Bert is Tjalie
Bert is Tula
Bert is Cham
en Gouden Buys
Bert is leven
in de luwte
op de Veluwe
zijn thuis
Bert is reizen
door de tijden
door de ruimte
ver van huis
Bert is verte
maar ook Evert
Bert is oost en west
en thuis
Liesbeth Echteld
Bert Paasman als wetenschapper en docent aan de University of Curaçao
De briefroman, Reinhart, of Natuur en Godsdienst (1791-1792) van Elisabeth Maria Post stond centraal in het proefschrift van Bert Paasman, Reinhart: Nederlandse literatuur en slavernij ten tijde van de Verlichting (1984). In het proefschrift werd de roman van Elisabeth Maria Post op een aantrekkelijke manier onder de aandacht gebracht van de lezer. Allerlei literaire en sociaal-historische analyses over de periode waarin de schrijfster de roman schreef en over de in de roman beschreven tijd en ruimte werden in deze studie op een natuurlijke manier tussen de verhaaldraden geweven. Als geïnteresseerde in Nederlandstalige Caribische literatuur, ging er, door de rijke contextualisering, een wereld voor mij open en kreeg ik zicht op wat er bij komt kijken om oude literaire teksten goed te kunnen ‘lezen’. Iemand die zo een knap en origineel proefschrift kan schrijven moet een creatieve persoon zijn met oog voor details, waren mijn gedachtes.
Ik kon zoveel jaren geleden niet bevroeden dat het proefschrift en de schrijver ervan meermalen mijn pad zouden kruisen. Toen professor J.J. Oversteegen aan het eind van de jaren 80 en het begin van de jaren 90 op Curaçao gastcolleges gaf over Nederlandstalige Caribische literatuur, noemde hij het proefschrift en de schrijver ervan in één adem.
Op Aruba, in 2001, bij het afscheid van Wim Rutgers van de Universiteit van Aruba, maakte ik voor het eerst een presentatie van Bert mee. De lezing met als titel ‘Over de toekomst van de buitendijkse Nederlandse literaturen’, werd niet alleen op een boeiende wijze gepresenteerd, maar bevatte ook een bevlogen betoog voor ‘een handboek over de Nederlandstalige koloniale en postkoloniale literaturen, dus inclusief de buitendijkse literaturen’. Onderwijl was mij duidelijk geworden dat Bert, inmiddels bijzonder hoogleraar koloniale en postkoloniale literatuur aan de Universiteit van Amsterdam talrijke publicaties op zijn naam had staan over deze ‘buitendijkse’ Nederlandstalige literaturen, waarbij geregeld de originaliteit en het leggen van veel opmerkelijke dwarsverbanden in het oog springen.
Bert werd ook op Curaçao een graag geziene gastspreker. In 2009 hield hij een drukbezochte lezing over ‘Slavernij en Literatuur’, tijdens de vijfdaagse conferentie ‘Taal en literatuur in trans-Atlantisch perspectief’. De literatuur van het koninkrijk en van aanverwante literaturen stond centraal, met als doel lokale literaire blikverruiming.
De colleges die Bert na 2009 als gasthoogleraar verzorgde aan de professional master-opleidingen talen aan de Algemene Faculteit van de University of Curaçao, waren geliefd.
Als ik prof. dr. Bert Paasman direct zou mogen toespreken, dan zou ik eenvoudigweg zeggen: ‘Bert, ik wens je als decaan, namens ons allen van de Algemene Faculteit van de University of Curaçao en in het bijzonder alle wetenschappelijke medewerkers en studenten betrokken bij de masteropleidingen Nederlands, Papiamentu/o, Engels en Spaans, nog vele gezonde jaren toe en ik hoop dat je weer een keer de oceaan over zal vliegen om nogmaals jouw enorme kennis over onze literatuur, met ons te delen!’
In Nepveu’s dreven; een vriendenboek bij gelegenheid van de 80ste verjaardag van Bert Paasman; 26 februari 2019. Met eene Voorreede van Paul François Roos. Eindredactie Michiel van Kempen en Adrienne Zuiderweg. Amsterdam/Putten 2019. ISBN 978 90 6265 761 2