blog | werkgroep caraïbische letteren

Bernardo Ashetu en de magnetische pool

door Klaas de Groot

Kort na de Tweede Wereldoorlog maakt de jeugdige Hendrik George (Henk) van Ommeren zijn eerste scheepsreis op de Koningin Juliana langs de Surinaamse kust, vertelt Michiel van Kempen in een Bzzlletin artikel uit 1998. Van Ommeren is dan nog geen twintig, hij is van 1929. Na de ULO in zijn geboorteplaats Paramaribo, aan de Hendrikschool, afgerond te hebben, heeft hij een telegrafistencursus op het vliegveld Zanderij gevolgd.

 

Paramaribo (6)

Paramaribo, zicht op de Markt aan de Surinamerivier vanuit het Noorden

De zee was hem vertrouwd. Wie door het Paramaribo van die jaren liep, was nooit ver van de zeer brede Surinamerivier. Een rivier die de zee in zich droeg en draagt. Henk van Ommeren moet vaak aan de Waterkant gestaan hebben. In vijf minuten loop je van de Hendrikschool naar de rivier. De dichter Bernardo Ashetu die Henk van Ommeren later zou worden, was al in zijn genen aanwezig. Schepen en matrozen, zee en golven zijn de elementen van heel wat van de latere poëtische productie.

In 1947 vertrekt Van Ommeren naar Nederland. Achttien jaar oud en, letterlijk maar niet figuurlijk, bevrijd van zijn vader die geen belangstelling heeft voor ‘versjesmakerij’ en neerkijkt op het beroep van zijn zoon. In Nederland moet opnieuw de telegrafistenopleiding gevolgd worden. Daarna wacht Radio Holland, de werkgever voor marconisten. In 1954 begint het zeemansleven. Een leven dat Van Ommeren / Ashetu naar verre en vreemde havens zal brengen. En ook een leven waarin geregeld verre en vreemde poëzie loskomt.

Het vreemde van heel wat gedichten heeft ervoor gezorgd dat Ashetu de enige Surinaamse dichter is die terecht is gekomen in de bloemlezing van surrealistische poëzie die door Laurens Vancrevel is samengesteld. Zowel in de eerste druk (1989) als in de tweede (2012) staat Ashetu. Vancrevel vertelt in een toelichting hoe hij op het spoor van de dichter werd gezet door Cola Debrot en Hugo Pos die hem wezen op de surrealistische opvattingen van Ashetu.

 

a_story_by_aadnicolaas-d497fkh (1)

A story by Aad Nicolaas. Foto © Nicolaas Porter

Voor deze dichter moet het idee gegolden hebben dat poëzie de magnetische pool van het leven kan of moet zijn, zoals door André Breton c.s. geponeerd werd. Poëzie schrijven moest, uitgeven niet. Dat zat misschien wel achter het feit dat hij éénendertig bundels samenstelde en er maar één liet verschijnen. Voor hem was misschien ook wel het credo van surrealist Louis Scutenaire waarheid: “Een gedicht maken moet betekenen dat je je gevangenis zingend verlaat”.Een gevangenis die in dit geval door vader Van Ommeren was opgetrokken.

De surrealistische ideeën van Ashetu hebben er niet toe geleid dat zijn poëzie het hermetische karakter dat volgens heel wat lezers surrealistische gedichten aankleeft, voortdurend vertoont. Daarvan getuigen ook de laatste bloemlezing Dat ik je lief heb (In de Knipscheer, 2011). Die verzameling werd verzorgd door Michiel van Kempen, de krachtigste promotor van Ashetu’s werk sinds de dood van Henk van Ommeren in Den Haag op 3 augustus 1983.

 

extaze

[Iets gewijzigd verschenen in Extaze, jrg. 5, nr. 17/18, april 2016]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter