Beeldenstorm 2020 (4)
door Fred de Haas
In het jaar 2020 spoelde er een golf van vernietiging over monumenten en standbeelden die al of niet te maken hadden met het onrecht dat werd begaan tijdens de kolonisatie door Europese landen als Spanje, Frankrijk, Portugal, Engeland, Duitsland en Nederland. Omdat de meeste mensen zich pas in de loop van de laatste decennia bewust zijn geworden van dat onrecht heeft het enige tijd geduurd voordat de emoties zich ontlaadden op beelden die werden beschouwd als symbolen van onderdrukking en werden gezien als eerbetoon aan de onderdrukkers.
Dat ‘het volk’ bij het verrichten van zijn daden niet altijd heeft getuigd van voldoende historisch inzicht zal in de loop van ons verhaal meer dan eens blijken.
Eerbetoon in Frankrijk: Toussaint Louverture
In 1989 werd in Frankrijk het eerste beeld van een zwarte man onthuld in tegenwoordigheid van de Voorzitter van de Franse Senaat, Gaston Monnerville, een Creool, afkomstig uit Frans Guyana. Het was een standbeeld van Toussaint Louverture (1743-1803), die door de Haitiaanse bevolking wordt gezien als de Bevrijder van Haiti. Twintig jaar later had iemand het beeld een bord omgehangen waarop te lezen stond: ‘Nous sommes tous des George Floyd’ (= we zijn allemaal George Floyds). De boodschap was duidelijk.
Later zijn er ook andere sculpturen van Toussaint bijgekomen zoals het borstbeeld in Fort Joux, waar Toussaint lange tijd gevangen zat en ook is gestorven.
Het opvallendste standbeeld is misschien wel het beeld van Toussaint in La Rochelle, in de 18e eeuw de derde slavenhaven van Frankrijk. Het is gemaakt door de Senegalese beeldhouwer Ousmane Sow. Het is een bijna drie meter hoog bronzen standbeeld dat in felle kleuren is beschilderd. Toussaint draagt zijn blauwe gouverneursuniform met rode belegstukken, hoge laarzen en een witte broek. Hij leest voor uit de Haitiaanse Grondwet. Napoleon was woedend dat Toussaint eigenhandig een nieuwe Grondwet had ontworpen. Die ‘brutaliteit’ zou leiden tot zijn arrestatie, deportatie en gevangenschap in Fort Joux, Frankrijk.
Het beeld staat op de binnenplaats van het Musée du Nouveau Monde dat is gevestigd in een woonhuis van een familie die rijk was geworden door de handel in slaven. Jean-François Fountaine, burgemeester van La Rochelle, vond dit een goedgekozen plek voor het beeld en sprak van een ‘verzoening tussen de stad en haar verleden’. De bij de inauguratie (2015) aanwezige Senegalese maker Ousmane Sow sprak bij die gelegenheid de volgende, gedenkwaardige woorden: ‘Je ne crois pas aux repentances, mais il faut qu’on sache’ ( = Ik geloof niet in spijtbetuigingen, maar de mensen moeten het wel weten).
Césaire en Modeste Testas
In Bordeaux is ook het beeld te vinden van Modeste Testas (haar Afrikaanse naam was Al Pouessi), een Ethiopische die omstreeks 1780 was ‘aangekocht’ door de gebroeders Testas. Pierre Testas was suikerkoopman in Bordeaux en François plantage eigenaar op St. Domingue.
Haar verhaal wordt verteld op een plaquette waarop staat vermeld dat er sinds het einde van de 17e eeuw tot het begin van de 20e eeuw 150.000 slaven zijn gedeporteerd met schepen uit Bordeaux.
Modeste werd de minnares van François Testas en toen deze vertrok naar New York nam hij haar mee. François stierf kort daarna en bepaalde in zijn testament dat Modeste haar vrijheid kreeg. Ook gaf hij haar stukken land in St. Domingue waar zij zich vestigde en, volgens de wens van François, trouwde met diens slaaf en vertrouweling Joseph Lespérance).
Haar beeld werd vervaardigd door een Haitiaanse beeldhouwer, Filipo. Hij heeft een echte Creoolse vrouw van haar gemaakt met een typische Creoolse muts, een lange jurk en een halsdoek. De twee ringen aan haar voeten herinneren eraan dat ze slavin was.
In Frankrijk ontbreekt natuurlijk niet een eerbetoon in brons aan de grote man uit Martinique, Aimé Césaire, later burgemeester van Fort-de-France en strijder voor een identiteit van de zwarte Caribische mens. Op het voetstuk van zijn borstbeeld in Sarcelles, een gemeente op 16 km ten noorden van Parijs, is de volgende tekst te lezen: ‘il a défendu sa vie durant l’humanisme et l’identité culturelle’ (= hij heeft zijn hele leven op de bres gestaan voor het humanisme en de culturele identiteit).
Strange Fruit
In Bordeaux staat ook een bijzonder monument van de kunstenares Sandrine Plante uit La Réunion, dat indertijd ook een kolonie was van Frankrijk en nu een overzees departement. Het is geïnspireerd op een lied dat in 1937 werd geschreven en op muziek gezet door Abel Meerpool, een onderwijzer uit de Bronx. De naam ‘Strange Fruit’ verwijst naar het ophangen van (meestal) Afro-Amerikanen aan bomen, het zogenaamde ‘lynchen’, een gruwelijke daad die vooral in de zuidelijke staten van Amerika veel werd begaan uit racistische motieven. De opgehangen Afro-Amerikanen werden door de schrijver metaforisch gekarakteriseerd als ‘Vreemde vruchten’ (Strange Fruit). U kunt de onderstaande tekst van het lied horen in een opname uit 1956 van de zangeres die het in 1939 bekendheid heeft gegeven, Billie Holiday.
Southern trees bearing a strange fruit
Blood on the leaves and blood at the root
Black bodies swinging in the Southern breeze
Strange fruit hanging from the poplar trees
Pastoral scene of the gallant South
The bulging eyes and the twisted mouth
Scent of magnolia sweet and fresh
Then the sudden smell of burning flesh.
Here is a fruit for the crow to pluck
For the rain to wither, for the wind to suck
For the sun to rot, for the trees to drop
Here is a strange and bitter crop.
Het monument van Sandrine Plante, die zich heeft gespecialiseerd in het maken van beelden uit het slavernijverleden, bestaat uit drie stangen van geoxideerd ijzer die de takken van een boom voorstellen. Het getal 3 verwijst naar de trans-Atlantische driehoeksvaart van de slavenschepen die vertrokken uit Europa, koers zetten naar Afrika om mensen te kopen die weer werden doorverkocht naar de Amerika’s voordat de schepen naar Europa terugvoeren. Aan elke tak hangt de hoepel van een ton, een aanduiding van de wijnstreek rond Bordeaux , een van de belangrijkste slavenhavens van Frankrijk. Binnen in de hoepels is het borstbeeld te zien van zwarte mannen met geblinddoekte ogen, als om aan te geven dat de mensen niet wisten waar ze heengingen.
Fais ce que dois
Frankrijk heeft nog meer bijzondere mensen uit de overzeese gebiedsdelen eer bewezen, zoals Félix Eboué en Gaston Monnerville, beiden afkomstig uit Frans Guyana. Monnerville was voorzitter van de Republikeinse Raad, lid van de grondwetgevende vergadering en voorzitter van de Franse Senaat. Op de Esplanade in Parijs, die zijn naam draagt, staat zijn borstbeeld met de tekst : ‘Fais ce que dois’ (= doe wat je moet doen). Hij was Frankrijk dankbaar voor wat het land hem had gebracht: ‘de Overzeese zoon die ik ben heeft alles aan de Republiek te danken. Zij is het die mij in mijn geboorteland Guyana alles heeft geleerd en van mij gemaakt heeft wat ik ben’. Het is de vraag of de bevolking van Frans Guyana deze uitspraak op waarde heeft weten te schatten.
Het Creoolse gevoel voor humor is er echter niet minder om, te oordelen naar de naam die de mensen in Cayenne gaven aan het wat vreemde monument op de rotonde van de drie rassen van Frans Guyana, voorstellende een Indiaan, een Afrikaan en een Blanke. De Indiaan en de zwarte man zijn slechts gekleed in een lendendoek en de blanke man in een T-shirt en een korte broek. In de volksmond heet het beeld ‘De drie klootzakken’.
Niet helemaal onterecht, misschien.
(wordt vervolgd)
Eerder verschenen in Antilliaans Dagblad, 25 oktober 2021; klik door naar aflevering 1, aflevering 2 en aflevering 3.