blog | werkgroep caraïbische letteren

Beeldenstorm 2020 (2)

door Fred de Haas
In het jaar 2020 spoelde er een golf van vernietiging over monumenten en standbeelden die al of niet te maken hadden met het onrecht dat werd begaan tijdens de kolonisatie door Europese landen als Spanje, Frankrijk, Portugal, Engeland, Duitsland en Nederland. Omdat de meeste mensen zich pas in de loop van de laatste decennia bewust zijn geworden van dat onrecht heeft het enige tijd geduurd voordat de emoties zich ontlaadden op beelden die werden beschouwd als symbolen van onderdrukking en werden gezien als eerbetoon aan de onderdrukkers.

In de volgende beschouwing zal ik me voornamelijk richten op de landen  die het Caribisch gebied hebben gekoloniseerd. Dat ‘het volk’ bij het verrichten van zijn daden niet altijd heeft getuigd van voldoende historisch inzicht zal in de loop van ons verhaal meer dan eens blijken.

Standbeeld van Peter Stuyvesant in de tuin van de (voorheen) gelijknamige middelbare school voor havoVWO op Curaçao foto © Victor Leent

Peter Stuyvesant (1612-1672)
Op Curaçao, toen al een jaar autonoom, was men de Nederlandse Beeldenstorm van 2020 ruim vóór geweest. In 2011 werd het beeld van Peter Stuyvesant , dat bij het toenmalige Peter Stuyvesant College stond, omvergehaald. Dit gebeurde op gezag van de Pueblo Soberano partij die toen aan de macht was. Begrijpelijk. Je kan niet met goed fatsoen Curaçaose kinderen laten uitkijken op het beeld van een man die in zijn tijd niets tegen slavernij had en zelfs een paar slaven ‘bestelde’ om hem in Nieuw Nederland (het latere New York) van dienst te zijn. Nostalgisch aangelegde mensen die het beeld hadden willen laten staan hadden hem een bord omgehangen waarop – in het Papiaments – de tekst ‘Ik ben ook een landskind’ stond (Ami tambe ta yu di Kòrsou). Die tekst was natuurlijk vrij belachelijk en daaraan kon je zien hoe weinig historisch besef de (blanke) mensen in die tijd nog hadden.

De manier waarop het beeld van Stuyvesant werd weggehaald was, trouwens, niet al te fraai. Er was bijna niemand aanwezig bij het gebeuren. Een rustig opererende arbeider bracht op zijn dooie gemak een kabel aan op het beeld en trok het met een pickup langzaam omver. Daar lag ie dan, de vermaledijde vroegere bewindhebber van de V.O.C. Een lid van de Pueblo Soberano Partij kon een kreet van bewondering niet onderdrukken en zei tegen de werkman dat zijn kleinkinderen trots zouden zijn op die grootse daad van opa. De werkman keek even opzij, bijna gegeneerd, en reageerde niet. Wat zou er in de man zijn omgegaan? We kunnen het hem wellicht nog vragen…
Waar het beeld van Stuyvesant is gebleven? Ik heb er bij velen naar geïnformeerd maar ‘niemand’ schijnt het te weten. Versmolten in het geheugen, vermoed ik. Trouwens, de naam van de school werd in hetzelfde jaar veranderd in ‘Kolegio Alejandro Paula’. Dr Alejandro – ‘Jandi’ –  Paula, een veelzijdig Curaçaos geleerde, politicus, filosoof en socioloog, overleed in 2018. Hij heeft de naamsverandering van de school nog meegemaakt.

In Memoriam - foto Aart G. Broek
Het creëren van chaos in de openbare ruimte heeft voorrang / foto Aart G. Broek

De daders en hun werkwijzen 
De wereld blijkt vaak gecompliceerder dan het voorstellingsvermogen van de slopers. Hun geheugen gaat vaak niet veel verder terug dan een maand, de intellectuelen onder hen niet te na gesproken. Afbeeldingen in bibliotheken, ministeries, op graven en grafkelders worden voor het gemak bij de destructie maar overgeslagen. Het creëren van chaos in de openbare ruimte heeft voorrang.
Er is een vast patroon te ontdekken in de manier waarop standbeelden worden beschadigd. Erg populair (want makkelijk) is het bekladden met rode verf. Die kleur symboliseert de wreedheid van de slavenhouders en de kleur van bloed.
De kleur wit wordt voornamelijk gebruikt door blanke tegenstanders die terugslaan met de slogan ‘White Lives Matter’, in tegenstelling tot de slogan van de protesterende anti-slavernij activisten die tekenen met BLM (Black Lives Matter). Een voorbeeld hiervan is het witbesmeurde standbeeld ‘l’Esclavage’ in Pau, Frankrijk.

De woede was niet alleen gericht tegen plantagehouders maar ook tegen ontdekkingsreizigers die de kolonisatie mogelijk hadden gemaakt. Zo onderging Columbus (1451-1506) in Houston, Texas, de schande van de rode verfspuit en werd hij in Funchal, de hoofdstad van Madeira, van zijn voetstuk getrokken. In Caracas werd het beeld van Columbus in een proces veroordeeld, omvergehaald, met rode verf besmeurd en vervolgens naar het Theater Teresa Carreño gesleept waar hij werd opgehangen.
Standbeelden worden, als het even kan, omvergetrokken met touwen en, eenmaal op de grond, in stukken geslagen of onthoofd. Een voorbeeld hiervan is het standbeeld in Fort-de-France, Martinique, van Joséphine de Beauharnais (1763-1814), de blanke Creoolse vrouw die was getrouwd met Napoleon.  In 1991 werd het beeld onthoofd en in 2020 in stukken gehakt.

Standbeelden van Franse generaals of ministers zijn er niet op de Franse eilanden in de Cariben. Maar Pierre Belain d’Esnambuc, de Franse piraat uit Normandië die in 1635 de hoogste bestuurder werd van de ‘Compagnie des îles d’Amérique’ en die ook het huidige Haiti , Guadeloupe en Martinique koloniseerde, ontsnapte niet aan de aandacht van de beeldenstormers. Zijn standbeeld dat in 1935 op initiatief van het Martinikaanse toeristenbureau werd onthuld in Fort-de-France werd in 2020 onverbiddellijk en onder tromgeroffel van zijn sokkel getrokken; zie Youtube-filmpje hierboven. Op het voetstuk stond in het Creools geschreven: ‘we willen de smoel van die kerel hier niet meer zien’ (Nou pa lé djol misié kay nou).

(wordt vervolgd); eerder verschenen in Antilliaans Dagblad, 11 oktober 2021; voor deel 1 hier doorklikken; voor deel 3 [18 oktober 2021]

Klassefoto bij een ongehavende Stuyvesant / foto Klaas de Groot, 1984.

2 Trackbacks/Pings

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter