blog | werkgroep caraïbische letteren

Bea Vianens kinderbedje

door Jerry Dewnarain

Een kinderbedje is een jubileumuitgave van Bea Vianen: deze bijzondere Surinaamse schrijfster vierde in november 2015 haar tachtigste geboortedag. Het boek is in eigen beheer uitgegeven door haar oudste dochter Kunti Elstak. De uitgave telt drie verhalen: het eerste verhaal ‘Een kinderbedje’ gaat over Vianens ouders en haar twee dochters. Maar de lezer leest ook veel over het leven van Bea Vianen zelf: als jong meisje, jonge vrouw, onderwijzeres, echtgenote, alleenstaande vrouw en moeder.

 

Vianen Een kinderbedje

In het tweede verhaal ‘Vakantie op Dessa’ ervaren wij het verhaal van een jong meisje dat wees is, in een internaat woont en op vakantie gaat bij Bok Sarinah, een Javaans gezin op Okrodam, te Weg naar Zee. Het laatste verhaal ‘Over nonnen en straffen’ is eerder verschenen in Avenue. De bespreking van dit verhaal in dit artikel laat licht schijnen op de emoties van een jong internaatskind.

 

Bea Vianen begon met het schrijven van ‘Een kinderbedje’ zo’n twee jaar geleden. Het boek ontstond toen de twee dochters van Vianen haar moeder vroegen om een boek over haar kinderen te schrijven. In Vianens oeuvre komen de kinderen Kunti en Sheila (nu wijlen) slechts in twee gedichten voor. Dus was het weer tijd voor Vianen in de pen te klimmen. Ze debuteerde in 1962 met poëzie en proza in Soela. Al in het eerste nummer kwamen vijf gedichten van haar uit. In de redactie van het tijdschrift zaten, nog steeds bekende, literatoren als Hein Eersel, Martinus Lutchman (Shrinivási), Thea Doelwijt, Rudy Bedacht en James Ramlall (Bhai), die ook erin schreven. Later verscheen werk van haar in Podium, Moetete, De Gids, Het Parool, Avenue, Tirade, Maatstaf, Sticusa Journaa’ en Privé-Domein van de Surinaamse letteren. De Vlaamse Gids wijdde in mei/juni 1978 een themanummer aan haar werk. Van het publieke literaire leven hield zij zich afzijdig. Na jaren van stilzwijgen publiceerde zij opnieuw poëzie in enkele afleveringen van de Ware Tijd Literair (in negen edities tussen april 1997 en mei 2003, waarvan die van 3-5-1997 en 20-1-2001 Bea Vianen-specials) en in Tussen droom en werkelijkheid (Okopipi, 2001). Haar laatste dichtbundel is Begraaf mij in dit gruis (Okopipi, 2012).

Vianen Begraaf mij

De meerwaarde van Een kinderbedje ligt in het feit dat Vianen veel over het leven van haarzelf en haar naaste familie prijsgeeft. In haar debuutroman Sarnami, hai en in haar poëzie bij elkaar is niet zoveel onthuld als in dit boekje dat 96 pagina’s telt. Een kinderbedje is een toetje voor de fans van Bea Vianen.

‘Ik trouwde in alle stilte. Mijn man was acht jaar ouder. Hij was adjunct-verificateur bij de douane in Paramaribo. Het was verliefdheid op het eerste gezicht. Wat was ik begonnen? Maar misschien was het toch het beste genoegen te nemen met het alledaagse leven. Misschien was het toch het allerbeste blij te zijn met iemand die voor ons de was deed. De douaneambtenaar wilde niet. Hij wilde in dienst bij de Hollandse douane in Amsterdam. Na wat geharrewar namen wij de boot. Wij gingen naar Holland waar zijn vader ambtenaar was bij de Sociale Zaken. Wij werden door hem opgevangen … . (p. 13).’ Het echtpaar Elstak-Vianen vertrok rond 1956 naar Nederland, niet om financiële redenen. Bea Vianen wilde haar horizon verbreden. Ze leerde er Nederlandse schrijvers kennen. In 1959 keerde het echtpaar terug naar Suriname. Zij werden in de Keizerstraat opgevangen door de schoonmoeder van Bea Vianen, mevrouw Da Paum Gomez Jardin. Een jaar eerder was hun eerste kind geboren, Kunti, in Amsterdam, Nederland. Sheila, hun tweede kind werd in 1960 in ’s Lands Hospitaal geboren. Intussen was de relatie tussen Bea Vianen en de vader van haar kinderen minder. Eind 1962 vertrok Vianen met haar dochters wederom naar Nederland.

 

Bea Vianen

Bea Vianen op haar 80ste verjaardag. Foto van de fanpage Bea Vianen op Facebook

Vianen staat in haar schrijverspositie tamelijk alleen en daarom kan zij een pionierster genoemd worden. Het is kenmerkend voor een pionier dat zij voorop loopt, dat zij iets doet wat anderen voor haar nog niet gedaan hebben en dat zij haar eigen wegen zoekt. Dat is met de schrijfster Bea Vianen het geval. Ze had geen andere keus wegens gebrek aan voorbeelden in eigen land. Zij is de eerste schrijfster die de bittere tegenstellingen in Suriname op het gebied van armoede, etniciteit, sociale status, sekse, seksuele geaardheid, godsdienst en interraciale verhoudingen aan de kaak stelt in haar romans. Zij is de eerste schrijfster die haar vaderland Suriname in haar eerste roman (Sarnami, hai) ‘een wildernis’ noemt en in haar tweede roman een ‘strafhok’. Dit doet zij in een periode toen het dekolonisatieproces van Suriname volop in gang was; een periode waarbij het nationalistische gevoel een grote rol speelde. Zij bekritiseert zowel het moederland Nederland als haar eigen mensen: ‘Klein achterlijk land. Laffe mensen. Onwetende mensen. Bange mensen. Mensen die nog altijd niet willen begrijpen dat voedsel een van de meest gewone dingen is in het leven en die daarom bang zijn voor de dag van morgen. Het land is achterlijk gebleven en de mensen bang, omdat er sinds de koloniale tijd en de tijd van de slavernij in wezen niets is veranderd.’ (Strafhok, 1997, p. 180).

De boeken van Bea Vianen zijn zo vaak gelezen, omdat de literaire kracht ervan ontegenzeglijk groot is, omdat Bea Vianen zo zuiver het perspectief van een kritische generatie van Surinamers weet te verwoorden. Want Vianen bakt geen zoete bollen als het om Suriname gaat. ‘In tegenstelling tot haar Surinaamse generatiegenoten R. Dobru, Ruud Mungroo, Jozef Slagveer en Leo Ferrier legt zij genadeloos de barsten in het multiculturele huis Suriname bloot. Niet dat die kritische blik nu direct een grote boekenafzet garandeerde, maar niemand kan erom heen dat Vianen een feilloos oog heeft voor details die diep-authentiek Surinaams zijn, dat ze die details in een gedegen plot weet te verweven in een authentieke taalvorm.’ (Michiel van Kempen, ‘Bea Vianen viert haar 75ste verjaardag’, blogspot Caraïbisch Uitzicht, 6 november 2010).

 

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Michiel van Kempen en Bea Vianen, Meerzorg, Suriname, 24 april 2010

De maker van S. uit Sarnami, hai is ook een pionier op het gebied van de taal. Haar taalgebruik in haar werk is een eigen creatie geweest. Het is niet het Algemeen Beschaafd Nederlands dat er wordt gesproken, maar een Nederlands dat herkenbaar is voor haar eigen landgenoten. Zij creëerde een nieuwe literaire geest met de verschijning van haar romans door Surinaams-Nederlandse, Sarnami- en Surinaams-Javaanse woorden te gebruiken. Hierdoor heeft ze een duidelijke stem in de samenleving gehad. Haar taalgebruik is eenvoudig wat het lezen prettig maakt: ‘Wij hadden een half jaar aan de Keizerstraat gewoond. Tot mijn stomme verbazing was ik in verwachting geraakt. Dat had de douaneambtenaar met opzet gedaan. Het werd ondanks ’s Lands Hospitaal een moeilijke bevalling. Och, het zou voor ons toch geen babyshow zijn. Geen van allen aan de Keizerstraat zou zich vertonen. Wij waren alleen zoals twee wezen die evengoed verdwazen. Sheila had gehuild. Haar stemmetje dwars door de babyzaal klonk snerpend en tegelijkertijd welluidend. Naar het voorbeeld begonnen ook de andere baby’s te krijsen. De zaal was nu Bellevue, de bioscoop van de heer Emile de la Fuente. Sentimental Journey?’ (pag. 22)

Bea Vianen is vooral een schrijver die is gebleven. Eind jaren zestig in de twintigste eeuw verschijnen boeken die herkenbaar zijn voor Surinaamse jongeren. Thema’s zoals vrijheid en identiteit spelen rond deze jaren in Suriname, dat zelf ook op weg is naar het verwerven van zelfstandigheid, een enorme rol. Haar boeken worden nog steeds gelezen, want deze zijn algemeen menselijk en van alle tijden. Ze houden een spiegel voor, voor hen die denken dat Suriname Switi Sranan is. Bea Vianen ontkleedt Mama Sranan genadeloos en laat zien dat haar ‘kinderen’ met heel veel hebi’s en kunu’s zitten!
Beatrice Sylvia Magdalena Vianen werd op woensdag 6 november 1935 om drie uur ’s middags aan de ‘Groote Combéweg’ nummer 58 geboren. Haar vader heette Jacobus Willem Vianen, geboren in Paramaribo op 3 maart 1903 en overleden op 23 mei 1988. Hij was meubelmaker van beroep. Willem Vianen was 32 jaar oud toen Bea Vianen werd geboren. Haar moeder heette Angela Ramkoemari Hira en was in Brits-Indië geboren omstreeks 1912. Zij overleed op 15 maart 1946. Bea Vianens moeder was een Hindostaanse, haar vader was van gemengd etnische afkomst, haar grootvader van moederszijde was ‘Chandan Hira. Hij was drieëntwintig en priester. Zijn achttienjarige vrouw Janakya was een gewoon Britsch-Indisch meisje.’ Ze waren in India uitgehuwelijkt en na een jaar besloten zij te emigreren. ‘Ze namen de trein naar Calcutta. De stad voor immigratie. Zij waren, baby op schoot, met z’n drieën. Ze tekenden voor Commewijne, voor vier jaar suikerriet in Dordrecht en Peperpot. Ze gingen aan boord van de ms. Sutly waar zij van gedroomd hadden. De ms. Sutly was het laatste schip dat op- en neerging. De reizigers die getekend hadden, moesten na vier jaar terug naar Calcutta.’ (pag. 3) Na vier jaar vertrok Chandan Hira (27 jaar) naar India terug en Janakya (22 jaar) bleef in Suriname achter. ‘Zij koos voor haar eigen wereld en liet hem gaan. … zij zouden elkaar nooit weerzien. Janakya was met haar vijfjarige dochtertje achtergebleven.’ (pag. 5/6). Het vertrek van Chandan had haar niet onverschillig gelaten. Op drieëntwintigjarige leeftijd overleed de grootmoeder van Bea Vianen, toen de moeder van Vianen slechts vijf jaar oud was. ‘Op een middag voelde zij haar einde naderen. Zij werd duizelig en kwam met alle krachten die zij kon opbrengen uit haar brits. Even hoorde zij haar dochtertje roepen. Toen was het gebeurd. Zij verloor haar bewustzijn en viel dood op de harde vloer…’ (pag. 8). Bea Vianen is van gemengd etnische afkomst. De ouders van Bea Vianen trouwden op 26 augustus 1931 te Paramaribo en kregen zes kinderen: vijf dochters en een zoon. Bea is het tweede kind uit het gezin Vianen. In de Grote Combé groeide ze op onder Hindostanen en Javanen, niet ver van het Gouvernementsplein en ze werd katholiek opgevoed. De moeder van Bea Vianen, Angela Ramkoemari Hira, heeft een grote invloed gehad op Bea Vianen. Haar vroege dood (34 jaar) heeft Bea Vianens leven sterk beïnvloed en beziggehouden. Zowel in haar romans als in haar poëzie is het gemis van haar moeder te merken. Ook de zoektocht naar haar identiteit en zelfbevrijding zijn thema’s uit haar oeuvre.

 

zusters van roosendaal

Zuster Gertruda, een van de Zusters van Roosendaal, met een aantal meisjes in de tuin van de Voorzienigheid in Paramaribo. De foto dateert van 1907.

Op achtjarige leeftijd werd Bea Vianen bij de soeurs in het internaat geplaatst als haar moeder in de terminale fase van tuberculose verkeert en in ’s Lands Hospitaal ligt. Een sterk traumatische periode brak aan: dat internaatsleven ondergaat ze als tergend verschrikkelijk. Hierover kunnen we lezen in het verhaal ‘Over nonnen en straffen’, pagina 73. Het onderstaande fragment geeft een helder beeld van de gevoelens van een achtjarig meisje dat haar moeder en haar vertrouwde omgeving ongelukkigerwijs moet missen. Vianen schept in het verhaal een scherpzinnige sfeer en een beeld dat wij waarnemen door de ‘ogen’ van een jong meisje. Alles lijkt groot voor het meisje: de stoep en de vestibule van het kloosterhuis. Het meisje huilt, de stilte vergroot haar angst voor haar nieuwe omgeving, waar zij gedoemd is jaren te verblijven en kennis te maken met een wereld die voornamelijk zal bestaan uit strenge regels, straffen, gekonkel, honger, angst, verdriet en pijn.

‘Ik hoorde de stem van de Overste. Zij prevelde. Voor mij gaven de meisjes elkaar duwtjes om het gebed van de soeur belachelijk te maken. Ik was acht. Mijn moeder lag in het ziekenhuis. Aan de hand van mijn vader beklom ik de brede en hoge stoep van het klooster aan de Gravenstraat. De zon ging onder. Ik denk dat het vier uur was. Ik huilde. De stilte van de kloostervestibule greep mij aan. Ik voelde mij gevangen, ver van de spelletjes die ik zo graag deed: het vangen van aardewormpjes met lange grassprietjes, natgemaakt met speeksel om de soekroeboes, zoals wij de wormpjes noemden, aan te lokken. Ik voelde mij ver van de hangalampoeheiningen, de bladeren die ik doorprikte met de harde doorns van de babydruif. En dan mijn tadja’s van zand, versierd met gele bloemen die ik langs de goot voor ons huis plukte. Tja, ik was acht toen ik kennis maakte met lange gebedsoefeningen, straffen, gangen, vestibules, refters, mangelkamers, koepen, zalen en biechtstoelen.’ (p. 73)

Evenals de ik-verteller in het verhaal werd Bea Vianen als klein meisje in een rooms-katholiek internaat in Paramaribo geplaatst. De volwassen vertelster kijkt terug op deze kostschool. De meisjes werden door de nonnen bedreigd met hel en duivel en in kasten en ‘koepen’ opgesloten om na te denken over hun zonden. Nog een voorbeeld uit ‘Nonnen en straffen’ waarbij de angst van een internaatsmeisje duidelijk tot uiting komt. Ook geeft dit fragmentje een beeld van de daden van de soeurs op het internaat: ‘Mijn naam werd afgeroepen. Het was al meer dan eens voorgekomen, dat mijn naam werd afgeroepen tijdens de godsdienstles en dat ik zonder verklaring in het donker van de bleek moest gaan staan. Wat zou er nu weer aan de hand zijn? Mijn hart klopte in mijn keel. Ik liep naar voren. Misschien ging het om een beurt? Vies kind, zei de soeur. Zij trok mijn rok strak over mijn broek. Ik voelde de hitte van de lat, beet op mijn lippen en liep daarna met mijn hoofd gebogen de catechismuszaal uit.’ (p. 87/88).

Kortom, in Een kinderbedje lezen wij het verhaal van de jonge Bea Vianen dat zij voor haar twee dochters heeft geschreven. Een verhaal dat een moeder voor haar kinderen achterlaat en veel onthult. Een verhaal dat ervoor zorgt dat de buitenstaander deze moeder begrijpt en uiteindelijk zegt: “Een moeder blijft een moeder.”

Bea Vianen: Een kinderbedje. Voor mijn dochters Kunti en Sheila (†). Jubileumuitgave, uitgegeven in eigen beheer door Kunti Elstak. 2015. ISBN 978-94-022-2102-2.

2 comments to “Bea Vianens kinderbedje”

  • L.S prachtig allemaal
    Ik ben heel trots op Bea.
    Groeten,
    Marijke

  • Fantastisch boek.
    Een vrouw om trots op te zijn.
    Met dank aan kunti en Sheila.

    Groet

    Astiella

Your response at Marijke Smuller

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter