Bea Vianen leeft nog!
door Jerry Dewnarain
Het komt regelmatig voor dat klassieke literaire werken worden herdrukt. Dan doel ik op klassieke werken van Nederlandse auteurs. Deze teksten zijn door de jaren heen door Nederlandse uitgeverijen uitgegeven in reeksen om ze te gebruiken voor leesplezier of voor wetenschappelijke doeleinden zoals voor gebruik in het onderwijs. Zo zijn bij ons bekend de pocketreeksen Salamander. De boeken van Bea Vianen waaronder Sarnami, hai en Strafhok zijn Salamader-pocketreeksen. In oktober 2021 is de debuutroman van Bea Vianen Sarnami, hai in een herziene versie uitgegeven door Kunti Elstak (dochter van Bea Vianen) en Uitgeverij Cossee bv in Amsterdam met als titel Sarnami, hai Suriname, ik ben.

Dit boek verscheen als Sarnami, hai in 1969. Het nawoord is geschreven door Warda ElKaddouri, dat eerder geplaatst is in De nieuwe koloniale leeslijst, samengesteld door Rasit Elibol, De Groene Amsterdammer en Das Mag. In Sarnami, hai (letterlijk: Suriname, ik ben) gaat het over de volwassenwording van het Hindoestaanse meisje S, een coming of age-roman geschreven door een vrouw. Het was de eerste roman van een Surinaamse schrijfster die werd uitgegeven door een Nederlandse uitgever.
Klassiekers en canon
De boeken van Bea Vianen worden in de Surinaamse literatuur gerekend tot klassieke werken. Volgens de Nederlandse hoogleraar Algemene Literatuurwetenschap, dichter en schrijver J.J.A. Mooij zijn klassiekers ‘de onsterfelijken’ van de literatuur en cultuur, boeken die ieder geletterd mens gelezen moet hebben.’ Suriname heeft officieel nog geen (literaire) canon, maar Vianens boeken zijn ongetwijfeld door twee generaties Surinamers gelezen. Haar boeken worden nog steeds tijdens de literatuurlessen op de middelbare scholen door leraren Nederlands besproken. Zij bepalen in grote mate welke boeken op de leeslijsten van de examenstudenten komen te staan. Zij laten toe welke boeken gelezen mogen worden. Met andere woorden: zij zijn de poortwachters van de Surinaamse literatuur in het middelbaar onderwijs. Ook zij bepalen – naast andere literaire instituties zoals uitgeverijen, literatuurkritiek, het literaire prijzenstelsel en de literatuurgeschiedschrijving – de literaire canon.

Een canon is niet een uit steen gehouwen lijst van boeken. Ik spreek liever van een verzameling van literaire werken, die in een samenleving als waardevol erkend worden, steeds aan verandering onderhevig is, én zoals J.J.A. Mooij dat stelt: ‘die dienen als referentiepunten in de literatuurbeschouwing (met name de literaire kritiek) en in het onderwijs (en die daar dan ook onderwezen worden).’ Dit is een van de redenen waarom Bea Vianens boeken gerekend mogen worden tot de Surinaamse literaire canon.
Tegenwoordig is er een soort heropleving oftewel meer belangstelling te bespeuren voor teksten uit de voormalige koloniën. Vaak zijn het dan teksten die binnen de postkoloniale literatuur ook al een canonieke status hebben: Sarnami, hai is een voorbeeld. Een gevolg hiervan is dat deze teksten de canon van de Nederlandstalige literatuur veranderen. Bea Vianen mag best een plek veroveren en een verschuiving tot stand brengen. Albert Helman is haar voor met zijn De stille plantage.
Waarom moet Vianen in de canon?

De boeken van Bea Vianen zijn zo vaak gelezen, omdat de literaire kracht ervan ontegenzeglijk groot is en omdat Bea Vianen zo zuiver het perspectief van een kritische generatie van Surinamers weet te verwoorden. Want Vianen bakt geen zoete bollen als het om Suriname gaat. Op de blogspot van de website van Caraïbisch Uitzicht schrijft Michiel van Kempen in verband met de 75-jarige verjaardag van Bea Vianen in 2010 het volgende: ‘In tegenstelling tot haar Surinaamse generatiegenoten R. Dobru, Ruud Mungroo, Jozef Slagveer en Leo Ferrier legt zij genadeloos de barsten in het multiculturele huis Suriname bloot. Niet dat die kritische blik nu direct een grote boekenafzet garandeerde, maar niemand kon erom heen dat Vianen een feilloos oog heeft voor details die diep-authentiek Surinaams zijn, dat ze die details in een gedegen plot weet te verweven in een authentieke taalvorm.’
‘Bea Vianen ontvangt dezelfde beelden die wij zien, dezelfde geluiden en geuren (‘de geur van oleander’), maar het is alsof of ze bij haar dieper doordringen en of ze op meer punten aansluiting vinden bij haar gemoed dan bij het onze. Het landschap, de bebouwing (het plantershuis), de mensen (Javaans personeel): ze zeggen haar meer dan het ons zegt, want zij luistert beter dan wij. ‘Ik bedoel daarmee niet alleen dat Bea Vianen een scherp oog heeft voor het landschapsschoon of een fijn oor voor de samenklank van vogels, wind en water. Vianen is ontvankelijker dan de lezer: ze erkent dat ze zowel deel van dit alles is, als dat ze er buiten staat, en dat beide standpunten nodig zijn om tot een nieuw, eigen begrip te komen.’ (Bron: https://www.dbnl.org)
Bea Vianen is ook een pionier op het gebied van de taal. Het taalgebruik in haar werk is een eigen creatie geweest. Het is niet het Algemeen Nederlands dat wordt gesproken, maar een Nederlands dat herkenbaar is voor haar eigen landgenoten. Zij creëerde een nieuwe literaire geest met de verschijning van haar romans door Surinaams-Nederlandse woorden, Sarnami en Surinaams-Javaanse woorden te gebruiken. Hierdoor heeft ze een duidelijke stem in de samenleving laten horen.
Bea Vianen is vooral een schrijver die is gebleven. Eind jaren zestig van de twintigste eeuw verschijnen boeken die herkenbaar zijn voor Surinaamse jongeren. Thema’s zoals vrijheid, waaronder seksuele vrijheid en identiteit spelen rond deze jaren in Suriname, dat zelf ook op weg is naar het verwerven van zelfstandigheid, een enorme rol. Haar boeken worden nog steeds gelezen, want ze zijn algemeen menselijk en van alle tijden. Ze houden de lezer een spiegel voor, voor hen die denken dat Suriname Switi Sranan is. Bea Vianen ontkleedt Mama Sranan genadeloos en laat zien dat haar kinderen met heel veel hebi’s en kunu’s zitten!
Herkenning van een verhaal of boek kan de nationale inhoud of trots bevorderen. Dat is één van de veertien canonindicatoren die Michiel van Kempen heeft opgesteld voor niet-Westerse landen. De boeken van Vianen spreken aan en wekken misschien ook emoties op. Zij beschrijft in al haar boeken vlijmscherp de interraciale tegenstellingen.
Dat merkt zelfs Warda El-Kaddouri als buitenstaander over de Surinaamse samenleving op in haar nawoord: ‘In het Suriname van Vianen leven de verschillende etnische en religieuze bevolkingsgroepen niet samen. Integendeel. Ze draaien elkaar nog net de nek niet om. En dat is volgens de schrijver het gevolg van een koloniale verdeelenheerstactiek van de Nederlanders, ‘die de boel gewoon kapot hebben gemaakt’. In Suriname, ik ben, schelden hindoestanen en moslims elkaar uit voor ‘varkensvreters’ en ‘koeienvreters’, en worden zwarte Surinamers standaard met het ‘n-woord’ aangeduid.’
Surinames naakte waarheid
Vianen ontbloot Suriname van zijn lendendoek. El-Kaddouri omschrijft dat als volgt: ‘De mannen in het verhaal, uit elke etnische en religieuze categorie, zijn dominant, gewelddadig, wreed en manipulatief. Vaders slaan hun dochters met stokken vanwege verboden relaties, echtgenoten mishandelen en verkrachten hun vrouwen (Is dit niet actueel? – JD), extreem jaloerse vriendjes stalken hun geliefden (Sla de kranten maar open…! – JD) en schelden ze uit voor hoer. Sita beschrijft hoe de zwager van haar vaders minnares, Ram, zich ‘in zijn mannelijke eer aangetast’ en als Javaan ‘in zijn oosterse superioriteit’ gekwetst voelt omdat zij, een Hindoestaanse, intelligenter is. Het is een aardig staaltje racisme en seksisme ineen.’
Onderzoek Bea Vianen

De masterscriptie Nederlands van Sharon Kertodi-Veldkamp over de rol van Surinaamse schrijfsters binnen het onderwijs toont aan dat Surinaamse leraren bekend zijn met de oudere generatie vrouwelijke schrijfsters zoals Bea Vianen, Astrid Roemer en Cynthia McLeod. Ook de leerlingen geven aan deze auteurs te kennen. Wanneer echter gekeken wordt naar de bekendheid van de jongere generatie schrijfsters, dan moet helaas geconcludeerd worden dat men deze auteurs niet zo goed kent. De bekendste schrijfsters zijn: Soecy Gummels en Karin Amatmoekrim. Veldkamp stelt dat het tijd is dat schrijfsters meer aan zelfpromotie doen.
Volgens de masterscriptie Nederlands van Jerry Dewnarain is het een prestatie dat Bea Vianen nog steeds, na vijftig jaar, gelezen wordt door de huidige generatie jongeren. Weliswaar in veel mindere mate dan Mc Leod, maar Bea Vianen leeft nog. Het schema op deze pagina geeft daar een overzicht van. In een tijd van Black Lives Matters zullen boeken van Vianen nog even niet in populariteit dalen.
Herontdekking Bea Vianen
Sarnami, hai Suriname is herontdekt. In het kader van Black Lives Matter is het een goede keuze van Kunti Elstak en Uitgeverij Cossee bv dit boek uit te geven in een herziene uitgave. Dit boek bespreekt de raciale tegenstellingen in Suriname die nu weer de kop opsteken. Surinamers doen alsof zij broederlijk naast elkaar leven, maar dat is hypocriet gedrag. Sarnami, hai bewijst dát gedrag sinds 1969 en nog steeds is er geen haar veranderd, want onderlinge haat, nijd en wantrouwen etaleren zich dagelijks in de samenleving en de binnenlandse politiekvoering draagt er jammer genoeg een steentje bij. Vroeger waren het de koloniale machthebbers met hun verdeel-en-heerspolitiek die de verschillende etniciteiten bewust verdeelden. Nu zijn het de nakomelingen van de verdeelde bevolkingsgroepen die deze politiek in stand houden. Jongeren worden tegenwoordig niet begrepen. Ze zuchten naar vrijheid. Jonge mannen en vrouwen willen vrij zijn in het kiezen van hun partner, ze willen vrij zijn in de beleving van hun seksuele geaardheid, ze willen afrekenen met de etnische vooroordelen en de verouderde tradities. Ze willen uit hun ‘hok’ waar geroddel en sociale controle en zelfs hypocrisie hun leven beïnvloeden en of bepalen. Ze willen vrij zijn om hun eigen toekomst te bepalen zoals Sita dat ook wilde. Maar, helaas, die toekomst is voor velen uitzichtloos. Sita kon nog naar Nederland vertrekken, maar betaalde een hoge prijs om haar zoontje Ata achter te laten. Welke prijs zullen onze jongeren betalen?
Bea Vianen, Suriname, ik ben/Sarnami, hai. Dit boek verscheen als Sarnami, hai in 1969. Herziene versie 2021. Amsterdam: © Kunti Elstak en Uitgeverij Cossee bv. Nawoord © 2021 Warda ElKaddouri. ISBN 978 90 5936 980 1.
Onbekend | 172 | 24.9 |
Bea Vianen | 11 | 1.6 |
Clark Accord | 33 | 4.8 |
Cynthia Mc Leod | 135 | 19.6 |
Dobru | 14 | 2.0 |
Gerrit Barron | 71 | 10.3 |
Ismene Krishnadath | 27 | 3.9 |
Krishan | 7 | 1.0 |
Rajinder Ramdhani | 15 | 2.2 |
Rappa | 76 | 11.0 |
Soecy Gummels | 26 | 3.8 |
Overige 1 maal genoemd | 55 | 8.0 |
Overige 2 maal genoemd | 16 | 2.3 |
Overige 3 maal genoemd | 9 | 1.3 |
Overige 4 maal genoemd | 12 | 1.7 |
Overige 5 maal genoemd | 5 | 0.7 |
Overige 6 maal genoemd | 6 | 0.8 |
Total | 690 | 100.0 |
Bron: IGSR Masterscriptie Nederlands Jerry Dewnarain
[dWTL, 12 november 2021]