blog | werkgroep caraïbische letteren

Balans: Arubaans letterkundig leven (24)

door Wim Rutgers

04.5. Toneel: amateurs en professionals

Aruba verkeert in de paradoxale situatie dat gedurende zijn ongeveer honderdjarige toneelgeschiedenis, met periodes waarin theater heel populair was, het toneelleven toch nagenoeg steeds in handen van amateurs is gebleven en maar weinig professionele theatermakers heeft gekend en kent. Dat duurde tot in het begin van de jaren zeventig voordat Burny Every als professioneel opgeleide actrice en regisseur het lokale toneelleven kwam versterken en ook momenteel zijn er niet veel professionals. Toch is dat wel van groot belang, wil het toneel in deze tijden van mediaovervloed echt overleven. De podiumkunsten dienen niet alleen via een actief overheidsbeleid ondersteund te worden, maar eisen bovendien dat ze professionele krachten de kans bieden om zich in de toneelwereld volledig te ontplooien.

 

Vanaf de jaren tachtig werd het toneel steeds minder populair. Er werd minder gespeeld, de voorstellingen werden minder bezocht zodat er geen sprake meer van was dat men de schouwburg tientallen keren kon vullen; met een handjevol voorstellingen verspreid over twee weekends mocht zelfs de meest populaire groep dik tevreden zijn. De reactie was tweeërlei. Sommige groepen werden tot steeds grovere lachmiddelen verleid: met de humor ‘van onder de gordel’ daalde het toneelniveau bedenkelijk. Enkele bekende regisseurs van serieus repertoire verzetten de bakens door de overstap naar de film en de televisie te wagen, zoals Burny Every. De jaren tachtig kenden echter ook het bekende ‘teatro foro’, waar op straten en pleinen sociaal toneel werd gepresenteerd waarbij de toeschouwers op het gebodene konden reageren.
Toch ontstonden ook nu nog weer nieuwe groepen. In 1986 werd de Grupo Teatral Aruba opgericht die in 1987 de naam veranderde in Grupo Extenshon ’87. Deze groep nam een nogal extreem standpunt in door te eisen dat ‘Arubaans toneel door een Arubaan in het Papiamento moet worden geschreven’, en dat elk stuk ‘moreel inhoudelijk en cultureel verantwoord’ moet zijn. Sinds 1990 brengt de toneelgroep Farpa (Fundacion pro arte pa arte) met zijn creatief leidster Amy Lasten historisch en actueel toneel. Het streven is niet per se om in de grote schouwburg maar eerder in een klein trainingscentrum te spelen.

Stanley Dabian
In een lezing tijdens het 22ste ‘Festival del Caribe y Fiesta del Fuego’ in Santiago de Cuba gaf coördinator en delegatieleider Stanley Dabian in 2002 een overzicht van de theatergeschiedenis en de uitdagingen sinds 1900 in drie punten: taal, infrastructuur en deskundigheid. Na zijn historische terugblik noemde hij de uitdagingen voor het moderne toneel, zoals democratisering, professionalisering, de zorg voor nieuwe leiders in de toneelwereld, deelname van jongeren, cursussen in alle aspecten van het toneel, internationalisering door het aantrekken van professionele theatermensen uit het buitenland, workshops en theaterfestivals:

‘Aruba is de laatste decennia volop bezig met het ontwikkelen van het theater. Toch blijft men streven naar verdergaande professionalisering. Een belangrijke bijdrage daaraan is het initiatief van het Instituto Pedagogico Arubano om te starten met een opleiding tot theaterdocent, onder leiding van Amy Lasten.
Theater is belangrijk, niet alleen om het theater op zich, maar ook omdat het een bijdrage levert aan de nationale ontwikkeling van ons land. Theater kan bijvoorbeeld gebruikt worden als instrument om het onderwijs effectiever te maken. Daarnaast kan theater de vereniging, de uitwisseling en de integratie van de verschillende culturen binnen onze samenleving stimuleren. Theater kan enerzijds de eigen cultuur versterken en anderzijds het respect voor die van een ander vergroten. Theater kan een effectief wapen zijn voor bewustwording en dekolonisatie. Dat is de nieuwe uitdaging voor ons land.’ (Amigoe 24 juli 2002: fragmenten van de door Stanley Dabian in Cuba gepresenteerde voordracht)

 

Stanly Dabian

Stanly Dabian

 

Amy Lasten: multimedia in de bario
Eind jaren tachtig kreeg theatermaakster Amy Lasten (Aruba …), toen de bloeitijd van het toneel van de jaren zeventig in feite al op haar retour was, als medewerker van Instituto di Cultura de moeilijke taak het toneelleven actief te ontwikkelen. Ze ontving haar toneelopleiding aan de theaterschool die tegenwoordig Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten heet, waar ze in 1985 haar diploma eerste graad theaterdocent behaalde.
Vanaf haar beginwerkzaamheden heeft Amy Lasten zich in haar dienstverband bij Instituto di Cultura gericht op de professionalisering waarbij ze zich met name inspande om jongeren te interesseren voor de wereld van het toneel. Ze werkte daarbij met deze jonge mensen vanuit een nulsituatie via cursussen en workshops op het gebied van zowel technische als creatieve aspecten, zoals het toneelspel zelf, de regie, de vormgeving van decors en de effecten van licht en geluid, maar ook op het creatieve schrijven van toneelteksten zelf. Deze toneelcursussen mondden uit in tweejaarlijkse toneelfestivals met presentaties van eigen werk door de deelnemers-cursisten rond alle aspecten die bij een opvoering van belang zijn.

amy-lasten

Amy Lasten

Zo werden in de loop van de tijd elke twee jaar een flink aantal kleinere en grotere stukken gebracht in Cas di Cultura. Om het schrijftalent te ontwikkelen werd er door Henry Habibe een cursus creatief schrijven van korte verhalen verzorgd, maar de resultaten daarvan bleken nog niet publicabel volgens een lokale jury. Amy Lasten beschikt over een goed gedocumenteerd persoonlijk archief waarin de toneelteksten maar ook audiovisueel materiaal rond de opvoeringen nauwkeurig bewaard worden.
Door het gedeeltelijk dichtdraaien van de subsidiekraan kwam er een einde aan deze op de toneelcursussen gebaseerde voorstellingen in Cas di Cultura, maar het betekende ook dat er nieuwe wegen ingeslagen werden, die tot nieuwe creativiteit leidden in de vorm van andere vormen van theaterproducties. Het relatief dure Cas di Cultura werd ingeruild voor alternatieve locaties, zoals de leegstaande J.F. Kennedyschool en het gebouw van de Artesania. Dat Amy Lasten noodgedwongen besloot om low budget te gaan, bracht beperkingen maar ook nieuwe mogelijkheden mee, die creatief uitgebuit werden. Daarbij werden de presentaties aangepast aan de beschikbare lokaliteiten, zoals de hal en binnenplaats van de school. Het leidde tot een ander type toneel. Zo regisseerde Madeleine Kelly het klassieke stuk Antigone op een open plein met een geheel eigen sfeer van ruimtelijke werking en licht. Er werden steeds twee voorstellingen op twee verschillende locaties voor het publiek gebracht. Dit experimenteren met ruimte, licht, geluid en de plaatsen van de voorstelling ten opzichte van het aanwezige publiek leidde bovendien tot de vorming en professionalisering van nieuwe regiemogelijkheden. Deze alternatieve voorstellingen werden om het andere jaar gebracht.
Door samenwerking met docent Nicoline Nagtzaam van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten kwamen in de tussenliggende jaren stagiaires uit Nederland die op Aruba hun afstudeerproject en een vormingsproject verzorgden. Ook dat gaf vernieuwende impulsen en leidde tot diverse presentaties, zoals Romeo y Julieta.
Het uitgangspunt was steeds de ruimte waarin gespeeld werd, waarbij decors en attributen aan de te bespelen plaats werden aangepast.

 

IPA

Toen Burny Every met pensioen ging rond 2001, kreeg Amy Lasten een functie als theaterdocent aan het Instituto Pedagogico Arubano. Ze verzorgde er in overleg met de directie een eigen opleiding Cultureel Kunstzinnige Vorming Podiumkunsten. De studenten die een tweede-graadopleiding volgden werden veelal gerekruteerd uit de cursisten die al eerder deel hadden genomen aan de cursussen van Instituto di Cultura. Overigens heeft niet iedereen na het afstuderen werk kunnen vinden op toneelgebied wegens onvoldoende beschikbare uren op de scholen voor voortgezet onderwijs, waar het vak CKV minimaal aangeboden werd.
Verschillende afgestudeerden gingen daarom werken in het ‘teatro den bario’, waarbij acht toneelgroepen van jongeren in acht buurtcentra als ‘Stars on Stage’ actief waren. Steeds is het uitgangspunt dat de eigen wereld van de jongeren onderwerp en thema van de cursus en de daarop volgende voorstellingen is. Het gaat er om wat onder hen leeft en wat hen beweegt, zoals de ‘black berry world’ en mode in Mundo den Spiel. Daarnaast worden verschillende kunstvormen als toneelspel en dans gecombineerd.

 

Zo was er bijvoorbeeld anno 2012 sprake van diverse interessante ontwikkelingen. F. Franken en J. Wernet combineerden in de presentatie God in motion mythologische gegevens met moderne poëzie, zoals die van de jonge Arubaanse dichteres Rosabelle Illes. In Dakota produceerde de Peruaanse Patricia Cabrera het stuk Dakota Christmas Dream dat gebaseerd is op Charles Dickens’ Christmas Carroll. In Santa Cruz was een groep actief die het stuk Mi no sa voorbereidde. De groepen in de bario’s betekenen een belangrijke vernieuwing op toneelgebied door het gebruik van multimedia als de combinatie van tekst, beeld, geluid en dans. Er werden meer dan driehonderd jongeren bij dit project betrokken.
De resultaten van deze activiteiten zijn niet alleen maar artistiek maar ook sociaal-pedagogisch waardevol. Door het toneel leren jongeren samen te werken, ze ontwikkelen een gevoel voor discipline en leren omgaan met conflicten, welke ‘social skills’ zelfvertrouwen in geloof in eigen kunnen tot resultaat hebben. Ook en vooral in sociaal economisch zwakkere wijken als Juano Morto.

 

teatro barrio

Inmiddels was er in 2012 weer subsidie van Cede Aruba (samenwerkende fondsen), Unoca en het Prins Bernhard Fonds Nederlandse Antillen en Aruba. Maar dat betrof slechts startsubsidies en dat geeft geen zekerheid voor een aantal opeenvolgende jaren. De gerichtheid op de ontwikkeling van de bario’s, een prioriteit van de huidige regering, zou tot gevolg moeten hebben dat de overheid zou bijdragen in de vorm van salarissen voor de leiding.
Er blijft nog heel wat te wensen. Er zou ruimte gemaakt moeten worden voor nieuwe cursussen zoals mime en het werken met maskers. De lessen op het IPA aan de studenten van het eerste, tweede en derde jaar geven hoop voor de toekomst, ook door aandacht aan attitudevorming en –ontwikkeling te geven. Kunstzinnige educatie is immers belangrijk. In het basisonderwijs zijn er geen specialisten op het gebied van drama aanwezig. CKV wordt daarom door de ‘normale’ leerkrachten verzorgd. Een mogelijkheid zou zijn programma’s met alle daarbij horende faciliteiten compleet in te kopen als steun van docenten in basisonderwijs

De blik mag niet alleen naar binnen gericht zijn. Amy Lasten heeft zich dan ook internationaal gepresenteerd met een eigen groep, in samenwerking met haar Amsterdamse oud-docente Nicoline Nagtzaam, in het project ‘Cambio di Horizonte’ waarbij acht landen, Brazilië, Nederland, Frankrijk, Turkije, België en Nicaragua betrokken waren. Internationale samenwerking is belangrijk, ook voor de ontwikkeling van lokaal theater.

Joan Danies: traditie en vernieuwing
Joan Danies volgde de opleiding Cultureel Kunstzinnige Vorming (CKV) aan het IPA en behaalde daar haar diploma met specialisatie theater. Haar afstudeerwerkstuk was, met de musical Integracion ta posibel gespeeld door leerlingen van de Juliana mavo-school en bewoners van Cas (verstandelijk gehandicapte jongeren), gericht op de maatschappelijke integratie van gehandicapte jongeren en werd heel positief beoordeeld door de Nieuw-Zeelandse toneelspecialist Phil Man die als examinator fungeerde. Zijn oordeel was dat Joan in staat is zowel met kleine als grote gezelschappen te werken. Dat gaf Joan het vertrouwen dat ze zich in de toneelwereld moest bezighouden met schrijven, acteren én regisseren.

 

Joan Danies

Joan Danies

Ze koos voor een docentschap in het voortgezet onderwijs en is theaterdirecteur van de Stichting Muchila Creativo. Ze schreef scripts en bewerkte en adapteerde bestaande toneelteksten, maar acteerde en regisseerde ook zelf als lid van Fundacion Arte pro Arte (Farpa) van Amy Lasten, wat haar naar de CKV-cursus van het IPA leidde, maar ze voelt zich toch vooral een leerling uit de school van de toneelgroep Mascaruba, met name van Oslin Boekhoudt, wat de toneeltechnische aspecten betreft: “Je moet het licht zien met je ogen dicht.” In de reprise van Ernesto E. Rosenstand: Macuarima (1999) speelde Joan bijvoorbeeld de dochter van de cacique. Er is een website en zelfs een postzegel van 500 jaar ‘ontdekking’ door de Spanjaarden van het eiland waar Joan op staat.

 

Aruba 500 years diversity

Joan Danies is vooral op drie terreinen actief: toneel voor sociale groepen, jongerentoneel en onderwijs, en schouwburgvoorstellingen voor een algemeen publiek.
Wegens haar achtergrond in het sociaal-cultureel werk verzorgde ze voor verschillende instanties op hun verzoek gelegenheidsvoorstellingen, vaak in samenwerking met Muchila Creativo, zoals in 2005 voor Directie Onderwijs ter gelegenheid van de Premio Nacional di Enseñansa. De collage Assambla met een presentatie van diverse fragmenten werd als fundraisingsproject in 2005 in Cas di Cultura opgevoerd door IP- studenten, waar Joan de coördinatie en leiding had. In 2005 leverde Joan het manuscript voor Esclavo moderno abuso di poder, een stuk dat nogal wat polemieken opleverde. Omdat het opgevoerd werd voor de politieke partij RED leverde dat nog problemen op bij een andere politieke partij. In 2007 werd Trevia e garado di djaca geadapteerd en geregisseerd voor de Stichting Schouwburg Aruba in verband met haar vijftigjarig bestaan.

 

Danies-Abuso_di_Poder_Affiche_def_2

Joan speelde voor Mascaruba, maar organiseerde ook toneel in het hospitaal. Ze werkte samen met Rosemary Provence met Muchila Creativo en gaf ook toneelles aan de Juliana mavo-school in samenwerking met Farpa, met op maatschappelijke problemen gerichte stukken als Nos realidad over drugs (1999), Integracion ta posibel samen met gehandicapten (2000) en Grease dat lichter van toon was en de wereld en belangstelling van de jongeren zelf weergaf (2001).

Ze speelde daarbij meestal in Cas di Cultura maar ook in het openluchttheater Ceri’i Noca in Santa Cruz:

Daar voerden we met Muchila Creativo het kerstspel Nacemento bibo di Niño Hesus op en ik liet daarvoor zelfs een kameel onder politiebegeleiding helemaal van de dierentuin van Kibaima komen.

Hoewel ze in principe voor allerlei leeftijdsgroepen werkt, gaat haar hart uit naar jongerentoneel, want “je kunt via toneel de jongeren niet alleen discipline bijbrengen maar ze ook meer zelfvertrouwen geven.” Joan is daarbij iemand die het liefst haar eigen gang gaat, waarbij ze goed twee dingen tegelijk kan doen, zoals zelf spelen maar tegelijkertijd ook luisteren. Ze is haar eigen creatieve weg gegaan, al heeft ze er wel eens aan gedacht om een eigen groep te starten.

Met mensen als Joan verjongt zich het toneelleven op Aruba, dat zijn wortels heeft in het religieuze toneel van soeurs en pastoors, waarna door de door Sticusa uitgezonden regisseurs de Nederlandse invloed domineerde, tot er eigen auteurs en regisseurs optraden, zoals Burny Every:

Het toneel zat na de bloeitijd van de jaren zeventig in een diep dal maar krabbelt nu weer op met nieuw talent van jonge enthousiaste mensen die een of andere vorm van professionele toneelopleiding gevolgd hebben.

Joan gebruikt de metafoor: Er is een zaadje, maar nog geen bloem. Ook in het (voortgezet) onderwijs laat de aandacht voor toneel veel te wensen over. Alleen de grote havo-vwo-school Colegio Arubano met meer dan tweeduizend leerlingen biedt alle vier expressievormen aan: beeldende vorming, muzikale vorming, dansante vorming en toneel. Door haar opleiding en ervaring zou Joan ook het liefst vormen van multimedialiteit realiseren, met een combinatie van diverse media waarbij woord, beeld, geluid en beweging samen gaan.

 

Dalia_01_nieuw

Van groot belang voor een klein eiland zijn de internationale contacten, bijvoorbeeld met de verteller Paul Middellijn in Suriname, door middel van het door Joan geregisseerde theaterstuk Ba-Nanzi, waar ze zelf ook een rol in vertolkte. Een grote uitdaging betekende voor haar en haar Mascaruba collega Luti Martinez in 2011 de reprise van Denis Henriquez: Mañan Dalia lo ta mi Dalia, onder regie van Yvonne Spellen.

 

Dalia_02

Joan pleit voor professionalisering, voor vernieuwing zonder de traditie uit het oog te verliezen: “Vooral jongeren geven me daarbij plezier in mijn werk.” Ooit zei Burny Every tegen haar: “Je kunt het meisje! Je hebt het in je!” Woorden die Joan nooit zal vergeten en die ze als inspiratie gebruikt. Maar het is hard werken en soms ondankbaar en ook lukt lang niet altijd wat je wilt:

Ik ben met Shakespeare: Romeo y Julieta bezig geweest maar daarbij zat alles tegen. Ik heb ruzie met Shakespeare en zal nooit meer een stuk van hem doen.

Joan Danies beschikt over een flink persoonlijk archief van haar activiteiten. Ze is er zich van bewust dat er veel waardevols van onze toneelgeschiedenis verdwenen is, maar ze ziet het belang van de archivering van zowel primair materiaal als teksten, programma’s, foto’s en opnames als secundair materiaal als interviews, recensies en rapporten:

Leg het materiaal vast. Toneel is belangrijk. Ook voor de taal. Het toneel heeft een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling, acceptatie en emancipatie van het Papiamento.

Vale Croes: e Arubiano original
Rudolfo Valentino (Vale) Croes (Aruba, 1951) is de meest geliefde volkskomiek van het eiland. Na zijn lagere school, waar hij als hyperactief jongetje al meer uitblonk in zang, toneel en moppen vertellen dan in leren, zong hij bij het koor Sagrado Curson en was een tijdje misdienaar, ging hij naar de Martin Luther King technische school om het timmervak te leren, waarna hij tal van tijdelijke baantjes kreeg en het nergens lang volhield.
Hij werkte in 1969 vijf maanden als hulpje bij Bosch Plastics voor een gulden per uur, ging naar Parson’s Corporation in de Lago raffinaderij als timmerman – klasse B. In 1971 besloot hij in Nederland een cursus fiberglas te volgen, maar dat lukte niet omdat Fokker op dat moment juist mensen ontsloeg. Zes maanden zwierf Vale in Nederland van het ene werk naar het andere, waarna hij naar Aruba terugkeerde. Hij werkte bij Arston Corporation, bij de Tijdelijke Arbeidsvoorziening (TAV) en bij Casa Cuna als onderhoudsman, waarna hij in 1980 voor zichzelf begon als kleine aannemer die in vijf jaar tijd als een vorm van bijbaan toch vijftien huizen wist te bouwen. Intussen werkte hij ook als toeristengids bij Meta Corporation, waarna hij definitief bij de overheid te werk werd gesteld, eerst op verschillende plaatsen als bewaker en later bij het Instituto di Cultura als projectadviseur voor bijvoorbeeld een plan gemeenschapsontwikkeling en de organisatie van de Dia Nacional di Mucha (Nationale Dag van het Kind).

 

Vale Croes

Vale Croes

Op artistiek gebied begon Vale Croes al op jonge leeftijd als zanger bij ‘Mariachi Perla di Aruba’, en daarna (1973-1980) als zanger bij de band ‘Sensacion del Caribe’. Daar begon hij ook met het vertellen van grappen, wat hem tot een populaire figuur bij de carnavalsvieringen maakte. Hij werd in 1974 Prins Coriente, samen met Robbie Jansen als Pancho Lenga. In 1979 werd hij gekozen tot prins der prinsen van het carnaval.

Zijn eerste show als komiek realiseerde hij in 1973 in de Connie Francis Club, waarna in 1981 een eerste avondvullend optreden in Cas di Cultura volgde, eerst met weinig succes tot via en optreden op Curaçao de doorbraak kwam. Vanaf dat moment verzorgde Vale Croes jaarlijks van 1981-1996 zijn populaire shows die vijftien tot twintig keer uitverkochte zalen op Aruba opleverden en ook op Curaçao en Bonaire veel succes oogstten.

In 1994 verzorgde Vale Croes een eerbetoon aan de Arubaanse cultuur onder de titel Homenahe na nos cultura, folklore y costumber, waarna aan het begin van de nieuwe eeuw een lange pauze volgde, tot eind 2006 Pita bo auto prome no yega cas [Claxoneer voor je thuiskomt] werd gepresenteerd, een dvd als come-back met opnieuw grappen, zang en dans door Juan Gabriel. Na enkele optredens volgde in september 2011 het afscheid met Bahando cu penshon [Met pensioen] in het Renaissance Convention Center.

 

Vale Croes carnaval

Vale Croes is met zijn pikante moppentapperij de meest geliefde volkskomiek van Aruba die de mensen beweegt tot een ‘hari sin fin’en ‘hari barica yen’ – vrij en ruw vertaald tot ‘lach je te barsten’. Maar er is ook een andere zijde aan de komiek als serieuze persoon die de cultuur, folklore en gebruiken van zijn eiland spelenderwijs weet te presenteren, met spiritualiteit en respect. Voor zowel dat populaire als de diepere laag daaronder kreeg hij op 27 maart 2011 – de Internationale Dag van het Theater – op zijn eiland een bewijs van erkenning als ‘ganado premio Nacional di Teatro’ – de nationale toneelprijs.

 

[wordt vervolgd, klik hier voor deel 25]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter