Balans: Arubaans letterkundig leven (19)
door Wim Rutgers
04.2.1 Frank Williams: Ik wil dat het mooie blijft
Frank Williams (Aruba 1941) genoot op het Dominicus College onderwijs bij de frères, waarna hij in het Nederlandse Dongen een onderwijzersopleiding volgde. Hij werkte in de lagere school, studeerde Engels LO en MO-A en werd docent Engels aan onder meer de Julianaschool en het Colegio Arubano. Ook in de politiek was hij een aantal jaren actief, onder meer als lid van de Eilandsraad. Sedert 1987 was hij tot zijn pensionering werkzaam als inspecteur onderwijs. Hij is medesamensteller van het rapport Een koude douche over Arubaanse studenten in Nederland (1993). Frank Williams is beëdigd vertaler Papiamento, Engels en Nederlands.
Frank Williams is een productief auteur. Hij publiceerde in eigen beheer een bundel korte verhalen Regalo di fantasia (1989), de geschiedenis van Dakota, Un historias di su pueblo (1992), de poëziebundel Antología di Cariño (1993), de bundel met korte verhalen Alma transparente (1994) en de roman E yamada (1997). In 2000 publiceerde hij een bloemlezing van lokale gedichten, gevolgd door een vertaling in het Engels: Isla di mi / Island of mine. Hij verzorgde bovendien met de uitgave Imitacion di Cristo (2005) een vertaling van het bekende boek van Thomas à Kempis.
Een gesprek
Iedere keer als ik mijn boeken uitgaf, was dat het gevolg van een bepaalde gebeurtenis, een jublileumgeschenk van mij aan het Arubaanse volk. De verhalenbundel Regalo di fantasia publiceerde ik in 1989 toen ik vijfentwintig jaar bij het Arubaanse onderwijs werkzaam was, Dakota, un historia di su pueblo schreef ik in 1992 voor de oudere mensen die deze stadswijk nog van vroeger kennen, maar ook om de hedendaagse jeugd te leren hoe Dakota vroeger was. Ik geloof dat het daar vroeger inderdaad gezelliger was, men was leuker voor elkaar, men kende saamhorigheid en voelde zich één. Dat is verloren gegaan, weggeraakt. Daarom wilde ik vastleggen hoe ik me het Dakota van vroeger herinner.
Ik zei bij de presentatie dat ook andere barrio’s op die manier beschreven zouden moeten worden. Als geschenk bood ik het boek tegen een zo laag mogelijke prijs aan. De mensen kopen het, al lezen ze het lang niet allemaal. Laatst zei iemand tegen me: Ik heb je boek gekocht, het ligt in de achterbak van mijn auto. Hij had het niet gelezen maar vond dat hij het moest kopen omdat het over zijn eigen omgeving ging.
Toen ik vijfentwintig jaar getrouwd was, was dat de aanleiding om mijn eerste dichtbundel Antología di Cariño, Poems of Affection uit te geven. Dat is mijn persoonlijke geschenk aan mijn vrouw én aan de Arubaanse vrouw in het algemeen.
Dat geschenkkarakter van mijn uitgaven verklaart ook waarom ik niet bij de Arubaanse uitgeverij Charuba uitgeef, maar in eigen beheer. Ik wil mijn boek op een bepaalde datum presenteren en dat kun je van een uitgeverij niet vergen. Dat houdt natuurlijk wel in dat ik de correctie en lay out zélf moet doen. Ik lever de floppy persklaar bij de drukker in.
Publiceren is voor mij een hobby, niet een manier om geld te verdienen want dat lukt toch niet. Van Dakota zijn ruim achthonderd exemplaren voor vijf gulden verkocht, Regalo kende een oplage van tweehonderd vijftig die snel verkocht waren. Van de Antología di Cariño zijn er vijfhonderd gedrukt. Maar het geeft wel een grote voldoening dat mensen je werk lezen. Het volk leest weinig. Het publiceren van nieuw werk is een middel om dat te verbeteren.
De keuze voor de Antología heb ik zelf gemaakt uit wat ik heb geschreven. Het zijn heel persoonlijke originele gedichten plus enkele vertalingen. Ik vertaalde met Padu Lampes toestemming het ‘Aruba dushi tera’ – niet volgens de originele vorm maar inhoudelijk. De toeristen zouden ook eens een dichtbundel als souvenir mee naar huis kunnen nemen.
Het hoofdmotief van de Antología is de liefde, daarin paste de liefde voor eigen land. De al te persoonlijke gedichten die ik schreef heb ik weggelaten. Ik wil makkelijk herkenbaar schrijven, dat doe ik bewust. Ik heb ook geen capsones dat ik nu dichter ben. Mensen lezen graag een gedicht dat gemakkelijk te begrijpen is.
Toen wij eens in Den Haag logeerden, hing er op onze kamer een gedicht van een mij onbekende Nederlandse dichteres, Geeske Wiersma. Dat vonden we zó mooi dat ik het overschreef en vertaalde. Er was inhoudelijke verwantschap, want onze twee kinderen studeerden toen in het buitenland en waren dus ver van huis. Voor de bursalen schreef ik een artikel in de krant dat ik met deze vertaling besloot. Daarop kreeg ik veel reacties. Omdat het thematisch in de bundel past heb ik de Nederlandse uitgever toestemming tot publicatie gevraagd en die heb ik direct gekregen onder voorwaarde dat ik een exemplaar opstuurde.
Toen de bekende musicus Eddy Bennett bezig was met een boek over Arubaanse muziek, had zijn vrouw Nena had een Papiamentstalig gedicht geschreven dat in het origineel en in Engelse vertaling in het centrum van de uitgave opgenomen zou worden. Ik maakte op Nena’s verzoek de vertaling. Eddy Bennetts boek kwam er nooit; daarom heb ik dit gedicht in mijn vertaling nu opgenomen. Het gedicht drukt liefde uit voor Aruba én voor de muziek.
Met de originele gedichten ben ik al heel lang bezig geweest voor ze nu gepubliceerd zijn. Ze behandelen de liefde in diverse stadia: de kennismaking, van ontwakende verliefdheid naar volwassen liefde, liefde voor de kinderen en de ouders. Het gezin en de familie staan centraal.
Negen gedichten zijn tweetalig Papiamento en Engels. Ik ben zelf tweetalig. De Engelse versie is voor mij tevens vingeroefening. Ik wil zien of het lukt om ook in die taal te schrijven. Het is een gevecht in mij tussen die twee talen. Je bereikt bovendien een groter publiek.
Op school moesten we vroeger in het Nederlands schrijven. Dat mondde niet uit in enige schrijfdrang. Ik deed geen verdere pogingen dan het verplichte opstel. Toen volgde ik in Neder-land de onderwijzersopleiding. Ik had geen behoefte om in het Papiamento te schrijven. Dat kwam pas na mijn terugkeer, met het schrijven van gedichten, nu ruim vijfentwintig jaar geleden. Ik schreef wegens een betrokkenheid met het volk. Ik geef veel om dit volk, dat ik niet altijd begrijp, ik geef om deze maatschappij. Het is een uiting van liefde die niet altijd beantwoord wordt. Ik schreef vroeger artikelen in Vorm en ik was actief in de onderwijsorganisatie, de Sint Thomasbond.
Toen ik in de jaren tachtig politiek actief was, moest ik veel interne partij- en beleidsstukken schrijven. Tussen de bedrijven door schreef ik toch wel eens een gedicht.
Er zijn verschillende terreinen van de letterkunde die me boeien. Ik heb een toneelstuk voor kinderen geschreven, ik vertaalde het kindertoneelstuk Mala mucha mei anochi. Burny Every gaf in het midden van de jaren zeventig een cursus toneelspel die ongeveer zes maanden duurde. Ik speelde de hoofdrol in Antigone dat door Grupo Teatral werd geproduceerd, ik deed mee aan Un anochi largo, ik speelde in kindertoneelstukken en regisseerde de eenakter Zoo Story.
Je kunt de literatuur voor veel dingen gebruiken. Ik ben en blijf onderwijzer die het volk bepaalde dingen wil zeggen. Met de korte verhalen die ik sinds 1987 ben beginnen te schrijven wil ik de mensen een spiegel voorhouden. Ik spot, steek de draak met bepaalde situaties die ik belachelijk maak, om op die manier een zekere moraal uit te dragen. Deze kritiek op situaties en misstanden kreeg dan ook de titel Alma transparente mee.
Het heimwee naar vroegere tijden is een belangrijk motief. Ik wil laten zien hoe het vroeger was. Daarmee ben ik dan moraliserend bezig. Ik vind het de moeite waard om te laten zien hoe het vroeger was. Want het is nu niet zo goed. Ik loop rond met het idee om een verhaal over mijn politieke ervaringen te schrijven, maar dan moet ik eerst meer afstand nemen. Nu zou het te hard worden, nu zou de teleurstelling nog te sterk doorklinken. Ik zag laatst de baseball-wedstrijden op de televisie. Ik houd van die sport, maar avond aan avond en dan zo fantasieloos gebracht… Daar wil ik dan een verhaal aan wijden.
Een gedicht is anders dan een verhaal, want daarin breng ik geen kritiek maar mijn persoonlijke gevoelens naar voren.
Als docent Engels op het Colegio Arubano las ik de literatuur van Engeland, de Verenigde Staten en het Engels-Caraïbische gebied. Ik bewonder Somerset Maugham die me intrigeert. V.S. Naipaul gebruikt zijn meesterschap om kritiek te leveren. Hij ziet geen uitweg voor de Caraïbische eilanden en voelt zich er niet meer verbonden mee. Van zijn kunstenaarschap zou ik de technieken willen leren, zijn wijze van spot, maar niet om zoals hij, af te kraken, maar vanuit een opbouwende kritiek om het volk bewust te maken.
Ik lees alles wat er op Aruba uitkomt, maar heb geen speciale voorbeelden die ik volg. Wel bewonder ik de Curaçaoënaar Tip Marugg; vooral zijn laatste boek maakte veel indruk op me. De manier waarop hij zijn taalmedium gebruikt, vind ik fantastisch. Normaal heeft een mens een idee hoe een verhaal hoort te zijn: de verteller leidt het verhaal in, de gebeurtenissen ontwikkelen zich en aan het slot volgt de ontknoping. Tip Marugg heeft nooit zo’n verhaal. Hij pakt iets kleins, werkt dat uit, haalt er van alles bij, allerlei kleine details, maar bereikt toch een perfecte samenhang.
Hoewel ik al aardig lang poëzie schrijf, ben ik nog steeds aan het zoeken. Ik besef dat een gedicht niet hoeft te rijmen al maak ik wel gebruik van de klank. Ik wil geen bombastische woorden, geen pompeuze taal. Ik waardeer in een gedicht het alledaagse woord, maar dan wel in een andere, een speciale betekenis. Ik gebruik veel beeldspraak, ik houd van vergelijkingen. Als ik een gedicht schrijf wil ik zien wat er staat. Zo gebruikte ik in ‘Abo’ het beeld ‘kukwisa eterno’ terwijl ik weet dat zo’n bloemenpracht snel verwelkt. Maar ik wil dat het mooi blijft, het mooie dát moet blijven.
Als ik opmerk dat Philomena Wong juist nadruk op de klank legt, op het innerlijk hóren van een gedicht, antwoordt Frank Williams: het beste zou een combinatie zijn. Ik kies voor beelden. Ik wil belangstelling wekken voor de normale dingen die wij zelf hebben in onze natuur. De ‘flor di wayaca’ is voor mij een vredige bloem, wie weet hoe de bloem van de hubada eruitziet. Een magdalena mag dan een bloem van niks zijn, voor mij is ze een voorbeeld van zuiverheid. Ik wil het mooie zien in het schaarse dat we hebben. De Curaçaose Pierre Lauffer kon de onbenullige dingen in de natuur zo heel mooi beschrijven.
Mijn poëzie is traditioneel en andere Arubaanse auteurs zijn misschien moderner. Maar wie weet welke ontwikkeling ik nog zal doormaken, ik begin pas met deze bundel.
Op allerlei gebied doen we op Aruba wel wat, maar we zijn vaak heel eenzijdig bezig. We klagen dat het volk niet leest, maar er zijn zóveel kranten hier. Maar we lezen dan ook alleen maar de krant. We houden van toneel, maar alleen het lichte genre. We houden van folklore maar San Juan en de dandé zijn niet veel meer dan een en hetzelfde liedje. We zouden met onze folklore veel meer kunnen doen. We houden van dansen, maar wat voor dansen? Bij experimenten tijdens het Internationale Dansfestival blijft Cas di Cultura bedenkelijk leeg. We houden van muziek, maar willen geen klassiek. We houden van fotografie maar blijven bij wat we kennen. Er is geen ontwikkeling, geen begrip of liefde voor iets wat een beetje anders is. Aan de ene kant is er het idee: zoals het nu is zo hoort het te zijn, we wijzen het andere af. Van de andere kant heb je het niet willen waarderen van het eigene en de gedachte dat alles wat van buiten komt vanzelfsprekend beter is.
Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat er ook andere vormen zijn, die begrip en waardering verdienen. Ik wil waardering voor verschillende vormen van kunst, voor het lezen van literatuur.
Er zijn bepaalde dingen op cultureel gebied, maar die blijven steken en ontwikkelen zich niet verder. Gebruik je fantasie, ontwikkel je creativiteit. Die creativiteit komt bij ons niet voldoende tot haar recht.
Alma transparente
Er zit een verhaal in vele kleine dingen uit het dagelijkse leven, die ons tot een les en lering kunnen strekken. Dat is min of meer de korte samenvatting van de zeventien verhalen die Frank Williams ons in Alma transparente (1994) hier voorschotelt. Hiermee beweegt hij zich helemaal in de aloude orale traditie van de ‘conta cuenta’. Mild humoristisch soms, een beetje satirisch nu en dan, houdt hij zijn lezers altijd een spiegel voor. Zelf is hij vaak de kritische toeschouwer die als een getrouw verslaggever nauwkeurig observerend vertelt wat hij ziet en hoort, waar hij zich ook bevindt. Zo schildert Alma transparente ons taferelen van Arubaans leven in verleden en heden voor. Frank Williams schrijft nauwkeurig registrerend met aandacht voor de taal. Hij ontmaskert de schone schijn en zoekt naar eerlijkheid achter en door de dingen. Impliciet worden daarbij natuur en mens nogal eens vergeleken, waarbij de laatste het steeds moet afleggen.
E yamada
Op de titelpagina van E yamada wordt nadrukkelijk vermeld dat deze kleine roman ‘den Aña di Papiamento 1997’ verschijnt. Onder leiding van GP3 (Grupo Pa Promove Papiamento) werd er inderdaad meer aandacht aan het Papiamento gegeven dan in vorige jaren. De televisie en de radio besteedden geregeld aandacht aan de nationale taal, er waren pennen, stickers en andere zaken met opschriften en leuzen. Er vonden lezingen plaats, er werd op 4 september 1997 voor het eerste een literaire prijs voor Papiamento-schrijvers aan Digna Laclé uitgereikt, de Cadushi di Cristal. Maar literaire productie – toch heel wat belangrijker dan dit soort promotiemateriaal en activiteiten – viel er nog nauwelijks te bespeuren. Frank Williams hoeft zich in elk geval geen verwijt te maken. Hij heeft zijn eerste roman na een lange poos van voorbereiding inderdaad gepubliceerd.
Twee families en twee jonge mensen die verliefd op elkaar raken. Hose’s vader is metselaar en werkt onregelmatiger dan hij drinkt en achter andere vrouwen aanzit; Sinia’s religieuze ouders nemen een aanzienlijker plaats in de maatschappij in en zijn relatief welgesteld. Hose is negentien en heeft de school al jaren onafgemaakt geleden verlaten om het gezinsinkomen wat te verhogen als zijn vader langdurig ziek wordt; Sinia is een jaartje jonger en gaat nog naar school.
E yamada begint als Sinia met haar moeder Candida van een van haar geregelde en noodzakelijke bezoeken aan een psychiater terugkeert. Vervolgens wordt uit de doeken gedaan waarom die psychiatrische visites nodig zijn. Sinia heeft een schokkende ervaring opgedaan met een religieuze secte, de Liga di Ofrenda y Consuelo, die haar volstrekt uit haar evenwicht heeft gebracht. Hose heeft te weinig geduld met de depressieve toestand waarin Sinia langdurig verkeert en gaat een relatie aan met de verleidelijke collega Nereida. Hij trouwt met haar, maar dat huwelijk loopt al vrij snel op een totale mislukking uit. Nereida gaat aan de haal met een welgestelde Amerikaanse toerist.
Inmiddels is Sinia naar Nederland vertrokken, waar ze langzaam herstelt en haar vroegere evenwicht terugvindt. Ze maakt de school af en heeft een goede baan.
Hose is beginnen te drinken en is zo zijn baan kwijtgeraakt. Hij treedt in het spoor van zijn vader, maar maakt een einde aan dat soort leven door ook naar Nederland af te reizen.
Het verhaal is via parallelle lijnen opgezet, want zowel Sinia als Hose worden in Nederland door familie opgevangen, waarna ze op eigen benen staan. Beiden werken uitstekend en maken promotie. Beiden maken nieuwe contacten met vrienden die al spoedig meer dan vriendschap voelen. Maar iets weerhoudt hen allebei om nieuwe, intieme relaties aan te gaan.
Een broer van Sinia – Felipe – studeert in Nederland bij de Jezuïeten in een klooster. Hij is een ware gelovige en fungeert als volmaakte tegenhanger van de oplichterssecte waarvan in het begin van het verhaal sprake was. Hij bemiddelt om Hose en Sinia weer met elkaar in contact te brengen. Maar ik wil hier niet het hele verhaal vertellen – dat leze iedereen zelf. Die lezer wordt lange tijd op het verkeerde been gezet. Het einde is daarom onverwacht maar toch logisch.
Een weergave van inhoudselementen als hierboven riekt naar de ouderwetse, traditionele liefdesromannetje van grote gevoelens als Liefde en Bedrog, Zonde en Vergeving, waarvan we er uit vorige decennia zoveel in het Papiamento hebben. Zo kan het verhaal inderdaad gelezen worden. Alle ingrediënten zijn aanwezig. Maar er is meer aan de hand.
De jonge, zelfbewuste Sinia, die haar moeilijkheden na veel strijd overwonnen heeft, wil niet in het traditionele voetspoor van de oudere generatie treden. Zij verovert moeizaam een mentale vrijheid die ze vervolgens opeist. Er zit een anti-machismo en emanciperend element in het verhaal, dat gelezen kan worden als een geschiedenis van verbroken en hersteld intermenselijk contact. In een televisie-interview zei de auteur dat de titel ‘het telefoontje’ drie keer voorkomt. Dat zijn dan de cruciale momenten. Overigens wordt er heel wat vaker gebeld, waarbij de telefoon metafoor voor menselijk contact wordt.
De nogal slappe Hose heeft aanvankelijk veel te weinig interesse voor Sinia en geduld om haar de kans te geven te herstellen van haar depressies, hij trouwt hals-over-kop, raakt aan de drank, leidt een liederlijk leven – maar denkt alles wel weer te kunnen lijmen als hem dat eindelijk uitkomt. Sinia werkt daar niet aan mee: een keer in de steek gelaten worden is meer dan voldoende. Zij neemt – hoe moeilijk het haar ook valt – de voor haar juiste beslissing. Zo is E yamada enigszins te vergelijken met de twintig jaar oudere roman Fata morgana van de Curaçaose Edward de Jongh. Maar daarin is het de macho-man die de beslissingen neemt; in E yamada zijn de rollen omgedraaid en beslist de jonge vrouw.
Het taalgebruik in E yamada is eenvoudig en zorgvuldig. De roman valt in twee delen en een groot aantal door een witlijn gescheiden paragrafen uiteen. Frank Williams vertelt daarin beurtelings vanuit de verschillende personages, waardoor hij een panoramisch beeld van de verhaalontwikkeling geeft. Hij grijpt even terug, recapituleert en laat zien hoe het de personages vervolgens verder vergaat. Daarbij legt hij vele zaken uit en levert commentaar. Hij laat de lezer daarbij echter weinig ruimte om eigen conclusies te trekken. Een ander zwak punt is de oppervlakkige psychologische karakterisering van de hoofdpersonen. Felipe is een wel erg wereldvreemde heilige. De personages zijn meer gepersonifieerde ideeën dan mensen van vlees en bloed. Dat wordt ook veroorzaakt door het hoge verteltempo dat weinig ruimte openlaat voor gedetailleerder tekening.
E yamada pleit voor eerlijkheid in menselijke relaties. Het optreden van de religieuze secte – een stelletje bedriegers – lijkt op het eerste oog los te staan van de rest van het verhaal. Maar ze veroorzaakt niet alleen de ziekte van Sinia, ze toont tevens de onzuiverheid van menselijke omgang, waartegenover de diep gelovige, volkomen eerlijke kloosterling Felipe geplaatst wordt. Ook Hose betracht aan het einde oprechtheid en eerlijkheid, maar dan is het te laat en heeft hij zijn kansen verspeeld. De vrouwelijke hoofdpersoon Sinia is de werkelijke protagonist die de romanidee uitdraagt.
Het tweede deel van de roman draagt de titel ‘Aan de poort van het paradijs’. Dat paradijs is geen romantisch onbewoond eiland waar twee geliefden geheel in elkaar opgaan – zoals romantische films suggereren – maar de realiteit van oprecht een eerlijk leven willen leiden en belijden. Ook in deze zin neemt Sinia de enige juiste beslissing.
[wordt vervolgd, deel 20 klik hier]