blog | werkgroep caraïbische letteren

Avondklok als samenscholingsverbod – Leren van geschiedenis 14  

door Hilde Neus

Al vanaf de intrede van Covid-19 in ons land in maart 2020 leven we met een avondklok, ingesteld om mensen in de nachtelijke uren binnen te houden en zo de verspreiding van het virus in te kunnen dammen. Iemand stelde eens de vraag: ‘Hoe weet het virus dat het zich ’s nachts niet moet verspreiden?’, maar daar gaat het hier niet om. De sterke arm hoeft zich bij beperkte beweging van de bevolking in ieder geval niet overal aanwezig te zijn. Deze kan met enkele voertuigen patrouilleren door de stad en ongehoorzame burgers oppakken en vasthouden. Het samenscholen in groepen wordt zo teruggedrongen en is een probaat repressiemiddel gebleken voor de overheid. Het aantal inbraken is daarvoor bijvoorbeeld gedaald. Onze burgers ondergaan het gelaten, en vele zullen overtuigd zijn van de reden voor het binnenblijven: het is voor onze eigen veiligheid. Deze dagen gaat het erom ons tegen een virus te garanderen, vroeger waren er andere redenen. 

Veiligheid in de kolonie

De kolonie werd tegen buitenlandse invallen en binnenlandse schermutselingen beschermd door een detachement soldaten uit Nederland. Een bekende onder hen was John Gabriel Stedman, die van 1772 -1776 in Suriname diende, en schreef over zaken zijn verblijf rakende; de situatie in de kolonie en de tochten om de plantages tegen de marrons te beschermen. In de stad werd de veiligheid gegarandeerd door de Burgerwacht, die functioneerde als politie. Aanvankelijk was dit een blanke groep burgers, die om de beurt patrouilleerden om tegen diefstal én brand te waken. De stad was in vijf segmenten ingedeeld, en voor elk corps was een eigen kleur vaandel ingesteld, in 1738. De burgerwacht liep rondes binnen een bepaald gebied: oranje was rond het paradeplein, verder was er een blauwe, een groene en een witte wijk. Elke inwoner meldde zich bij de wijkkapitein, die verantwoordelijk was voor de orde in dat gebied. Hij kende zijn ‘onderdanen’, ook de slaven.

De Burgerwacht

Onder gouverneur Nepveu werden in 1772 twee nieuwe compagnieën ingesteld: het korps Zwarte Jagers, en het korps Vrije Mulatten. Deze korpsen liepen aanvankelijk langs de weg naar de Savanne, toen de buitengrens van de stad. Zij moesten vooral erop letten dat marrons de stad niet aan zouden vallen. De wijken leverden verschillende lijsten op. Rond het Plein, in de oudste wijk stonden de grootste en duurste huizen. Meer naar de buitenwijken toe, vestigden zich steeds meer vrije gekleurden en vrijgekochte slaven. In het donker was er voor mensen van kleur geen onderscheid tussen vrij en niet vrij, daarom was het noodzakelijk om een toestemmingsbrief van de meester, óf een manumissiebrief bij zich te dragen.

Slaven op straat

Het was slaven verboden zich na donker op de openbare weg te begeven zonder briefje van hun meester. Daarbij moesten ze een lantaarn dragen. Deze was min of meer een indicatie van goede bedoelingen, dieven sluipen ’s nachts niet met licht rond. Dit verbod was problematisch, dat blijkt uit de herhalingen. Het is een van de plakkaten die het meest is heruitgevaardigd, en weer bekendgemaakt in de samenleving, zodat iedereen doordrongen was van de bevelen. Er was geen straatverlichting, men kon makkelijk samenscholen met kwade bedoelingen. Dit geeft wel aan dat de blanken in constante vrees leefden voor een slavenopstand. Het was de taak van de Burgerwacht om opstootjes in de nacht te voorkomen, de soldaten mochten gericht schieten als zij onraad vermoedden. Er waren speciale regelingen voor het zich begeven in de Combé’s, en op het Pad van Wanica. Deze lagen aan de toenmalige noordzijde en westrand van de groeiende stad, en daar was extra gevaar omdat marrons de stad konden binnendringen.  

Overtreden van regels

Overdag was het slaven wel toegestaan zich over de dammen tussen de plantages te begeven wanneer dat noodzakelijk was, bij vervoer van spullen of jacht en visserij. Toch spanden eigenaren rechtszaken aan bij het Hof als hij het vermoeden had dat een van zijn slaven zonder valide reden was neergeschoten. Als zij geen passeerbriefje bij zich hadden werden ze beschouwd als wegloper en ‘fugitief’, en konden opgesloten worden en tegen het ‘ordinaire vanggeld’ overgeleverd aan de Raad Fiskaal, om naar zwaarte van de zaak te worden gestraft.  

Voor de regering was het handhaven van de avondklok een beproefd middel, en is dat nog steeds.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter