blog | werkgroep caraïbische letteren

Auteursrechten en intellectueel eigendom

Van de redactie van De Ware Tijd Literair

De redactie van DWTL is benaderd over een kwestie met betrekking tot plagiaat. De heer Gangaram Panday heeft ontdekt dat de Indiase Ambassade namen heeft veranderd in een leerboek waar zij het copyright op bezitten. De auteurs zijn in de eerste vier drukken vermeld, maar in de vijfde druk uit 2019 zijn er maar twee mensen van het eerste uur genoemd. De brief van de heer Gangaram Panday is volledig opgenomen op deze pagina zodat elke lezer precies weet waar het over gaat.

Er is contact opgenomen met de Indiase Ambassade, en de ambassadeur was inmiddels ook vervangen. Maar dat mag geen reden zijn voor de ambassade om een hele andere groep mensen te vernoemen en de originele medewerkers weg te laten. Hij kan eventueel een nieuw voorwoord bij een nieuwe druk schrijven, maar de namen van de auteurs moeten behouden blijven. Ook al betaal je de uitgave van het leerboek, dat in Suriname breed wordt ingezet bij Hindi-lessen. Er is communicatie met de ambassade geweest, maar zij gaven aan dat dit min of meer de gewoonte was. Verder worden de oude auteurs uitgenodigd om – na de coronaperiode – te komen praten. Wat voor enkelen van hen niet meer mogelijk is, want ze zijn inmiddels overleden.

Het is goed dat de heer Gangaram Panday aan de bel getrokken heeft, want dit is natuurlijk onacceptabel. Geestescreaties moeten wettelijk beschermd zijn en daar gaat deze pagina dan ook over.   

We hebben contact gemaakt met de twee personen die nog wel in het Hindi-leerboek vermeld staan als auteur. Mevrouw pandita Baldew gaf aan dat ze van het geval wist en dat ze het sterk afkeurt. Zelf weet ze niet waarom haar naam wel is gehandhaafd in de vijfde druk. Ze verdiept zich momenteel in misstanden in India zelf en vertelt dat ze dergelijke handelingen vaker is tegengekomen. India schijnt het niet zo nauw te nemen met het intellectueel eigendom.

De heer Bholanat Narain, momenteel voorzitter van de Stichting Hindi Parishad, zei dat hij er niet van op de hoogte was. 

De zaak

Voor de redactie van de Literaire Pagina was het geval van het Hindi-leerboek aanleiding om wat meer inzicht te geven over auteursrechten, want ook in Suriname is dat een probleem. Voor auteurs van boeken geldt dat zij altijd het copyright op hun werk hebben en dat wordt vermeld in de publicatie. Het auteursrecht is het recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welke vorm tot uiting gebracht, of diens rechtverkrijgenden: literaire werken (boeken, gedichten en theaterstukken) – films – muziek – artistieke werken (vb. tekeningen, schilderijen, fotografie- en beeldhouwwerken) – architecturale ontwerpen. Rechtverkrijgenden komen erbij kijken als de maker is overleden. Dan gaan de rechten over op de erfgenamen. Neem bijvoorbeeld een heel succesvolle schrijfster als Cynthia McLeod. Haar kinderen zullen de rechten erven, dat wil zeggen dat zij de opbrengsten van de boeken ontvangen, maar ook mogen bepalen of er iets verandert aan de inhoud van de uitgave. Dit laatste vervalt na 60 jaar. Zo kan: De laaiende stilte van Albert Helman wel zonder toestemming aangepast herdrukt worden, omdat de eerste uitgave in 1931 plaatsvond.  [Dit is onjuist: rechten vervallen pas 75 jaar na het overlijden van een auteur – red. CU.]


De brief van Ganram Panday:

Naraindat Gangaram Panday

Ere wie ere toekomt   

Voor het Hindi-onderwijs in Suriname werden aanvankelijk leerboeken uit India gebruikt. Doch, sinds de komst van de hardwerkende en innovatieve Hindidocente dr. N. Kanta Rani in 2006 bij het Indiaas Cultureel Centrum (ICC), thans Swami Vivekanand Cultureel Centrum (SWCC), kwam er verandering in deze werkwijze. Zij ontwikkelde samen met lokale Hindi-kenners een moderne leermethode voor het Hindi-onderwijs in ons land, aangepast aan onze belevingswereld.

Gedurende drie jaar heeft zij zich onvermoeibaar verdienstelijk gemaakt voor het onderwijzen van deze taal in onze gemeenschap. Het resultaat was de publicatie van drie leerboeken Manjusha hindi pathmala 1, 2 en 3 voor examenniveaus. Haar opvolgster, de Hindi-docente uit India, mevr. Sandhiya Sharma, stelde eveneens met lokale Hindi-kenners een grammaticawerkboek Sugam Hindi vyakaran samen voor de verschillende leerjaren.

Deze leerboeken werden enthousiast ontvangen door de studenten en overige Hindi-leerkrachten. Om deze boeken te introduceren en de didaktiek uit te leggen heeft dr. Kanta Rani gedurende haar gehele ambtsperiode in Suriname, 2006 t/m 2009, Hindi-workshops georganiseerd op de zondagen, waaraan alle Surinaamse Hindi-leerkrachten konden deelnemen. Om een grotere groep te bereiken, verzorgde ze op de televisie Hindi-lessen waarin ze de nieuwe leermethode gebruikte.

Dr. Kanta Rani wilde dat de inhoud en methode van deze leerboeken aansloten bij de Surinaamse gemeenschap en vormde daarom een redactiecommissie, bestaande uit Surinamers, die haar bijstond bij het samenstellen van deze leerboeken, waarvan de Indiase Ambassade in Suriname het copyright bezit. In deze commissie zaten dr. Kanta Rani, wijlen dhr. Haridew Sahtoe, dhr. Bholanath Narain, mevr. Marlene Gangaram Panday, dhr. Nidhaansingh en mevr. Sushila Baldew-Malhoe.

Manjusha deel 1 is meerdere malen herdrukt, en tot grote verbazing constateer ik dat bij de vijfde druk de namen van de commissieleden dr. Kanta Rani (de geestesmoeder en ruggegraat van het team), wijlen hr. H. Sahtoe (een vanouds bekende naam bij het opzetten van Hindi- onderwijs in Suriname), mevr. M. Gangaram Panday (het commissielid dat aan alle delen van deze leergang meegewerkt heeft) en de dhr. Nidhaansingh zijn vervangen door namen als dhr. Niradj Kumar (destijds werkzaam als vertaler op de Indiase Ambassade) en dhr. Satyanand Pramsoekh (medewerker van stichting Hindi Parishad Suriname). Deze twee heren hebben geen enkele bijdrage geleverd aan de leerstof van het boek. De namen van dhr. Bholanath Narain en mevr. Sushila Baldew-Malhoe zijn behouden.

Het roept wel vraagtekens op waarom de Indiase ambassadeur Mahindersingh Kanyal, de voormalige directeur van het Swami Vivekanand Cultureel Centrum (destijds ICC), dhr. Sharad Kumar en dhr. Bholanath Narain voorzitter van Stichting Hindi Parishad Suriname heeft toegestaan en meegewerkt dat dit kon gebeuren.

Dat dr. Kanta Rani de bijdrage van haar commissieleden en andere medewerkers heel erg heeft gewaardeerd, blijkt uit het voorwoord dat zij schreef in de eerste uitgave, dat bij de vijfde herdruk is weggelaten en vervangen door een voorwoord geschreven  door de Indiase ambassadeur Mahindersingh Kanyal en dhr. Sharadkumar, directeur van SVCC, waarin hun landgenoten dhr. Nirajkumar (vertaler op de Indiase ambassade), mevr. Mamta Mishra (Hindi-docente SVCC die weigerde om deze leerboeken te gebruiken) en dhr. Jitendra Veda (voor korte duur Hindi-docent geweest op SVCC) bejubeld en bedankt worden voor hun bijzondere bijdrage aan de herdruk van Manjusha deel 1. Deze ophef is onterecht, immers, zij hebben geen enkele bijdrage geleverd aan de leerstof van deze vijfde herdruk. Meer nog; de vijfde herdruk is identiek aan de vorige edities.

Dit is pronken met andermans veren, onethisch, onrechtvaardig en wordt plagiaat genoemd. Deze handelwijze moet veroordeeld en gerectificeerd worden. Het is een kwalijke zaak dat Stichting Hindi Parishad Suriname meewerkt aan het desavoueren van haar eigen harde werkers. Ook al bezit de Indiase Ambassade copyright, dit betekent niet dat auteursrechten en rechten van intellectuele eigendom geschonden mogen worden. In Suriname gelden bepaalde universele normen en waarden die nageleefd dienen te worden. De ambassadeur van India dient de hierboven geconstateerde omissie spoedig te verhelpen en tevens te voorkomen dat zoiets zich in de toekomst herhaalt.

Drs. Naraindat Gangaram Panday

Indoloog                      15 oktober 2020


De overheid

Een van de taken van het Ministerie van Justitie en Politie  is het voeren van beleid ten aanzien van industriële en intellectuele eigendommen, en daartoe is er een bureau. De wetgeving stamt uit 1912 en is in 1984 en in 2001 gewijzigd. Er zijn advocaten die zich specialiseren in auteursrechten, maar een algemene regelgeving voor artiesten is er nog niet in Suriname.    

Bij het Ministerie van Handel en Industrie aan de Hendrikstraat is een Bureau Intellectueel Eigendom (BIE) dat is belast met de uitvoering van taken betreffende auteursrechten. (http://tradeandindustry.gov.sr/diensten/bureau-intellectuele-eigendom-bie/). Op dit moment worden er bij het Bureau echter alléén handelsmerken geregistreerd. Ze geven aan dat Intellectueel Eigendom een idee (zichtbare creatie) is, dat uit je intellect is voortgekomen: uitvindingen, literaire en artistieke werken, symbolen, namen en afbeeldingen gebruikt in de handel. Een tekening maken op school is een opdracht van de leerkracht, maar het is jouw verstand dat bedenkt hoe die tekening eruit zal zien. Op dat wat jij bedacht en geuit hebt, kun je een juridisch recht vestigen, dit heet Intellectueel Eigendomsrecht, wat ervoor zorgt dat niemand zonder jouw toestemming gebruik kan maken van je creatie. Dit recht mag niet in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden.

Intellectueel Eigendom kan worden onderscheiden in Industrieel Eigendom, Auteursrecht en Naburige rechten. Industrieel Eigendom wordt onderscheiden in: Recht op octrooi (patent) – Merkenrecht – Tekening en modellenrecht (Industrial Designs) – Chipsrecht/Topografie – Traditionele Kennis – Kwekersrecht – Geografische Indicatie. Het Naburig recht is gerelateerd aan het auteursrecht en beschermt de legale belangen van personen en legale instituten die bijdragen tot het ter beschikking stellen van werken aan het publiek: performing artists en hun optredens, producenten van opnamen, bedenkers van radio- en televisieprogramma’s. Al deze gerelateerde personen/instanties hebben rechten. De componist kan zijn rechten verkrijgen door copyright en de overige personen of instanties kunnen hun recht verkrijgen door het naburig recht.

Wat is plagiaat eigenlijk?

Plagiaat is het kopiëren van ideeën van anderen zonder naar de bron te verwijzen. Het maakt daarbij niet uit wat deze bron is. Het kan natuurlijk een tekst zijn uit een boek, krant, tijdschrift of van een website, maar ook cijfermateriaal uit een database. Het gesproken woord valt ook hieronder: interviews, toespraken, radiofragmenten, liedjes, etc. Op het moment dat je buurman zegt wat je wilt gebruiken in jouw tekst, moet je hem citeren met bronvermelding. Beeldmateriaal is ook beschermd: video’s, films, documentaires, foto’s, kaarten, grafieken, tekeningen, schilderijen, digitale plaatjes mogen alleen gebruikt worden als de bron vermeld is. Ook zaken als software en ontwerpen voor kleding of gebouwen zijn niet zomaar vrij te gebruiken. Het is dus belangrijk om je te realiseren dat naar iets van het internet altijd verwezen moet worden.
Wat hierboven staat beschreven, geldt voor de toepassing van het werk van anderen binnen een onderwijsdoel. Als je een commercieel doel hebt, als je een product of dienst verkoopt en op je website bijvoorbeeld foto’s wilt gebruiken die niet rechtsvrij zijn, moet je naast een bronvermelding vrijwel altijd ook de toestemming van de maker hebben en deze kan hiervoor een vergoeding vragen. Als de maker ontdekt dat je zijn of haar werk (= tekst, foto, ontwerp, etc.) gebruikt zonder toestemming, kun je zeker verwachten dat die persoon je om de vergoeding zal vragen of je opdraagt het werk te verwijderen.

Opleidingen controleren streng op plagiaat. Je mag niet zomaar tekst of gegevens overnemen. Je kunt streng gestraft worden als je dat toch doet, of zelfs van school gestuurd. Vele instituten hebben tegenwoordig een computerprogramma, daar voeren ze de tekst in en dan komt er een resultaat uit waar precies in staat wat er overgenomen is uit andere teksten, zonder bron.

Rechten in India

Natuurlijk gelden er ook copyrights in India. Hier is wel enige nuancering nodig. De definitie geldt voor dezelfde disciplines, zoals literatuur, muziek en films. En de rechten omvatten reproductie, verspreiding, aanpassing of vertaling van het werk. In een rechtszaak die in 2016 is gevoerd, heeft het Dehli Hoger Gerechtshof bepaald dat copyrights niet een onontkoombaar, bovennatuurlijk of natuurlijk recht zijn dat auteurs de absolute macht geeft over hun creatie. Het is meer bedoeld om activiteiten en vooruitgang in de kunsten te stimuleren en zo het publiek intellectueel te verrijken. Het is bedoeld om de kennis te verspreiden en niet in te perken. Het zou de creatieve activiteiten van auteurs en uitvinders moeten motiveren in het voordeel van het publiek.

Tijdens een bezoek aan Dehli liepen we een boekwinkel op Connaught Place binnen. Opvallend was dat enkele grote namen van filosofen verkocht werden in lokale, goedkopere uitgaven. Maar ook belangrijke handboeken, zoals The Empire writes back, over koloniale literatuur. De uitgever is Routledge in Engeland, van wie bekend is dat zij heel dure boeken produceren van hoog niveau, voor een universitair publiek. Deze werken waren in heel grote oplagen herdrukt in India zelf en niet in London. Alle gegevens waren exact overgenomen, behalve het colofon. ‘FIRST INDIAN REPRINT’ staat boven aan de pagina. De boeken zijn dan ook alleen bestemd voor de Indiase markt. De drukker heeft de rechten overgenomen van Routledge, waardoor zij een goedkope versie kunnen produceren, die breed verspreid kan worden onder de studenten. Natuurlijk is het bedrag dat dan naar Routledge, of de individuele auteur gaat, veel kleiner. Dit is een inventieve manier om kwaliteitsboeken beschikbaar te maken in een land waar de gemiddelde student arm is.      

Tuintje in mijn hart

Bekend is dat de Surinaamse artiesten al heel lang proberen op te komen voor hun auteursrechten. Daarom hebben we de bekende zanger en entrepreneur Damaru gevraagd wat zijn ervaringen daarmee zijn. Hij vertelt dat Kenny B in 2006 al probeerde hier iets aan te doen. Het is problematisch, zangers schrijven en zingen nummers. Maar eerder konden de cd’s gewoon door iedereen vermenigvuldigd en verkocht worden en dan zag de artiest niets terug van zijn input. Tegenwoordig worden er video’s gestreamd op de sociale media, via een computer, mobiele telefoon of tablet. Iedereen kan de beelden van de opgenomen liedjes gratis bekijken, dus ook daar verdient de artiest zelf niets aan. Soms heeft hij veel geïnvesteerd in een bijpassende video-opname en dan moeten de acteurs, cameraman, regisseur en producer ook betaald worden. Dat kan dus behoorlijk oplopen. De producer is tegenwoordig sowieso een belangrijke partij in het geheel, want hij begeleidt de artiest en zorgt dat er een goede beat onder het nummer komt.

Damaru geeft aan dat de mogelijkheid momenteel bestaat  dat een Surinaamse artiest een wereldhit kan scoren. Die artiest is dan volledig onbeschermd. Gelukkig heeft hij zelf wel goede begeleiding gehad bij de opname van de Nederlandse versie van het nummer ‘Blaka Rowsu’, oftewel ‘Tuintje in mijn hart’, dat hij in 2009 samen met de bekende Volendamse zanger Jan Smit heeft opgenomen, en dat een grote hit is geworden. Er is zelfs een gelijknamige film gekomen, dus een hele spin-off. In Nederland is er de Stichting Buma-Stemra, die daar de rechten van de artiesten beschermt. Als Kenny B het nummer met Jan Smit zingt tijdens een optreden, is het zo dat Damaru daar nog steeds rechten aan ontleent als tekstschrijver. In Suriname zou dit ook beter geregeld moeten worden. 

Damaru stelt voor om via de overheid een paar extra procenten belasting op apparatuur te laten betalen, maar het nadeel daarvan is dat nu – met de impasse in het onderwijs – deze devices zo goedkoop mogelijk zouden moeten worden ingevoerd en in de scholen verspreid, zodat de kinderen digitaal les kunnen volgen in heel Suriname.  Daarnaast is het lastig om iedereen te laten betalen terwijl niet iedereen muziek streamt. Het zou wel een manier zijn om de artiesten wat uit te betalen, maar dan is er ook nog het probleem hoe je die koek gaat verdelen. Nu draait de radio de hele dag muziek af en krijgt de maker van het liedje daar niets voor. Ook bedrijven gebruiken de songs in reclames. Natuurlijk krijgt het nummer dan meer verspreiding, een grotere bekendheid en kan het uitgroeien tot een hit, maar de stations en bedrijven varen daar ook wel bij, terwijl de makers van de muziek er vrijwel niets aan overhouden.

Er is een artiestenvereniging onder leiding van Bryan Muntslag, maar die zou zich sterker kunnen bundelen en profileren, onderling goede afspraken maken en met de overheid zoeken naar mogelijkheden om de auteursrechten van de muzikanten te beschermen. Allereerst zouden er afspraken gemaakt kunnen worden dat je je creatie kunt registreren en waar dat dan moet gebeuren, zonder al te hoge kosten.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter