blog | werkgroep caraïbische letteren

Astrid Roemer: Prijs der Nederlandse Letteren

Op 20 maart 2021 werd bekend dat Astrid H. Roemer dit najaar de Prijs der Nederlandse Letteren 2021 krijgt. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden van € 40.000. Roemer is de eerste auteur uit Suriname die bekroond wordt met de Prijs der Nederlandse Letteren, de grootste literaire prijs van Nederland, Vlaanderen en Suriname samen. Hieronder enkele stemmen uit Suriname.

Hoog tijd

Astrid Roemer
Foto Clinton Kaersenhout

Dat Astrid Roemer de Prijs der Nederlandse Letteren, de meest prestigieuze oeuvreprijs in het Nederlandse taalgebied, heeft gewonnen is in meerdere opzichten geweldig en bijzonder. Astrid Roemer is niet alleen de eerste schrijfster van Surinaamse afkomst die de prijs wint, zoals de Nederlandse Taalunie op de eigen website schrijft. Ik voeg hier nadrukkelijk aan toe dat ze ook de enige schrijfster van kleur is die deze belangrijke erkenning ten deel valt. Bovendien is Astrid Roemer een vrouw. Binnen het literaire landschap waar de prijzen grotendeels in handen vallen van witte mannelijke schrijvers geldt dat als een dubbele achterstelling.

Astrid schrijft over grote thema’s, zoals kolonisatie, dekolonisatie, identiteit, liefde en de dood en ze schuwt daarbinnen typische vrouwenzaken niet. Ze vertelt over vruchtbaarheid, baren, menstruatie, ontmaagding en baas in eigen buik zijn, een voortbrengsel van de feministische beweging van de jaren tachtig. Haar werk ademt daarmee de zelfontdekking van de vrouw, beschreven vanuit een zintuiglijke binnenwereld in een experimentele, haast poëtische stijl. Dat de jury ook de vrouwelijkheid in haar werk omarmde is even uniek te noemen als haar afkomst. De Prijs der Nederlandse Letteren is sinds 1956 namelijk maar vier keer toegekend aan een vrouw. ‘The times they are a-changing’ zong de populaire Amerikaanse singer-songwriter Bob Dylan in 1964. We hebben er lang op moeten wachten.

Tessa Leuwsha


Stuivertjesrozen en houten kruisjes: een taboe besproken

In haar werken houdt Astrid Roemer Suriname een spiegel voor door te schrijven over onderwerpen die nog steeds taboe zijn in onze maatschappij. Een van deze thema’s is abortus, een onderwerp waarover wij de discussie niet aandurven, een onderwerp waarvoor wij onze ogen sluiten, terwijl er in Suriname jaarlijks boven de achtduizend abortussen worden uitgevoerd bij vrouwen die meestal jonger dan vierentwintig jaar zijn. Indicaties wijzen uit dat de meeste abortussen niet door een arts worden uitgevoerd (Nationaal rapport over tien jaar actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking & Ontwikkeling, ICPD, 2006).

Reeds in 1982 verwerkt Roemer dit thema in de roman Over de gekte van een vrouw waarmee zij een Europees lezerspubliek veroverde en voor een eigen geluid in de Nederlands-Caribische literatuur zorgde. In deze roman belicht Roemer op verschillende manieren de harde realiteit van abortus in Suriname. Ook in de trilogie Gewaagd leven (1996), Lijken op liefde (1997) en Was getekend (1998) komt dit thema terug. Wat gebeurt er met de ‘afgedreven vrucht’ bij abortussen die niet door een arts worden uitgevoerd? Wat betekent het voor een vrouw om ongewenst zwanger te zijn? Hoe reageert een man op een abortus die heeft plaatsgevonden, maar waarvan hij geen weet heeft?

Over de gekte van een vrouw schetst een gruwelijk beeld over abortus in Suriname:

Stinkvogels rond het huis. … de vogels roerden zich opeens angstvallig. Woest stortten ze zich op een struik van wilde tayer bij de plee. Met hun poten klonken ze zich ergens aan vast. Er rolde een pak tevoorschijn: Oud goed, lakens. Peetje verloor haar zelfbeheersing, rende het erf op en sloeg met een stok de beesten uit elkaar, weg, los van het pak dat als een opgebaard geheim voor haar bleef liggen. Ze bukte zich, woelde met een stok. Op korte afstand keek ik toe met de gieren. … Het pak stinkt. Ik verlang naar mijn eigen moeder. (20-21) 

Zwanger zijn, maar het kind niet willen? Over de gekte van een vrouw beschrijft levensecht de wanhoop van Noenka en de stappen die zij onderneemt, de oso-dresi die zij gebruikt om ervan af te komen:

Abortus. Als een logisch gegeven rolde het mijn gedachten in en beheerste het mijn handelen. …Toen gaf ik mij …, uren aan turbulent spel over, om zo het leven uit mij te verjagen. Ik probeerde onrijpe vruchten, dronk wonderolie… Toen ook het bittere vocht van jonge kokosnoten niet hielp… kreeg ik een helder idee. Uren zocht ik naar het huis Annemarie, het Javaanse meisje, dat mij jaren geleden begeleid door de gamalanmuziek haar geheimen had toevertrouwd. (141-142)

Hoewel Over de gekte van een vrouw als een vrouwenroman bestempeld wordt, laat Roemer ons zien dat abortus ook voor een man een schokkende en moeilijk te accepteren ervaring kan zijn:

‘Ik klaag jullie aan, jou, de dokter, Gabrielle,’ stamelde hij. ‘Waarvoor?’ zei ik… ‘Moord!’ ‘Op wie?’ ‘Mijn kind’…. Ik kon geen kind aan, Ramses. Hij pakte mijn hand. ‘Jij niet, maar ik wel! Denk je dat mijn handen geen kind kunnen dragen, denk je dat ze geen kind kunnen wassen? Zijn mijn vingers te rusteloos om een kind te voeden. Denk je dat deze borst zonder warmte is?’ (p.144-145).

Vijftien jaar verder en de abortusproblematiek in Suriname is schijnbaar niet veranderd. Roemer neemt het thema weer op in Lijken op liefde (1997) en wederom spaart zij de lezers niet en beschrijft het schokkende handelen van mensen na de abortus:

Hij gaf zijn klanten hun uitdrijvingen mee in een doorzichtige plastic zak. Als vrouw en man een dergelijke beslissing konden nemen, hoe dan ook, dan konden zij ook zelf beslissen hoe zij werkelijk van de afgedreven vrucht af konden raken. Maar hij was genoodzaakt geweest daar snel op terug te komen. Hij en anderen vonden de zakken terug niet ver van zijn praktijk in de berm van de weg, in struiken, drijvend in water, soms opengereten door straathonden. Was dat dan niet het juiste moment om er voor eens en altijd een punt achter te zetten? (p. 388).

Met deze romans maakt Roemer duidelijk dat abortus niet alleen een probleem is voor de vrouw, maar dat het een sociaal-maatschappelijk probleem is. Zij geeft aan dat er ook op een humane wijze gehandeld kan worden, zodat het verwerkingsproces voor alle partijen op gang kan komen:

In plaats daarvan was hij een ‘kerkhof voor afgedreven kinderen’ begonnen …een soort perk van alleen maar stuivertjesrozen, piepkleine roze en witte rozen die laag bij de grond groeiden en houten kruisjes omkransten met hun zeer doornige stengels. (p. 389)

We moeten in Suriname de discussie over abortus eindelijk durven aangaan. In haar romans heeft Roemer de aanzet gegeven.

Diana Menke


Een ‘lichtgekleurde’ Surinaamse vrouw wint hoogste Nederlandse literatuurprijs

Astrid Roemer - Gebroken Wit

Astrid Heligonda Roemer heeft als eerste ‘lichtgekleurde’ vrouw uit Suriname dit jaar de Prijs der Nederlandse Letteren in de wacht gesleept voor haar gehele oeuvre. Deze prijs is de belangrijkste literaire prijs in Nederland en Vlaanderen. Het juryrapport meldt dat haar boeken als ‘onconventioneel, poëtisch en doorleefd’ beschouwd kunnen worden. De thema’s die in haar boeken voorkomen, zijn: rassendiscriminatie, zelfbewustwording, strijd voor emancipatie waaronder seksuele oriëntatie, corruptie, kolonialisme, dekolonisatie, heimwee. Maar Roemer kan ook  minutieus mooi schrijven over een thema dat de moderne mens is ‘vergeten’:  de kwetsbaarheid van het individu. In haar laatste boek Gebroken wit beschrijft ze heel beeldend, bijna filmisch zou je kunnen zeggen, het volgende fragment dat gaat over drie generaties vrouwen:

‘Moeder Louise en grootmoeder Bernadette samen aan tafel terwijl het water voor verse thee fluit in de ketel en Imker probeert een blokje fiado uit te snijden en netjes op een mosgroen schoteltje te plaatsen; vorkje erbij en opdienen, zonder om te vallen van de spanning.’ (p. 229)

Deze zinnen bevatten zeker vier handelingen die de auteur beschrijft:
1.         Het samen zitten van twee vrouwen: dochter (Louise) en (groot)moeder Louise;
2.         Het fluiten van de waterketel;
3.         Het snijden van een blokje fiadoe door Imker;
4.         Het plaatsen van de gesneden fiadoe op een mosgroen schoteltje.
In elke zin is er een handeling (het zitten van twee vrouwen) en een plaats van handeling (waarschijnlijk in de keuken, maar  Roemer laat dit aan de verbeelding van de lezer over!). Terwijl de vrouwen zitten, hoort de lezer de ketel fluiten. Roemer werkt ook op de smaakverbeelding van de lezer: verse thee! Hoe zal die wel ruiken? Er wordt nog meer van de lezersfantasie gevergd: hoe snijdt Imker het blokje fiadoe, hoe lang zal het mes zijn? Hoe groot is het blokje? Hoe smaakt die fiadoe? Zit er extra alcohol in? Met veel of weinig rozijnen? Kleven er nog wat kruimels fiadoe aan het mes? Vervolgens wordt het stukje fiadoe gelegd op een mosgroen schoteltje. Mosgroen! Neen, niet gewoon een wit schoteltje of een groot eetbord, maar een kleine schotel met een groene kleur als mos. Hmmm…daar werkt die verbeelding weer! En het vorkje? Met twee, drie of vier tandjes? En ga zo door…met andere woorden, Roemer haar stijl kenmerkt zich door de veelheid aan beelden en symboliek. Astrid H. Roemer heeft zeker haar tijd genomen om mensen te observeren en over hen na te denken. En wat heeft zij toch haar best gedaan om de geest van wat ze schrijft over te brengen.

Ooit zei Roemer in een interview het volgende:

‘Boeken zijn voor mij sporen van een zoektocht. De boeken die ik zelf geschreven heb, zijn plekken waar ik uitgerust heb. Stollingen van een moment dat ik geleefd heb. Het zijn broodkruimels waarlangs ik, als Klein Duimpje, mijn weg naar mezelf terug kan vinden. De boeken die ik altijd om mij heen wil hebben, zijn ook boeken van spoorzoekers. Ze zijn, net als ik, op zoek naar de inhoud van de mystieke zin die je op alle plaatsen in de wereld terugvindt: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.’ (Bron)

De media melden dat haar bekendste romans zijn Over de gekte van een vrouw en de trilogie die bestaat uit Gewaagd leven, Lijken op liefde en Was getekend. Onder de huidige Surinaamse middelbare scholieren is echter populair haar roman Rosa, een roman over het rassenvraagstuk. Een fenomeen dat  ook in het multiculturele Suriname voorkomt en de jongeren aanspreekt.

Roemer debuteerde in 1970 met de dichtbundel Sasa: mijn actuele zijn en schreef sindsdien romans, teksten voor het theater en gedichten. Ze werd geboren in 1947 in Paramaribo, woonde net als schrijfster Bea Vianen om en om in Nederland en Suriname. Voor haar oeuvre ontving ze al eerder, in 2016, de P.C. Hooftprijs.

De Prijs der Nederlandse Letteren, waaraan een geldbedrag van 40.000 euro is verbonden, is een prijs voor alle Nederlandstalige literatuur. Nederlandse en een Vlaamse organisatie gaan over de toekenning: de Taalunie, Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds. Dat een ‘lichtgekleurde’ Surinaamse vrouw deze prijs wint, is een bewijs dat de Surinaamse literatuur ook gerekend mag worden tot de wereldliteratuur! Dat bewijst Astrid H. Roemer met deze prijs! (Noot: de schrijver van dit artikel heeft het woord ‘lichtgekleurde’ gebruikt naar aanleiding van een interview van Gie Goris met Roemer uit 1998 waarin de auteur het volgende zei: ‘Ik noem bruine of zwarte mensen lichtgekleurde mensen. Ze zijn gekleurd door het licht.’)

Jerry Dewnarain


Uit ‘Terras’

Op de vraag of het een politieke keuze is om over vrouwen te schrijven, antwoordde Astrid H. Roemer in de zomer van 2020 in een interview in De Balie na lang nadenken: ‘Misschien wil ik aan mannen laten zien, hoe wij als vrouwen voelen en denken dat ze met ons omgaan. Want als een mannelijke auteur een vrouw neerzet, is het altijd een ander soort vrouw dan ik normaal zie, maar dan begrijp ik wel hoe mannen ons zien.’

Vorige week werd bekendgemaakt dat Roemer voor haar oeuvre de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend kreeg. Deze week publiceerden we op het blog van Terras een stuk dat Matthijs Ponte in 2017 over Roemer schreef in opdracht van Perdu. Ponte noemt haar daarin een ‘schrijfster van het exces’ en gaat na hoe die thematiek tot uiting komt in haar –op het moment van schrijven meest recente – roman Olga en haar driekwartsmaten, die draait ‘rond een exces, maar een exces dat zich voltrekt op het persoonlijke vlak, aan het randje van Friesland, op de Afsluitdijk.’ Ponte raakt in zijn stuk ook aan het bovenstaande citaat van Roemer door te stellen dat het werkelijke exces in deze roman schuilt in het feit dat de Olga uit de titel in ontkenning leeft van haar eigen erotische verlangens: ‘Veel meer dan aan al het andere, lijdt ze aan de behoefte aan intimiteit met vrouwen die geen erkenning krijgt, noch van de buitenwereld, noch van haarzelf.’  Op Terras deze week het genoemde stuk van Ponte over Roemer.

Caraïbisch Uitzicht

Deze site is de beste en meest uitgebreide bron over Surinaamse literatuur. De blogpost over Caraïbische letteren, ondersteund door de Maatschappij der Nederlandse Letteren (Leiden), is een site waarop allerlei informatie over de ‘West’ te vinden is. Natuurlijk wordt de blog elke dag aangevuld met nieuws. Type Astrid Roemer in het zoekvenster in en je vindt allerlei artikelen over haar, wel 201 zoekresultaten. Momenteel worden er natuurlijk stukken over haar gepost in verband met de toekenning van de Prijs der Nederlandse letteren. En naast oudere en recente interviews is Cindy Kerseborns prachtige documentaire over Roemer terug te zien: ‘De wereld heeft gezicht verloren’.


Werken van Astrid Roemer

1970 – Sasa; mijn actuele zijn (onder het pseudoniem Zamani)

1974 – Neem mij terug, Suriname

1975 – De wereld heeft gezicht verloren

1982 – Over de gekte van een vrouw

1983 – Nergens ergens

1985 – En wat dan nog?!

1983 – Paramaribo! Paramaribo!, muziektheater

1985 – NoordzeeBlues

1987 – Levenslang gedicht

1987 – Waarom zou je huilen mijn lieve, lieve…

1987 – Wat heet anders, lp met muziek van o.a. Frank Ong- Alok

1988 – De achtentwintigste dag

1988 – De orde van de dag

1988 – Het spoor van de jakhals

1989 – Alles wat gelukkig maakt

1989 – Oost West Holland Best

1990 – Een naam voor de liefde

1991 – Dichter bij mij schreeuw ik

1992 – Ik houd onvoorwaardelijk van je, hoorspel voor de NOS

1993 – Niets wat pijn doet

1996 – Gewaagd leven

1997 – Lijken op liefde

1997 – Suriname

1998 – Was getekend

1998 – De nachtspiegel

2000 – Voetsporen (red. bloemlezing, met Remco Ekkers)

2001 – ‘Miauw’

2001 – Rosa (Rotterdams Leescadeau)

2004 – Zolang ik leef ben ik niet dood

2008 – Omhels Mij, cd met muziek van Frank Ong-Alok en Flower to the People

2012 – Afnemend; 21 liefdesgedichten. Buku Bibliotheca Surinamica, Amsterdam 2012.

2016 – Onmogelijk moederland. Bevat Gewaagd leven, Lijken op liefde en Was getekend

2016 – Liefde in tijden van gebrek: memoires van een thuisloze

2016 – Een Dame, een Poes en een Kater, libretto

2017 – Olga en haar driekwartsmaten

2018 – Gebroken Wit

[dWTL, 3 april 2021]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter