Astrid H. Roemer via de lens van Cindy Kerseborn
Op 17 september was het een jaar geleden dat cineaste Cindy Kerseborn overleed. In De Balie in Amsterdam werd op donderdag 29 september daarbij stilgestaan met de vertoning van haar films, en een avond met Abram de Swaan, Sherman de Jesus, Michiel van Kempen en Marlene Dumas als sprekers (integraal terug te zien op de site van de Balie, klik hier). Enkele jaren geleden sprak Giselle Ecury met Kerseborn, de tekst volgt hieronder.
door Giselle Ecury
Bij een gesprek met cineaste Cindy Kerseborn weet je nooit waar het heengaat. Haar ogen scannen jou en de omgeving af. Ze ziet veel en denkt snel. Haar conclusies zijn navenant, waardoor mooie discussies ontstaan. Altijd met de bereidheid zo nodig de lens opnieuw af te stellen, de focus te verleggen.
De derde documentaire van het al jaren geleden beoogde drieluik van Cindy Kerseborn is af en draait om de in Suriname geboren auteur Astrid H. Roemer (Paramaribo, 1947), die in 1966 als jong meisje naar Nederland kwam, maar na haar studie terugkeerde naar haar geboorteland om er te werken als onderwijzeres. Van haar was toen al in 1970 een poëziebundel verschenen onder pseudoniem. In 1975 vestigde zij zich opnieuw in Nederland. Een jaar eerder verscheen haar roman Neem mij terug, Suriname, een in Suriname uitermate populair boek, omdat het behandelt hoe ontheemd je kunt zijn, wanneer je om welke reden dan ook je thuisland verlaat en ergens anders moet zien te aarden Hoe actueel!
De film Astrid H. Roemer De wereld heeft gezicht verloren is het resultaat van een zoektocht naar Roemer in Schotland, die uiteindelijk leidt tot een open gesprek met de vrouw en auteur in een Gents klooster, waar zij vlakbij woonde. Op 7 december, de dag vóór de decembermoorden, werd Kerseborns documentaire gepresenteerd. Negen kunstenaars lieten zich door haar romantrilogie Roemers drieling inspireren en zorgden voor toepasselijke werk dat tot op heden geëxposeerd wordt, op het moment van ons gesprek in de centrale bibliotheek te Den Haag aan het Spui.
Het is overigens niet toevallig dat deze drieling in feite ook van Cindy Kerseborn een drieling laat zien. Wat eraan voorafging? Edgar Cairo Ik ga dood om jullie hoofd is de titel van het eerste portret. Cairo (1948-2000), verliet Suriname om Nederlands en Literatuurwetenschappen te studeren. Hij werd auteur en later kunstschilder. De tweede van Kerseborn was een hommage aan Frank Martinus Arion Yu di Kòrsou. Arion (1936-2015) studeerde eveneens in Nederland, werd leraar en auteur en zette zich ook in politiek opzicht in. Toen dit portret af was, had de cineaste voor haar derde film mevrouw Roemer al op het oog. Het mag gezegd: Een vooruitziend oog, gezien het feit dat op 14 december jongstleden besloten werd, dat de prestigieuze P.C. Hooft-prijs op 19 mei 2016 zal worden uitgereikt aan deze auteur. Dit is een oeuvreprijs die sinds 1947 vrijwel jaarlijks wordt toegekend, meestal aan mannelijke schrijvers. Zes maal werd hij niet uitgereikt, elf maal viel hij een vrouw ten deel en nu is hij voor het eerst voor een auteur die én vrouw is, én van Caraïbische oorsprong.
“Net als ik zijn de door mij geportretteerden alle drie opgegroeid in de Caraïben en omstreeks de zestiger jaren naar Nederland gekomen om te studeren,” vertelt Kerseborn. “Zij schrijven over universele onderwerpen die relevant zijn voor Nederland en daarbuiten. Ze snijden items aan met sociale en politieke achtergronden en vanuit hun eigen rugzak. Ze brengen dingen van hun eigen land aan de orde, zoals de taal, de sociale klasse, het verloochenen van jezelf, de man-vrouwverhouding en, zoals Cairo het noemt: het “negerverdriet”. Niet onbelangrijk: zij hebben alle drie iets betekend voor zowel het land van herkomst als het land van aankomst. En Roemer kon al als heel jong meisje precies to-the-point aangeven hoe haar ervaringen waren, dat vind ik heel bijzonder.” Ze denkt even na. “Ik ben ervan uitgegaan dat deze drie schrijvers van hun generatie de belangrijkste zijn. Met geen van hen heb ik een persoonlijke relatie, dus op zich geldt voor mij maar één ding: mijn keuze voor Roemer is gevallen omdat ze gewoon in dit rijtje thuishoort. Als ik met film bezig ben, schakel ik, zeg maar, mijn persoonlijke fascinatie uit en kijk ik naar wat de schrijvers betekend hebben voor de maatschappij. Roemer heeft daarbij de aandacht gevestigd op het vrouw-zijn, iets dat toch universeel is voor alle maatschappijen en culturen, al kunnen de uitingsvormen verschillen. Wat mij daarnaast interesseert, is het werk dat kunstenaars die ik daartoe heb uitgenodigd, maakten op basis van Roemers drieling.”
In deze romantrilogie, die in 2001 in één band verscheen, zijn opgenomen Gewaagd leven uit 1996, Lijken op liefde uit 1997 en Was getekend (1999). Wikipedia zegt hier het volgende over – ik citeer: “In deze grote en uiterst complexe trilogie geeft Roemer verbeelding aan de werkelijkheid en de dromen van de Surinamers in de laatste drie decennia van de 20e eeuw, en in het bijzonder aan wat de militaire dictatuur van het régime-Bouterse van na 1980 voor het land Suriname en de mensen heeft betekend.” Einde citaat.
Vanwege de bekendmaking van de toekenning van de P.C. Hooft-prijs werd een interview dat Vrij Nederland in 1985 had met Astrid Roemer digitaal nogmaals gepubliceerd. Hierin noemde zij in plaats van het woord “literatuur” het muzikalere woord “liederatuur”, dat althans mij tot de verbeelding spreekt, en sprak zij onder meer ook over de verschillen tussen mannelijk en vrouwelijk schrijven, al hanteren beiden dezelfde techniek van het schrijven.
Een onderwerp dat ik ook bij Cindy Kerseborn beluister: de verschillen tussen man en vrouw. Hoe kunnen die zo hardnekkig blijven bestaan? Waarom bereiken mannen nog altijd eerder de top dan vrouwen? Aan wie ligt dat? Aan de vrouwen die hun zonen zo opvoeden? Aan de maatschappij die maar niet toestaat dat vrouwen in sommige gevallen de mannen voorbij zouden kunnen streven? Of zit het in de mannen zelf? Is het een ooit verworven privilege dat ze liever nooit opgeven?
Wie Kerseborn in beeld wilde brengen, was – zoals ze zelf zegt – “deze (in feite) “migrantenvrouw”, Astrid H. Roemer, die een voorbeeldfunctie heeft voor andere migrantenvrouwen, omdat zij zich zo geweldig heeft staande gehouden in een complexe maatschappij als de onze.”
Roemer zelf heeft die voorbeeldfunctie wellicht niet bedoeld, omdat ze op mij (GE) overkomt als uiterst bescheiden en bijna onzichtbaar. Ze schrijft om het schrijven, ophef schuwt ze en het was telkens de vraag of zij wel een van de presentaties van de documentaire zou bijwonen. Toch juist dít uit Roemers werk te halen, zegt ook iets over de cineaste. Dat zij juist die kwaliteiten van deze vrouw in beeld wil brengen met als doel zichtbaar te maken wat zij – en dus wij allemaal – kunnen verwerven door een heldere kijk te houden op de dingen die om ons heen gebeuren, zou een afspiegeling kunnen zijn van haar eigen gedachten en gevoelens. Zo vindt Cindy het moeilijk om niet mee te gaan met een zekere “flow” die zij zich bewust is, de zg. “zesjescultuur”, de middelmatigheid waar iedereen zich aan lijkt te toetsen, dat vervelende “het iedereen naar de mond praten”, waaraan zijzelf niet wil meedoen. Want wat we zien, is toch echt niet altijd góéd? Zelf houdt ze ervan zich te verbeteren, dingen anders te tonen, anders te kijken naar wat er om je heen gebeurt en de puntjes op de i te zetten. Neem er geen genoegen mee, draai aan je eigen lens, verplaats de aandacht. Vind jezelf niet al snel goed, want daarin schuilt arrogantie. Door arrogantie kom je niet verder, je vindt jezelf geweldig en bent niet meer bereid iets bij te leren, niet bereid van die 6 een echte dikke 8 te maken. “Met een alfabet vol woorden alleen ben je er nog niet. Er is werkelijk talent voor nodig om iets te bereiken en dat ligt verder weg dan “alleen maar leuk schrijven of schilderen,” zegt de nooit in hokjes denkende Kerseborn. “Je moet min of meer een woordkunstenaar zijn, omdat je mij dan pas triggert. Alleen dan maak je mij als filmmaker nieuwsgierig. Pas dán wordt het interessant!” Waarvan akte – hulde aan de drie personen die deel uitmaakten van de trilogie van Cindy Kerseborn. Met voorlopig Astrid H. Roemer nog even het meest in beeld. Hulde!
What’s in a name?
(Quote van William Shakespeare)
Van Cindy Kerseborn vernam ik, dat auteur Astrid Roemer graag haar tweede voorletter, de H., vermeld wil hebben. Voor mij een reden via internet te achterhalen wat die tweede naam was en wat de mogelijke betekenis zou kunnen zijn: Heligonda.
Een afgeleide van het Nederlandse Hillegonda of het Duitse Hildegunde. Van oorsprong een uit twee stammen samengestelde Germaanse naam: Hilde en Gunde. Laat nu beide elementen “Strijd” betekenen? Het kan zijn, dat beide elementen verschillende manieren van strijd aanduiden.
De naam schijnt vooral bekend te zijn uit de oude Duitse sagen, uit het “Waltharilied”, een heldenepos dat een bijzondere plaats inneemt binnen de literaire overlevering. Het stamt uit de Middeleeuwen en gaat over Walther von Aquitanien en Hildegunde.
Een monnik uit het klooster Weißenburg, is de dichter van dit lied, dat ons direct terugvoert naar de geest van de oud-Germaanse heldentijd.
In Nederland was een bekende naamdraagster Hillegonda de Jong (1911 – 2010) bekend onder het pseudoniem Maria Loriot, een Nederlandse opera- en operettezangeres.
Kerseborn liet mij later ook nog weten, dat Astrid H. Roemer op dit moment ook een libretto heeft klaarliggen…
Dit is Italiaans voor “boekje” – meervoud: libretti, of (volgens het “Groene Boekje” met correcte spellingaanwijzingen) libretto’s – is de benaming voor het tekstboekje van bijvoorbeeld een opera, operette, ballet of musical. In bredere zin is een libretto de tekst, bestaande uit dialogen en regieaanwijzingen, die ten grondslag ligt aan een theatrale opvoering met muziek.