blog | werkgroep caraïbische letteren

Anton de Kom – Gedicht

O, ik haat het alledaagse zwoegen
Balen rijst dragen
Koffie plukken
Voor drie centen.

Ach, hoe haat ik het tergen
plagen,
bij zonsopgang en als
de zon ver weg zakt.
Maar wat kan ik anders doen.

Vervloek ik niet
het spitten, ploegen
altijd maar torsen
Dagenlang koren dorsen
Slechts een karig hapje
werpen ze me toe.

Dacht ge, luiheid is van ons
Ziet hoe bezweet de gezichten,
Druppels rollen
Voeten branden onder de stenen
Eelt en stroeve gewrichten
hebben wij.

En gij,
wel verzorgd uw tere handen
wel gedaan
uw gelaat
glimmende laarzen
lakens pak
met gevulde zak
’s avonds Bacchanale feesten.
Ach veel hoger zijn de beesten
met hun nog lagere geesten.

Anton de Kom(1898-1945). Uit de bloemlezing Breuk in de horizon, thema ‘verzet’, samengesteld en ingeleid door Antjie Krog, met klassieke en hedendaagse dichters uit binnen- en buitenland.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter