blog | werkgroep caraïbische letteren

Anton de Kom en E. du Perron

door Hein Aalders


Toen in 1934 Wij slaven van Suriname van Anton de Kom verscheen, wilden maar heel weinig literaire tijdschriften erover schrijven. Het was al een wonder dat uiteindelijk Contact het wilde uitgeven. Du Perron was enthousiast over dit boek.

Voor het eerst schreef een zwarte Surinamer een felle aanklacht tegen hoe Hollanders en andere blanken zich over de rug van slaven en Marrons eeuwenlang hadden verrijkt. Maar Du Perron drong tevergeefs aan op recensies. Nico Rost, natuurlijk hij, schreef in Critisch Bulletin positief over deze ‘negerhut’ van De Kom, maar de redactie deed het zowat in haar broek en plaatste een kritische noot eronder, dat Rost net als De Kom een requisitoir hield maar de andere partij (de Nederlandse regering?) niet gehoord was. Alsof De Kom de talloze verschrikkelijke voorbeelden van geboekstaafde (!) Hollandse wreedheid die hij opsomt, uit z’n duim gezogen had. 
Het is eigenlijk niet goed te begrijpen waarom Wij slaven van Suriname ook niet later, rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, tot een canoniek (en nadrukkelijk ook literair) boek is verheven en verplicht tot behandeling is opgenomen in het Nederlandse onderwijs. Dat zou maar een heel kleine Wiedergutmachung zijn jegens het onderwijs dat slaven en Surinamers door de eeuwen over Hollands grootsheid moesten ondergaan. Nog minder is het te begrijpen dat er nog steeds mensen in Nederland zijn die tranen van ongenoegen huilen en zelfs agressief en racistisch worden als de figuur van Zwarte Piet hun wordt afgenomen.

Het lezen van Wij slaven van Suriname bezorgt je als witte Nederlander het schaamrood op de kaken, en als liefhebber van de Nederlandse taal schrik je weer eens als de in vele handboeken om zijn pastorale en beminnelijke verzen geprezen planter en letterkundige Paul François Roos in zijn loflied op Suriname dicht: ‘O, moge de tijd komen dat Afrika opnieuw voor Nederland een magazijn voor kloeke slaven worde!’ We schrijven de tijd van de Franse Revolutie als overal in Europa de vrijheid, gelijkheid en broederschap van burgers gepredikt wordt. 
Daartegenover staat, al sinds 1934, het antwoord van De Kom. Dat zijn boek ook een literair boek is, onderkende Du Perron wel, hij zag er de literaire kracht van: ‘Het boek van De Kom is niet bedoeld als literatuur, maar is van bijzondere waarde, al was het maar om wat het zijn wil, een kijk op Suriname en de geschiedenis van Suriname, van negerzijde. Ik zou oprecht blij zijn als een Javaan een dergelijk boek schreef over onze koloniale geschiedenis, gezien van Javaanse zijde. […] Het boek van de Kom heeft mij werkelijk getroffen: èn om het onderwerp èn om de rustige moed waarmee het wordt voorgedragen. Er is werkelijk een minimum van vulgair geschreeuw in dit boek, wat niet weinig bijdraagt tot de waarde ervan.’
Du Perron zorgde er ook voor dat De Kom in contact kwam met André Gide en zette zich, helaas tevergeefs, in voor vertalingen van Wij slaven van Suriname. Gelukkig is er een revival gaande van het boek, een mooie nieuwe, gebonden uitgave staat hoog in de boekentoptiens en Birgit Erdmann werkt aan een nieuwe Duitse vertaling.

Ontleend aan LinkedIN, 24 september 2020.


Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter