blog | werkgroep caraïbische letteren

Anton de Kom: Anangsieh tories

door Jerry Dewnarain

Op 22 februari 2022 verschijnt bij Uitgeverij Atlas Contact Anangsieh tories. Verhalen van de spin uit Suriname. De Anton de Kom Stichting maakte samen met Uitgeverij AtlasContact een niet voor de handel bestemde uitgave van Ba Anangsieh, verhaaltjes van de spin uit Suriname met twee ‘eigen vertelsels’. Deze verhalen zijn opgetekend door Anton de Kom zelf en zijn geïnspireerd op de verhalen van de gewiekste spin Anansie die zijn grootmoeder vertelde. De Kom zegt zelf over de verhalen: ‘Deze verhaaltjes zijn van mijn land. Ik ben in Suriname geboren. Het land van de eeuwige zonneschijn. A. de Kom.’

Met deze woorden opent Anton de Kom (1898 – 1945) zijn Anangsieh tories. Hij maakte zijn eigen versie van deze verhalen en vertelde ze aan zijn kinderen: over Asihmah de Bloeddrinker, Purperhard en de Rode Mier, en de Jager, de Spin en de Slang. Deze verhalen zijn in de jaren dertig opgetekend, maar ze zijn nog altijd origineel en eigentijds. De manier waarop De Kom met de taal speelt in de verhalen verraadt de liefde en het verlangen die De Kom heeft gehad voor zijn land Suriname. In de loop der jaren verdwenen de verhalen in een archief. Ze zijn nu voor het eerst openbaar gemaakt.

Belangrijkste antikoloniale stem

Zowel in de Surinaamse als in de Nederlandse literatuur is Anton de Kom een van de belangrijkste stemmen in de antikoloniale beweging van de 20e eeuw. Voor ons in Suriname misschien wel dé belangrijkste: hij is vrijheidsstrijder, verzetsheld, vakbondsman, activist, schrijver en banneling geweest. De Kom stond voor rechtvaardigheid, eerlijkheid en een andere relatie tussen Nederland en Suriname.

Volgens Rob Woortman & Alice Boots (2009:454) blijkt uit de geschriften van De Kom dat hij vooral het belang van samenwerking tussen de contractarbeiders en Afro-Surinamers inzag.

‘Hij voorzag een gezamenlijk verzet van de Surinaamse bevolkingsgroepen tegen de blanke overheid, zoals dat wordt beschreven in Om een hap rijst. Het kolonialisme dat hij bestreed, was een blanke aangelegenheid. In Wij slaven van Suriname is hij duidelijk: de blanke hoort niet in zijn land thuis. Hij past niet in het tropisch regenwoud.’ Dat is harde en duidelijke taal van De Kom!

In de jaren dertig werd De Kom verbannen uit Suriname. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het Nederlandse verzet. Op 24 april 1945 overleed hij in een Duits concentratiekamp.

Anton de Kom in de Canon van Nederland

Het werk van Anton de Kom kwam opnieuw in de belangstelling door de Black Lives Matter-beweging en het maatschappijbrede debat over racisme. Ook staat Anton de Kom sinds 2020 in de Canon van de Nederlandse geschiedenis, als eerste Surinamer ooit. In 2006 werd de eerste canon samengesteld in opdracht van de Nederlandse overheid. Het moest een overzicht bieden van ‘wat iedereen in elk geval zou moeten weten van de geschiedenis en cultuur van Nederland’.

In 2019 gaf de ex-Nederlandse minister Van Engelshoven (minister van Onderwijs) opdracht om de canon te laten aanpassen. Ze wilde dat er meer aandacht moest voor wat ze noemde de ‘schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis’. Met de schaduwkanten wordt onder andere bedoeld de zwarte bladzijde van de Nederlandse geschiedenis die gekenmerkt wordt door onderdrukking, discriminatie, geweld en moord. Denk maar aan de slavernij waarin Nederland met zijn VOC en WIC een grote rol heeft gespeeld, maar ook heeft Nederland zijn eigen onderdanen onderdrukt, vooral in de koloniën. Was je antikoloniaal dan was je een gevaar voor de toenmalige koloniale Nederlandse overheid: Anton de Kom was dat. Maar ook een andere Surinamer: de vakbondsleider en journalist Louis Doedel is jarenlang kaltgestellt (uitgeschakeld) in Wolffenbüttel door de koloniale Nederlandse overheid.

Pleidooi Canon van Suriname

Suriname heeft noch een historische noch een literaire (school)canon. De canon is belangrijk voor een land en zijn volk, omdat die ervoor zorgt dat zijn bevolking via onderwijs gevormd wordt tot bewuste, kritische en competente lezers. Door het lezen en interpreteren van canonteksten begrijpt de schooljeugd onder andere de (multiculturele) samenleving. Daarbij is het belangrijk dat een canoniek werk geschikt moet zijn voor literatuuronderwijs. Hiermee wordt bedoeld dat de tekst makkelijk te vinden moet zijn en hij dient een bepaalde periode of genre te vertegenwoordigen. Met andere woorden de (literaire) canon in het (middelbaar) literatuuronderwijs is zeker wel belangrijk: enerzijds ontwikkelt de canon de leerling, anderzijds doet de canon aan cultuuroverdracht. Daarom is het van belang een canon te hebben.

Bovendien speelt de school een vooraanstaande rol, want daar vindt cultuuroverdracht plaats door middel van literatuuronderwijs. Een ander belangrijk punt is dat de canon ook ervoor zorgt dat belangrijke schrijvers, historici, politici etc. vereeuwigd worden. In het geval van schrijvers zorgt de canon ervoor dat schrijvers niet in vergetelheid raken en dat ze worden gelezen bijv. in het onderwijs door literatuuronderwijs. Recent onderzoek toont aan dat schrijvers als Albert Helman en Edgar Cairo onbekend zijn bij (Surinaamse) middelbare scholieren. Zelfs Roemer dreigt in de vergetelheid te geraken.

Gelukkig dat Anton de Kom wel voorkomt in de curricula van het Surinaams onderwijs. Binnen het Surinaams literatuuronderwijs is hij opgenomen en dus krijgt zijn Wij slaven van Suriname wel aandacht. Literatuuronderwijs is een van de vele canonindicatoren: een criterium om tot een canon gerekend te worden.

Nawoord Raoul de Jong

In Nederland is Anton de Kom pas de laatste decennia bekend geworden. Het nawoord van schrijver Raoul de Jong (in Suriname bekend om zijn boek Jaguarman) bewijst weer deze pijnlijke realiteit, een realiteit waarbij de Nederlandse overheden steeds hebben weggekeken:

‘In Wij slaven van Suriname vertelde Anton alles wat ik niet had geleerd op de middelbare school: de geschiedenis van zijn voorouders die ook de geschiedenis van mijn voorouders was. Hij vertelde hoe we in Afrika ontvoerd waren en over elkaar heen poepend, kotsend en plassend op slavenschepen naar de andere kant van de oceaan werden gebracht. Hoe we daar werden verkocht op een slavenmarkt en te werk werden gesteld op plantages, waar we tegen elkaar werden uitgespeeld, mishandeld en gehersenspoeld, om geld te verdienen voor onze Europese ‘eigenaars’. Hij vertelde hoeveel deze verschrikkelijke geschiedenis te maken had met Nederland, het land waarin ik werd geboren…’

Maar, yu kan kibri yu granma, ma yu no kan kibri en kosokoso: waarheden komen eens aan het licht, dat wil zeggen de geschiedenis kun je niet wissen.

Anangsieh Tories

Op de binnenzijde van het omslag en op de titelpagina zijn pagina’s afgebeeld uit de schriften van De Kom. De verhalen Groot moeder komt en Anangsieh is hun te slim af worden deze maand met nog drie andere verhalen van De Kom gebundeld in Anangsieh Tories, met een voorwoord van Gerda Havertong, een nawoord van Raoul de Jong en illustraties van Brian Elstak.

Volgens Havertong doet De Kom geen afbreuk aan de bestaande Anansi-verhalen, maar verplaatst hij de ruimte bijvoorbeeld van zijn kinderproza ‘Asihmah de Bloeddrinker’ naar het diepe binnenland van Suriname in het prachtige dorpje Kassiehmoelieh, dicht bij het Toemoek-Hoemackgebergte in het zuiden van Suriname. Anangsieh kreeg een bemiddelende rol en beriep zich op zijn kennis over Asihmah en saffraan. Een bijzondere rol is weggelegd voor het vijfjarige meisje Masoehsah. In een dialoog met Anangsieh toont ze zich dapper en aanvallend, stelt Havertong.

‘Ja, ja,’ riep Masoehsah uit. ‘Nu begrijp ik alles. Weet U, Ba Anangsieh,’ sprak het meisje opgewonden, ‘als Asihmah mij komt halen, dan zal ik zeggen: “Ach meneer Asihmah, wacht U even, ik zal mijn broer halen. Aan ons beiden hebt U meer dan aan mij alleen. En als Asihmah dan wacht, zal ik vader en moeder wakker maken en we zullen schreeuwen en allen vallen dan Asihmah aan.’ (p. xx)

Literair

Multatuli

Anton de Kom zou je kunnen vergelijken met Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Hij werd bekend met zijn boek Max Havelaar of de koffieveilingen van de Nederlandse handelmaatschappij. Multatuli bekritiseerde in dit boek de bestuurlijke misstanden waar de gewone bevolking van het toenmalige Nederlands-Indië onder leed. De Nederlandse staat maakte volgens hem misbruik van de lokale machtsstructuur om koloniaal te kunnen overheersen en de bevolking uit te buiten. Denk maar aan het Cultuurstelsel: de landbouwers met name op Java moesten vanaf 1830 een vijfde van hun land beplanten met vooraf door Nederland vastgestelde producten. De opbrengst ging vervolgens naar Nederland. Dit Cultuurstelsel was voor het kleine koloniale land aan de Noordzee zeer winstgevend.  

Het Nederlandse bestuur ondernam niets om de uitbuiting te voorkomen. In Wij slaven van Suriname uit Anton de Kom ook fel zijn misnoegen tegen koloniale uitbuiting. In dit opzicht is de boodschap uit de boeken van beide schrijvers vergelijkbaar. De aanklacht van Anton de Kom in zijn Wij slaven van Suriname gaat zelfs een stap verder dan de aanklacht van Multatuli. Waarom? Omdat De Kom ook de slavernij in zijn aanklacht aanhaalt wat een doorn in het oog van de Nederlandse overheid was. Daarom vormde De Kom voor uitbuiters altijd een gevaar. Hij werd steeds door de Nederlandse koloniale overheid in de gaten gehouden.

Anton de Kom, Anangsieh Tories. Verhalen van de spin uit Suriname.  Deze uitgave kwam tot stand in samenwerking met de Anton de Kom Stichting en Uitgeverij Atlas Contact. Illustraties Brian Elstak. Februari 2022. ISBN 978 90 450 4588 7

Alice Boots en Rob Woortman, Anton de Kom. Biografie. 1898-1945/1945-2009. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact. 2009. ISBN 9789025432485.

[dWTL, 19 februari 2022]


Lees ook ‘Het nieuwe lezen en de vernieuwing van het leesonderwijs in een post-koloniale wereld’, klik hier

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter