blog | werkgroep caraïbische letteren

Antoine de Kom hertaalt Johanna Schouten-Elsenhout

door Antoine de Kom

Wie was Johanna Schouten-Elsenhout? Ik heb haar niet gekend en nooit ontmoet. Ik ken haar alleen van horen zeggen en vooral door haar gedichten. De poëzie begon voor mij met Suriname en de Surinaamse dichtkunst. Johanna dichtte in het Sranan dat ik leerde ontdekken als een origineel amalgaam van andere talen, doorgegeven van generatie op generatie en wortelend in de tijd van slavernij.

De tot slaafgemaakten mochten die taal niet bezigen want hun ‘menigte’ was een bedreiging voor de minderheid die de blanke planters vormden. Als tienjarige kwam ik voor het eerst in het land dat bekend stond als een van de meest wrede plantages. De generaties nadien dragen nog steeds de striemen en brandmerken met zich mee. In de Surinaamse poëzie zijn de sleepsporen terug te vinden uit die verminkende tijd.

Poëzie is niet vrijblijvend. Ze is een gevaar voor wie zich daarmee inlaat. Johanna ging dat niet uit de weg. Ik zie haar in mijn fantasie voor me in een houten huis aan de keukentafel. Het is heet. Het erf is stoffig droog van stuivend zand. Ze heeft een schrift voor zich, schrijft wat ogenschijnlijk een recept lijkt te zijn en leest hardop voor. Nooit eerder hoorde ik het Sranan met een dergelijke diepte. Het is niet gemakkelijk te vatten hoe zij het gezamenlijke leed beeldend ving in haar eigen door persoonlijk verdriet getekende vrouwelijke dichterschap. Zij had een droom. In haar gedicht ‘mi dren’ (‘mijn droom’) komt het vogeltje dat plots opspringt en ‘srio’ roept haar te hulp terwijl de angst regeert. Johanna stijgt op en overziet het land van eindeloos oerwoud, van stromen, gebergten, rotsformaties en ontoegankelijke stroomversnellingen. Er is geen uitkomst. Zij keert terug naar de oorsprong van wat wij zijn: een bang verlangen naar het onbereikbare dat alleen zij voor ons dichten kon, gegrepen door haar talent.

Mijn droom: hoor mijn stem
mijn vogelstem
srio achter steen en graf
bonst van angst mijn hart zich dood
een schuilplek waar liefde is zoek ik
zonnevogel in de storm zal ik
hoogten over
en de vallen horen mijn roep
zwakker al van lijf
alleen de hemel ziet me
benauwd in mijn boomdorp nest
ooit grijpt de dood
me daar tot droom

[Eerder gepubliceerd in literair tijdschrift Terras. Speciaal nummer nr. 18 over Caribische literatuur. 2020. www.tijdschriftterras.nl]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter