Antilliaans erfgoed (2): Nanzivertellingen
Veranderen om te overleven
door Aart G. Broek
Na de afschaffing van de slavernij en tot op de dag van vandaag is Nanzi een onuitwisbaar symbool van Antilliaanse eigenheid geweest, zowel in de Nieuwe Wereld als voor migranten naar Nederland. Om een symbool van enige betekenis te kunnen blijven, moet er wel het een en ander aan Nanzi worden vertimmerd. Naar hedendaagse maatstaven is hij niet iemand om een voorbeeld aan te nemen. Op zich is dit geen uniek ingrijpen.
Hoe slim en listig Nanzi ook is, in de Nanzivertellingen zijn Nanzi’s tegenstanders overwegend dom en argeloos. Hoe intelligent is die Nanzi eigenlijk? Toeval speelt Nanzi ook meer dan eens een gunstige troef in handen. Onmiskenbaar is Nanzi echter bovenal een uiterst gewetenloos personage dat werkelijk niets en niemand ontziet, inclusief zijn eigen vrouw en vele kinderen. Egoïsme is naast sluwheid de meest kenmerkende karaktereigenschap van Nanzi in de Caraïben.
Karaktereigenschappen / Hieraan zijn nog weinig verheffende karaktereigenschappen toe te voegen als veelvraat, ruziestoker, bedrieger, dief. Kortom, Nanzi is het zinnebeeld van verleiding, veinzerij en bedrog. Hij is als zodanig absoluut niet een personage om een voorbeeld aan te nemen; zeker niet door kinderen.
Het tegendeel is het geval, wat natuurlijk al eerder is opgemerkt. Pater Latour tekende in de jaren dertig van de vorige eeuw Nanzivertellingen op en publiceerde die in een Nederlandse bewerking. Hij merkte onvermijdelijke op: ‘De Cuenta di Nanzi zijn er niet om er christelijke zeden uit te leren. Integendeel, zij verraden vaak de laagstaande morele opvattingen van het milieu, waarin zij ontstonden.’ Het milieu betrof de sociaaleconomisch zwakkere Afro-Curaçaose bevolkingsgroep.
De vertellingen werden door hem en vele van zijn tijdgenoten niet gewaardeerd als belangwekkende cultuuruitingen van de Afro-Caribische bevolking. Dit heeft in sterke mate het optekenen van de verhalen beïnvloed: het meest verderfelijke handelen en de erotisch heftigste onderwerpen werden lang niet altijd aan het papier toevertrouwd. Ook al bleef er nog genoeg aan ondeugden aan Nanzi vastzitten, de authenticiteit van de spinvertellingen werd door deze handelwijze onvermijdelijk aangetast. We hebben waarschijnlijk een sterk verwaterd erfgoed uit de tijd van de slavernij, al was het maar omdat het toentertijd verhalen exclusief voor volwassenen waren.
Voorbeeldig / In nieuwe toepassingen is Nanzi geschikt gemaakt voor de cultivering van een of meerdere eigenschappen van de spin, waaraan een voorbeeld genomen kan worden. Kenmerken die minder goed passen bij specifieke doeleinden, hebben een ondergeschoven rol toebedacht gekregen of zijn geheel uit het zicht verdwenen. Voor kinderen is de rol van ‘gepaste slimheid’ in ogenschijnlijk moeilijke situaties in nieuwe verhalen te verpakken door andere eigenschappen opzij te schuiven. Nanzi wordt zo probleemloos getransporteerd naar de wereld van vandaag.
Voor volwassenen kunnen kenmerken van Nanzi minder afgezwakt worden, meer in het bijzonder is zijn meedogenloos optreden naar autoriteiten een belangwekkende richtlijn. Díe tegenstanders zijn dan niet langer dom en argeloos. Er zijn voorbeelden voorhanden uit de literaire geschiedenis van de Caribische (ei)landen – onder meer toneelwerk van Edgar Cairo uit Suriname en Gibi Bacilio van Curaçao. De tegenstander van Nanzi is dan de boosaardige koloniale mogendheid, het Koninkrijk der Nederlanden. Als zodanig voegen deze literaire resultaten zich in een breed corpus van Caraïbische teksten waarin verhalen uit de Afro-Caraïbische orale traditie zijn verwerkt.
Nanzi blijft inspireren, zij het overwegend in een gemodelleerde gedaante voor kinderen. Zijn ondubbelzinnig overtreden van hedendaagse fatsoensnormen speelt opvoeders parten en zorgt voor een selectieve opstelling.
Idealisering / Nanzi is een gezaghebbend referentiepunt door zijn Afrikaans-Caraïbische afkomst, zijn bekendheid en vooral zijn zelfredzaamheid. Deze zaken sieren de bijzondere eigenheid van een Caraïbische samenleving. Anderzijds, de oorspronkelijke complexiteit van het personage Nanzi levert dus vooral voor kinder- en jeugdboekenschrijvers problemen op.
Werkend vanuit hedendaagse pedagogische opvattingen is het feitelijk uitgesloten de genadeloze kanten van Nanzi voldoende ruimte te geven in nieuwe avonturen. Enig mededogen is vereist. Dit levert een moraliserend aspect op dat als zodanig ondenkbaar is in de oorspronkelijk Afro-Caribische Nanzi-vertellingen. Nanzi ontbeert empathie.
Nanzi werd grotendeels gepacificeerd: hij raakt zijn traditioneel gewelddadig en egoïstische handelen kwijt. In bijgewerkte versies is hij dan ook lang niet altijd nog als echte schelm (trickster) te kwalificeren. In de praktijk wordt Nanzi’s complexiteit gereduceerd tot een in hedendaagse ogen voorbeeldig personage vanwege zijn ingenieuze oplossingen. De geïdealiseerde versie van Nanzi kan zodoende als rolmodel dienen voor opvoedkundige doeleinden.
Digitaal web / De oplossing wordt overwegend gezocht in het cultiveren van de ‘slimheid’ en ‘zelfredzaamheid’ van Nanzi om lastige situaties op te lossen. Uitgesproken ongunstige karaktereigenschappen zijn gereduceerd tot ‘ondeugendheidjes’ die het verhaal voor jongeren extra aantrekkelijk moeten maken. De mate waarin Nanzi over de schreef gaat, is vervolgens afhankelijk van wat in bredere kring in een samenleving acceptabel gedrag is wanneer er fikse tegenslagen op je pad komen.
Op deze wijze hebben schrijvers en vertellers als Noni Lichtveld (Suriname), Olga Orman (Aruba), Wijnand Stomp (Curaçao), Berry James, Phillip Sherlock en Gerald McDermott (Jamaica) ervoor gezorgd, dat Nanzi tot het levende erfgoed in de Cariben blijft behoren.
Middels de Caraïbische migranten naar de Verenigde Staten en Europese landen gaan de Nanzi-verhalen langzaam maar zeker ook tot die belevingswereld van de autochtone bevolking van jonge leeftijd behoren. De problemen waarmee Nanzi zich geconfronteerd ziet, variëren inmiddels van zijn traditionele ‘honger’ tot ‘milieuvervuiling’, ‘gezond eten’ en ‘huiselijk geweld’.
Niet per se per boek of door vertelsessies, maar ook via het internet breidt Nanzi zijn web uit. Een zoekopdracht met ‘Anancy’ via Google levert vele verrassende resultaten op. Zo kunnen bezoekers van Jamaica, die eerst de eilanden ‘virtueel’ aandoen, vrij gemakkelijk kennis maken met een dozijn Anancy Stories, zowel in het standaard Engels als in de lokale creoolse variant.
Met de waaier aan toepassingen die Nanzi vanaf zijn overtocht uit Afrika naar de Caraïben heeft ondergaan, is de spin ver verwijderd van de rol die hij oorspronkelijk heeft gespeeld. In de Afrikaanse context verbleef de spin nog in hemelse gelederen. Met zijn komst naar de Nieuwe Wereld is Nanzi met al zijn benen op de grond terecht gekomen. Hij is vrijwel uitsluitend nog bij het aardse wel en wee betrokken. Zijn uitgesproken menselijke eigenschappen en verlangens zijn volop in lijn gebracht met hedendaagse vereisten.
Levend / Wat de ontwikkeling van Nanzi-verhalen duidelijk maakt, is dat we erfgoed – al dan niet bewust – bewerken en passend maken voor nieuwe doeleinden. Dat doen we niet alleen met die verhalen. Erfstukken als de protestantse kerk in Forti, de synagoge in Punda en de rooms-katholieke kerk in Willibrordus hebben nog grotendeels de traditionele functie behouden. Dit is echter eerder uitzondering dan regel. Er zijn tal van gebouwen die de oorspronkelijke functies verloren en geschikt werden gemaakt om er een hotel, kunstgalerie of overheidsdienst in te huisvesten. Erfgoed wordt ‘levend’ gehouden door het te wijzigen, om te buigen en aan te passen.
In strikte zin blijft erfgoed dan niet ‘levend’, maar wordt nieuw leven ingeblazen. We weten lang niet altijd hoe bepaalde erfstukken ooit functioneerden: waren Nanzivertellingen verhalen van verzet of juist van vermaak? (zie aflevering 1 van deze serie) Zeker is wél, dat het samenleven waarbinnen bepaald erfgoed een rol speelde inmiddels totaal is veranderd, waardoor dat erfgoed per definitie eveneens is veranderd. Zelfs de genoemde religieuze gebouwen hebben niet meer dezelfde reikwijdte aan betekenis als voorheen.
We mogen nog enig geloof hechten aan ‘blous di oyada’ – blauwsel dat voor baby’s wordt gebruikt als bescherming tegen het boze oog -, wanneer het er om spant doen we een beroep op een zorginstelling. We zijn inmiddels zeer gelukkig met stromend water uit de kraan en verlangen niet meer terug naar de waterdrager, laat staan naar de man die het ‘altaar’ (poepvat) kwam ophalen om te legen. De tambú mag nog als zeer levend worden beschouwd, de populaire uiting in muziek, zang en dans is niet meer verboden en veranderde zo onvermijdelijk van emotionele kracht, waarde en betekenis.
Kortom, het voortbestaan van cultureel erfgoed is geen dichtgetimmerd traject van A naar B, maar een open terrein met een diversiteit aan mogelijkheden tot (aangepast) behoud en vooral veranderingen. Dan volgt onwillekeurig de vraag of alle erfgoed op enigerlei wijze bewaard moet blijven; daarover de volgende aflevering.
Dit is de tweede beschouwing naar aanleiding van de tweedelige uitgave Antilliaans erfgoed (deel 1 Toen en nu; deel 2 Nu en verder), onder redactie van Gert J. Oostindie en Alex van Stipriaan, Amsterdam, 2021; de eerste verscheen in het Antilliaans Dagblad van 5 februari jl.